GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hieraan zij nog toegevoegd, dat de Stand.., eenige weken geleden, in een driestar met opzicht tot deze zaak, nog^deze opmerking ten beste gaf:

Nadere belijdenis.

• Van meer dan één kant vond onze opmerking, dat het voor de Protestantsche Kerken steeds meer tijd werd, om bij het uitbrengen van haar belijdenis er indachtig aan te zijn, dat de 20e eeuw ons voor nog andere levensproblemen plaatst dan de 16e, warmen steun.

Ook zeer zeker twijfel, doch in hoofdzaak uit misvatting, zoo wat de Kerken aanging, waarop ons oog zich richtte; voor wat betrof liet oogenblik waarop dit gewichtig vraagstuk, officieel, d. , i. Synodaal, ware aan te vatten; voor wat aanging den omvang van hetgeen nadere belijdenis eischt; en voor wat den consensus van de buitenlandsche Kerken raakt, die in beginsel met ons overeen moesten stemmen.

Verwonderen kon dit niet.

Immers, we deden nog niets, dan een eersten toon inzetten, die pas bij nadere intonatie voor breeder besprekingen vatbaar kan worden.

Vraagstuk na vraagstuk komt hierbij aan de orde. Voorshands echter zal 't goed zijn, zoo de indenking van het opgeworpen denkbeeld zich saamtrekt om de Kerk-idée als zoodanig.

Heeft de Kerk van Christus uitsluitend een roeping bij de enkele individuen te vervullen, om hun den weg ter zaligheid te wijzen en ze op dien weg verder te helpen, oftewel is harer, behalve deze individueele en meer subjectieve, ook nog een meer objectieve en corporeele roeping, om zich te midden van de woeling der geesten in het leven van wereld en maatschappij, een eigen geestelijke positie te verzekeren, en alzoo mede te werken aan den opbouw van het Koninkrijk van Christus?

Voorwat de zaliging der zielen aangaat, bezit het altoos subjectieve Methodisme vaak nog doeltreffender instrument dan het gefundeerde Protestantisme. Ook in (/«« ^twzVkwam dit soms heerlijk uit. Maar nooit is door de Hervorming met dit in den gi-ond Doopersche standpunt genoegen genomen. Steeds hielden alle Reformatoren vol, dat de kerken van Christus ook op het geheel van het volksleven, en van het maatschappelijk samenstel, zegenend hadden in te werken.

En dan natuurlijk kan men nooit volstaan mqt wat beleden werd in het verleden, maar moeten de Kerken 't woord weten te vinden tegen de gronddwaling van elke nieuwe eeuw, waarin ze haar heilige taak hebben voort te zetten.

Natuurlijk niet om nieuwe beginselen op den voorgrond te schuiven. Het is toch onbetwistbaar, dat in den grondslag van onze eerste Christelijke belijdenis, al bepaalt men zich tot de XII geloofsartikelen, alle verdere beginselen inzitten.

Doel moet alleen zijn, om wat nog te veel schuilt in den wortel, naar den eisch van het heden, duidelijker en scherper, niet alleen voor onszelf, maar ook wel degelijk als een voor de wereld verstaanbaar getuigenis te doen uitkomen.

In Hollandia vond men over hetzelfde onderwerp een artikel, voor wat de Gereformeerde w Kerken, betreft, van dezen inhoud:

De roeping der Kerk in het bel ij den. De gedachte is geopperd, of de Christelijke Kerken, met name ook de Gereformeerde, niet geroepen zijn, met het - oog op de geestelijke trooraingen van onzen tijd haar belijdenis in gechrift uit te breiden.

