GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. GEREFORMEERD THEOLOGISCH TIJDSCHRIFT. — Redactie : DR. G. CH. AALDERS te Ermelo, DR. T. HOEKSTRA te Kampen, DR. G. KEIZER te Tiel, . Ds. C. LINDEEOOM te Amsterdam, DR. J.. RiDDERBOS te Kampen. Vijftiende jaargang. Afl. .1. Heusden, A. Gezelle Meerburg, 1914.

Blijkens deze eerste Aflevering —hetMei-Nr-— van den nieuwen Jaargang heeft dit Tijdschrift een evolutie doorgemaakt, die het met eere zijn plaats doet innemen onder de ten onzent voor theologen en theologanten bestemde vakbladen. »Voor ieder die het theologisch leven onzer dagen bewust meeleeft, is dit Tijdschrift onmisbaar."

Aldus de UITGEVER in een circulairetje, dat hij tegelijk met dit Mei-Nr. verzendt.

Genoemde bewering is werkelijk iets meer dan een volzin uit de markttaal, waarvan sommige heeren uitgevers zich veelal bedienen ter aanprijzing van hun publicaties, en bij welke handelstermen 'n mensch dan, onwillekeurig denkt aan dien van: «de beste, en goedkoopste in het gebruik« uit 'n chocolade-of Sunlightzeep-advertentie. De heer GEZELLE MEERBURG zegt hier metterdaad niets te veel. Wie het theologisch leven, wat nog iets anders is dan het godsdienstig leven - ^ immers theologie en religie zijn nu eenmaal niet hetzelfde — bewust meeleven, en dat zijn s> de mannen van het vak« met, sedert de laatste jaren, ten onzent ook een stuk of wat» vakvrouwene Deze vak-menschen kunnen het GERE­ FORMEERD THEOLOGISCH TIJDSCHRIFT, zooals het thans is, niet missen.

En dat geldt nu niet alleen voor gereformeerde theologen en theologanten, maar ook voor alle andere beoefenaars van de wetenschap der godgeleerdheid ten onzent.

In dit Nr. van G. TH. T. is thans een nieuwere generatie van gereformeerde theologen aan het woord op een wijze, waarvan ook niet-gereformeerde theologen zullen erkennen, dat deze jonge geleerden recht van meespreken hebben.

Het zijn drie oud-leerlingen van onze Vrije Universiteit en een van onze Theologische School, die in dit Mei-Nr. aan het woord zijn.

DR. G. CH. AALDERS, predikant te Ermelo, opent het met een artikel: DE STRIJD OM DEN PENTATEUCH.

Hij heeft het over de merkwaardige kentering in de opinie der wetenschappelijke wereld ten aanzien van HET Pentateuch-vraagstuk. Deze kentering bestaat dan hierin, dat de O. T. critici van den ban der »vier-bronnen hypotheses Q. E. D. en P.), — waarmee men, in aansluiting aan de «vondst van ASTRUC (het afwisselend gebruik der namen JAHVE en ELOHIM), in de school van WELHAUSEN", gedurende nu meer dan een kwart eeuw, meende het vraagstuk zooal niet opgelost, dan toch ? ijn oplossing vrij-wel te hebben benaderd, — èn in het buitenland èn bij ons, langzaam, maar al meer bevrijd raken. Dit artikel, waarin AALDERS bhjk geeft van volkomen op de hoogte te zijn ook met de jongere en jongste vakliteratuur, doet daarbij weldadig aan doordat er de, wetenschappelijk zoo noodige, bezonnenheid bij voorzit.

Volgt DR. J. RIDDERBOS, hoogleeraar te KAM­ PEN, met een studie : DE »ARMEN« EN DE «ZACHT-M0EDIGEN« IN HET OUDE TESTAMENT.« Een nauwkeurige exegetische studie omtrent de beteekenis en het gebruik dier woorden in het O. T. en waardoor hij dan het juiste oog}5unt aanwijst waaronder op de tegenstelling «armrijk* èn in de zaügprediking bij Lukas en in den lofzang van Maria, het rechte licht komt te vallen. ••

Zijn collega. PROF. T. HOEKSTRA, bespreekt daarna onder den titel: NIEUWERE HOMILETI-SCHE LITTERATUUR een boek van zijn Heidelberger ambtgenoot. PROF. F. NIEBERGALL: WrE PREDIGEN WIR DEM MODERNEN MENSCHEN? Dit boek heeft twee deelen. Het eerste deel (3e Auflage 1909) geeft EINE UNTERSUCHUNG ÜBER MOTIVE UND QUICTIVE (beweeggronden en troostgronden); het tweede (2e Auflage 1906) bevat EINE UNTERSUCHUNG ÜBER DEN WEG ZUM WILLEN.

HOEKSTRA geeft van dit boek een goed overzicht maar daarbij, ook wat den «EMPIRISCHpsychologischen grondslag* dezer Homilitiek betreft, een rake kritiek.

PROF. NIEBERGALL is niet «een der onzen*.

Dan, naar wat ik uit dit artikel omtrent zijn boek leerde, ben ik het goed eens met HOEKSTRA wanneer hij van hem zegt: «Hoewel zijn standpunt en het onze nog al verschillen, kan de Gereformeerde theoloog, kan de Gereformeerde homileet nog wel iets van hem leeren.*

Bijzonder behartigingswaardig dunkt mij wa HOEKSTRA schrijft over het bedenkelijke van het eenzijdig «didactisch* preeken; over de noodzakelijkheid van het naar de behoeften van de gemeente preeken; en over de niet minder dringende noodzakelijkheid van het psychologisch preeken.