Wij citeeren, wat Ds. van der Linden hierover chreef in de Geref. Kerkb. van 's Gravenhage:

Er gaan stemmen op, die voor herziening, mfsschien, beter: aanvulling onzer Belijdenisschriften pleiten. Wij hebben positie te nemen— zoo wordt gezegd — in onze Belijdenis, tegenover de nieuwe etterijen en stroomingen op godsdienstig wijsgeerig ebied. Zelfs kwam er een kerkeraad reeds toe, aarschijnlijk op aandrang van zijn praeses, in een emeentevergadering de zaak te willen bespreken in de hoop, dat de vrucht zal zijn, dat straks op e Classis nader en breeder op de zaak zal kunnen orden ingegaan, en haar alzoo langs kerkdijken eg op de tafel der Generale Synode te brengen. n Ds. Wisse, de leeraar van deze gemeente, eeft aan de kerken zijn wensch te kennen, dat zij p dit aanbevelingswaarde (? ) spoor toch volgen ullen. Is dit waarlijk gewenscht? Wij betwijfelen et zeer. Wij zijn in onze kerken pas tot eenige almte gekomen. De Utrechtsche Synode heeft een oed werk gedaan en die punten onzer Belijdenis, ie bij sommigen in geding waren, klaar en duideijk uiteengezet. Een onwaardeerbaar voorrecht mag et geacht, dat onze kerken thans rustig kunnen oortarbeiden en de haar van God toevertrouwde taak op het breede arbeidsterrein, haar gewezen. k r t s b o b h a o o v t B d v v met ijver en touw kunnen volbrengen. Maar is het nu de tijd een zaak van zoo machtige beteekenis op de schouders onzer kerken te leggen ? Een zaak die niet onze Gereformeerde Kerken alléén geldt, maar alle kerken en alle belijders in Nederland, in Europa, Afrika en Amerika. Is het nu de tijd, nu in eigen boezem nog slechts de eerste schreden gezet zijn op het pad van eendrachtig, meer vertrouwend samenwerken, en nu buiten ons zoovele broeders in een kerkdijken strijd zijn gewikkeld, die al ernstiger verhoudingen krijgt, broeders, die met ons op den bodem derzelfde Belijdenis begeeren te staan? Is ook de eisch van aanvulling onzer Belijdenisschriften zoo dringend als het voorgesteld wordt? Wij stemmen in deze volkomen in met wat Ds. Wielenga van Zwolle schrijft:

«Verreweg de meeste der bedoelde nieuwe dwalingen zijn zoo oud als tenminste het protestantisme en worden, wat het beginsel, waarvan zij uitgaan, aangaat, in onze Confessies verworpen en op grond van Gods Woord weerlegd. Een Belijdenis toch is geen dogmatiek; zij past de hoofdwaarheden niet op allerlei onderdeden toe. Maar zij geeft uit Gods Woord de hoofdlijnen aan en bedoelt dit te doen ook voor komende eeuwen. De geestesstroomingen wisselen zoo in hun uiterlijke formuleering, dat het inderdaad onmogelijk zou zijn tegenover elke nieuwe inconsekwentie ervan weer een nieuw geloofsartikel op te stellen. Dat onze Gereformeerde Kerken nu al sinds de Generale Synode van Dordt geen Belijdenisschriften hebben opgesteld, wil dan ook volstrekt niet zeggen, dat zij hebben opgehouden te belijden. Eenparig en zonder onderlaten belijden wij, wat in onze Drie Formulieren van Eenigheid staat uitgedrukt. En wat daarin staat aangegeven in summieren vorm, wordt in prediking en geschriften, op onze scholen en door den wetenschappelijken arbeid onzer Professoren, niet maar eens een enkele maal, maar telkens weer toegepast op nieuwere verschijnselen. Wat zich als waarheid aandient, wordt er aan getoetst, en zoo het er niet mede overeenstemt, op grond van Gods Woord venvorpen. Er is in dit opzicht volstrekt geen stilstand*.

We zouden op tal van in de laatste tijden verschenen werken kunnen wijzen, die in de opgeworpen, soms belangrijke kwestiën van den tegenwoordigen tijd geen onzeker geluid geven 'en van uitnemend nut zijn voor de voorgangers zelven en allen, die eenigszins meeleven in de worsteling der geesten.

Er komt bij, dat op meer dan één ingrijpend punt de studie voor onze Gereformeerde Theologen eigenlijk eerst begint, gelijk De Heraut meermalen betoogde. •

Is het nu de tijd, om een taak aan te vangen van zoo ver strekkende beteekenis als door eenige broederen voorgesteld wordt? Wij hopen, dat onze kerken de voorzichtigheid aan de wijsheid zullen paren en geen voorstellen in bovenbedoelden zin op de tafel onzer Generale Synode zullen brengen, die er trouwens naar onze meening vooralsnog geen dankbaar onthaal zouden vinden.

Tot zoover Ds. Van der Linden.

Met hetgeen hij opmerkt, stemmen wij in.

Het belijden der Christelijke Kerk, ook in haar belijdenisschriften, is allereerst positief. Het is het belijden van haar geloof, tot eer van God, tot onderlinge gemeenschap en band in het kerkelijk leven, en tot getuigenis onder de menschen.

Belijdenis van haar geloof. Niet een uitspraak van haar over allerlei vraagstukken, maar haar opheffen in geloof van de banier der waarheid Gods, die tot Gods eer, en tot onze zaligheid en tot godzaligheid in het menschenleven op aarde door den levenden God ons geopenbaard is in zijn Woord. Vanzelf is hiermee deze belijdenis altoos ook negatief, ontkennend en verwerpend tegenover de valsche godsdiensten, tegenover Heidendom, Mohammedanisme en Jodendom, tegenover de verwerpers van den Christus en tegenover alle ongeloof en goddeloosheid.

Hierin behoeft de Christelijke Kerk zich niet meer uit te spreken. In het opheffen van haar Christelijke belijdenis sprak en spreekt zij zich uit.

Voorts moest de belijdenis der Christelijke Kerk wel negatief en anti-thetisch worden tegenover alle dwalingen, die op het terrein der Christelijke Kerk zelf opkwamen, en die zich als de waarheid Gods, als geloof in Christus, en met een beroep op het Woord Gods of op het Christusgdoof, wilden doen gelden.

Zoo hebben met name de Gereformeerde Kerken zich uitgesproken tegenover de dwalingen der Roomschen, der Dooperschen, der Lutherschen, en der Remonstranten.

En zoo blijft het de roeping dier Kerken, zich in belijdenis uit te spreken tegenover nieuw-opkomende dwalingen, die zich in haar kring recht aanmatigen en invloed en ingang zoeken, als waren zij met de ware Christelijke belijdenis, met het ware Christelijke geloof, in overeenstemming.

Dringen er zich, met name in de Gereformeerde Kerken, zulke dwalingen naar voren in onzen tijd ?

De afval van het Christelijk geloof is als zoodanig niet aan te merken. Die wordt door de Christelijke belijdenis zelf weerstaan.

Niet tegen te spreken is echter, dat onder den invloed van wijsgeerige geesten, zeer bepaald sinds Schleiermacher, en meer bizonder op onze Nederlandsche erve sinds Chantepie de la Saussaye, als Christelijke waarheid, als Christelijk geloof, met betrekking tot den Christus, tot de Heilige Schrift, en tot heel de Christelijke belijdenis in al haar deden, zich meer of minder belijnde gevoelens baanbreken, die door het ware geloof weerstaan en veroordeeld moeten worden. Inzake de schepping de wereld en de beteekenis der openbaring Gods in zijn Woord aangaande de wereldschepping komen ook almeer gevoelens naar voren, die het oordeel der Christelijke Kerk vragen.

Wij zouden niet durven beweren, dat een en ander ook binnen de grenzen der Gereformeerde Kerken niet eenigermate de geesten beïnvloedt.