PROF. DR. A. G. HONIG sluit dit Mei-Nr. met twee keurige recensies, en wel van den onlangs verschenen Leidsche dissertatie van K. H. ROESsiNGH : DE MODERNE THEOLOGIE IN NEDERLAND en van het jongste werk van Ds. J. J. KNAP : DOGMATISCHE FRAGMENTEN.

Noemde ik hierboven HET GEREFORMEERDE THEOLOGISCH TIJDSCHRIFT, op de thans bereikte hoogte zijner ontwikkeling, een voor alle theologen en theologanten onmisbaar vak-blad, wijl het een goed hulpmiddel is tot het kennen van den tegenwoordigen stand onzer Theologie, onder die allen denk ik echter toch het eerst aan de beoefenaars dezer theologie.

Ik meen dan ook goed te doen uit GEZELLE MEERBURG'S circulairetje nog een alinea over te nemen:

«Het voortbestaan van het Geref. Theol. Tijdschrift is, dank zij het klimmend aantal abonné's, verzekerd. De Redactie zou - echter gaarne zonder den prijs te verhoogen het Tijdschrift nog wat uitbreiden. Dit is-mogelijk, zoo al onze Gereformeerde predikanten zich abonneeren."

Zou het ook niet mogelijk zijn, bij een volgenden Jaargang het formaat wat meer gelijk te maken aan dat van de andere theologische vakbladen, die in ons land verschijnen ?

De lang niet minderwaardige inhoud eischt, naar het mij voorkomt, een met dien anderen evenmatigen vorm.

2. JAARBOEKJE van den botid van Zondagschoolvereenigingen die zich gesteld hebben onder toezicht van den Raad der Gereformeerde Kerk te Amsterdam. Anno 1914.

De samenstellers — J. R. GORIS, G. V. D. STEEN en A. VERLEUR, — spreken den wensch uit, n dat dit hun boekje, «liefde voor het Zoiidagschoolwerk in het algemeen, en voor den Bond in het bizonder wekken en vermenigvuldigen moge*.

En dat kaji het.

Het, verslag over het jaar 1913/14, waarmee het begint, heeft, als motto deze conclusie van het Congres van Gereformeerde Evangelisatie: tiHet Congres is van oordeel^ dat de Kerk va de Zondagschool als een der uitnemendste midde­ len voor haar Evangelisatie-arbeid onder de jeugd heeft gebruik te maken.i.

En het verslag opent dan met dit zeer ernstig woord, gesproken op de jongste vergadering van JACHIN, door Ds. TAZELAAR, van WEESP :

«Toeft niet langer, want dan is de gelegenheid misschien voorbij.

De Zondagschool is voor velen nog het eenige middel om ze (de kinderen) met het Woord Gods te bereiken.

Doch het staat te vreezen, dat dit over 10 of 20 jaar ook uit zal wezen. Als de anti-these bij voorkeur zoo scherp gesteld wordt, gelijk thans reeds het geval is, dan is het te voorzien dat, als zij die nu nog kinderen zijn, ouders zullen zijn geworden, deze hun kinderen niet meer zullen toestaan de Gereformeerde Zondagschool te bezoeken. De onderwijzers in de Stads-(Zondag) scholen weten er reeds van te spreken, dat er ouders zijn, die het hun kinderen nu al beslist verbieden.*

En ook de Verslaggever zelf schrijft: »'t Behoort steeds meer tot de zeldzaamheden, als men een kind van beslist ongeloovige ouders op de Zondagschool krijgt, 't is nog de schare der onverschilligen die men bereiken kan.*

Maar ook door wat dit verslag omtrent de organisatie en de werkzaamheid van den Bond mededeelt, kan het daarvoor liefde wekken en vermenigvuldigen.

Het verhaalt van een jaarvergadering met DR. HARRENSTEIN'S belangrijke lezing over «Indrukken van het Congres voor Gereformeerde Evangelisatie* en van een propaganda-vergadening in de Keizersgrachtkerk, op 22 Januari 1914, waarin Ds. MULDER van BUSSUM zijn opwekkende rede hield: JEZUS, DE ONTFERMER, EN DE ZON-DAGSCHOOLARBEID en van welke rede in dit boekje een uittreksel is opgenomen.

Verder spreekt het verslag van de twee OPLEIDINGSKLASSEN die de Bond heeft, (Bloemgracht en Pieter Nieuwlandtstraat); van het BOE­ KENFONDS en VAN DE FINANCIËN.

Uit het in dit boekje afgedrukte Bondslied neem ik dit couplet over:

De Zondagschool bracht 't Woord van God, Weer in de huisgezinnen, Fel was de smaad, de schimp, de spot, Toch moest zij overwinnen ! 't Verdoolde zocht zij weer, En sprak het van den Heer, Die kleinen tot Zich nam. Toen Hij op aarde kwam, En kind'ren bleef beminnen ! p

Uit een tabel blijkt, dat een 8-tal Vereenigingen, waarvan saam 19 Zondagscholen uitgaan, bij den Bond zijn aangesloten.

De namen der leden van de Commissie van TOEZICHT, van die voor de OPLEIDINGSKLASSEN en van die voor PROPAGANDA en OVERZICHT vindt men op p. 22 vermeld, terwijl het boekje eindigt met een CATALOGUS van het «boekenfonds* van den Bond.

Bij den Secretaris, G. v. v. STEEN, Lod. Tripstraat 18, te Amsterdam, zijn exemplaren van dit Jaarboekje verkrijgbaar en kan men ook zijn geldelijke bijdrage voor den Bond zenden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1914

De Heraut | 4 Pagina's