Het geval moet zich echter, naar ons inzien, eerst voordoen, dat zoodanige gevoelens vaster vorm aannemen, grijpbaar zijn, zich voor en in Kerken laten gelden, en dat bewuste weerstand van het Christelijk geloof en van de Gereformeerde overtuiging zich met het Woord Gods daartegen doet gelden.

Het waarachtige leven der Kerk moet geraakt zijn door wat met dat leven zelf zich één wil verklaren en toch niet één is. En het leven der Kerk zelf moet dan tot actie komen, om dit haar vreemde element te weerstaan,

Dat ook in de Gereformeerde Kerken embryonisch hiervoor gegevens aanwezig kunnen zijn, en door ie dieper tast te bespeuren, zullen wij zeker niet tegenspreken.

Zekere onbevredigdheid van het echte Gereformeerde geloofsleven in het kerkelijk leven onder de bediening des Woords, en in den gang van de levenspraktijk in het publieke leven, staat hiermee zeker ook wel in verband.

De oude schrijvers zijn achter de bank geraakt, — maar er wordt door meerderen onvoldaanheid gekend over te licht brood.

Ook hier geldt in meer dan één opzicht de waarheid, dat de oude wijn beter is, — al kan de oude vorm niet meer de onze zijn.

Nu gelooven we echter niet, dat er zoodanige h rachtige anti-thetische geloofswerking in de Geeformeerde Kerken bestaat, dat de Kerken thans ot nieuw belijden geroepen en bekwaam zijn,

We gelooven ook niet, dat hiervoor genoegzaam tellige en aanwijsbare gegevens van bewust en edoeld werkende dwaling aanwezig zijn.

En we gelooven ook niet, dat genoegzaam positief ntwikkelde en gerijpte geloofskennis en geloofsesef in onze Gereformeerde Kerken werken, dat et belijden der waarheid Gods zich hier met angrijpende kracht en waarheid kan laten gelden.

Veel eerder zien wij verdoezeling en vervloeiïng p de grenslijnen.

Het scherp-bdijnd belijden, prediken, leeren en ptreden verliest eerder meer dan het wint. Wat roeger gelaakt werd, gemeden en bestreden, wordt hans vaak vergoelijkt, geëerd en gezocht.

In verband hiermee vreezen wij van revisie der ijbelvertaling, der Liturgie, en der Belijdenis in e tegenwoordige omstandigheden meer dan wij er d an hopen.

Wij verwachten er geen versterking, maar wel erzwakking van.

De geest van het «compromis*, van het eikaarnaderen, en van het ineenvloeien der kleuren, zit meer in de lucht dan de verheldering en verscherping der kleuren.

Daarom betrekken we hier liever de wacht, dan dat we de poorten openzetten.

Zonder angstvallig te zijn, blijven we toch voor eert mogelijk Troyaansch paard waarschuwen.

Aan dieper gaanden principiëelen arbeid hebben we thans allermeest behoefte. Zoo groote behoefte!

Dan valt ook op de dwaling scherp licht!

Dan gaat de Kerk van Christus ook scherper onderkennen.

En dan kan zij belijden.

Thans zou revisie zijn: haar opdringen, wat niet uit haar eigen leven met genoegzame kracht en levendig bewustzijn opkomt.

Zelfs de amputatie van Artikel 36 heeft haar niet tot dieper en klaarder inleven, kennen en getuigen, en zelfs niet tot dieper Schriftstudie in de verhouding tusschen volken en Overheden aan de eene zijde en de Kerk van Christus en het Woord Gods aan de andere zijde, gebracht.

Wel speurt zij meer een zekeren modernen invloed, die eerst om dieper studie en scherper belijning der waarheid roept, — en die daarna en mede als vrucht daarvan het getuigenis en de belijdenis der Kerk zal doen komen.

We willen trachten onze lezers van den loop der bespreking in deze zaak, zooveel de plaats-"'"•'•"'"• dit toelaat, op de hoogte te houden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1914

De Heraut | 4 Pagina's