GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Groninger Kerkbode ^zlmiii Ds. Miedema over onze militairen het volgende:

Heel het leven, al de gesprekken staan tegenwoordig direkt of indirekt onder den invloed van den oorlog. Menige preek wordt gestoffeerd met oorlogsbeelden.

Gen wonder trouwens. Ieder ondervindt dagelijks de gevolgen van den oorlogstoestand. Duurder levensmiddelen. Sommige zelfs niet meer te krijgen.

Oorlogsberichten van het dooden van duizenden, van 't neerwerpen van steden en dorpen, van kerken en andere monumentale gebouwen.

En dan in ons eigen land ons leger op oorlogssterkte. Duizenden gezinnen ondervinden het ongemak en de bittere gevolgen er van, .Schier geen huis is er, waar niet een man of jongeling is weggeroepen, om zich bij zijn regiment te voegen.-

Maar is het voor ons die thuis bleven, een bezwaar, niet minder ongelegenheid brengt het voor hen, die nu als militair Koningin en vaderland moeten dienen.

Ons trof het, toen we in de eerste weken van den Europeeschen oorlog op reis waren, en in den trein zaten met enkele onzer landverdedigers, hoe een dier mannen klaagde. Hij zag dat een stationsbediende niet al te vlug in 't bedienen en niet al te vriendelijk ook was tegen onzen soldaat. Toen slaakte hij de klacht: ja, als je de uniform aan hebt, dan kijken de meeste menschen je met een scheef oog aa; 1. Dat zit er metterdaad nog wel eens bij velen in. Het soldatenvolk wordt nogal eens voor ruw gehouden, waarmee velen liefst niet te nauw in aanraking komen. Het is nog een overblijfsel van den ouden tijd.

Gelukkig is dat nu, met den persoonlijken dienstplicht, veel en veel beter geworden.

Toch is 't niet te verwonderen, dat 't in de kazerne anders toegaat als in een dameskostschool. Ja dat ook menig vader en moeder hun zoon met zorg gaan laten, als hij in die omgeving, waar menschen van zoo verschillenden levenskring bijeen zijn, moet vcrkeeren.

Waarlijk, dat hoeft ons niet te verwonderen. Daar is vooral voor hen die geleerd hebben te bidden, met God en Zijn dienst te rekenen, niet veel dat meewerkt. Ons volk is in meerderheid nog wel een godsdienstig volk. Maar onder jonge mannen vooral is 't of velen het zwakheid vinden, er voor uit te komen dat zij nog bidden en ter kerk gaan. Met name ook den vloeker meent, dat hij met vloeken alleen zijn eigen vrijheid handhaaft. Liederlijke, vuile taal is maar al te veel naar onzen HoUandschen volksaard aan de orde van den dag. Kaartspel een zeer gewoon tijdverdrijf. Lijntrekken, 't zich met allerlei middelen aan den dienst te onttrekken, niet zeldzaam..

Voeg daarbij, dat alle controle en toezicht over het geestelijk leven onzer jongelieden weg is. Want dat is zoo. Kerkdienst werd vroeger nog gecommandeerd. En nog is er wel dienst voor 't Kerkgaan, maar wie er zich aan onttrekken wil, wordt in geen enkel opzicht verplicht. Wie ziet er op toe of de jongelieden ter catechisatie g.ian ? Wie kan nagaan, waar zij in hun vrijen tijd zijn ? Met wie ze omgaan ?

Inderdaad 't is niet te verwonderen dat vele ouders niet al te gerust zijn over him Jongens in het soldatenkleed. Daar komt nu vooral nog iets bij.

Onze gehecle kustlijn en onze grenzen zijn mei wachten bezet. Op eenzame plaatsen, eilanden en bij de zeedijken, ver in Limburg en .\'.-Brabant, overal ligt onze gewapende m.icht.

Waar of geen kerken zijn of slechts uren er van verwijderd. Of ook waar alleen een Koonische bevolking is en dus voor onze menschen van Gereformeerde religie geen gelegenheid is om Gods Woords te hooren of zelfs ook maar cenige gemeenschap te oefenen met geloofsgcnaolon.

Ja daar komt nog een element bij. X, i de eerste dagen van spanning, toen elk oogeiiblil< gevreesd werd, dat ook wij in den oorlog betrokken zouden worden, is nu vrij algemeen de idee onder ons volk, dat wij er wel buiten zullen blijven. Of 't terecht is, dan wel ten onrechte, beoordeel ik hier nu liiet. Maar 't feit van dezen ommtkecr in de publieke opinie is niet te loochenen. Die gedachte nu leeft ook onder onze militairen. Dat nu maakt dat te meer hun de dienst gaat vervelen. Vervelen dat is vooral 't wachtwoord op die eenzame wachtposten, en bij het eindeloozc wachtloopen aan de grenzen. En nu weten wij het allen, dat ledigheid is een oorkussen van den duivel. Reden te meer om bezwaard te zijn over onze jonge mdnncn.

Maar, vraagt wellicht deze of gene, hebt gij dan een zoo slechte gedachte van onze jongens en jonge mannen!' Denkt gij ze dan zoo ontrouw, zoo onoprecht, zoo onstandvastig?

Niet gaarne zouden wij het willen zeggen. Met geen woord hebben wij 't u te kennen gegeven. Wij spreken alleen van de gevaren, die dreigen en hen omringen.

Wij hopen en verwachten, dat onze menschen, dragende de teekenen van onze koningin, bovenal den Koning der koningen niet zullen verloochenen. Wij gelooven dat ze met ons de roeping erkennen tn .lanvaarden, dat ïij een zoutend zout in ons leger moeten zijn. Zij zijn daar in den weg hunner roeping. God heeft ze daar gesteld. "Wij wenschcn niet te klagen over de portie waarin ze gesteld worden.

Maar, daar zullen toch ook wel zwakke broeders onder zijn. En 't zou groote dwaasheid zijn om 't gevaar gering te schatten.

Nu zijn wij 't waarlijk niet alleen, die dit alles zien. Er is van velerlei zijde van alles gedaan voor de militairen, ook om hen geestelijk en zedelijk bij te staan.

Wat een reeks vaste en tijdelijke militaire tehui zen zijn er niet opgericht. Wat een lectuur is er al niet verspreid. Veldpredikers en hulpveldpredikers zijn uitg, .zonden. Velerlei comité's werken. Wat kwamen er al niet een circulaires om hulp en steun te vragen. In Apeldoorn vormde zich zulk een comité. In Amsterd.ira, op kleinere plaatsen, op forten. Vooral ook voor N.-Brabant en Limburg De Jongclingsbondcn, de Gereformeerde zoowel als de algemeenc Christelijke, trokken zich deze verzoi'ging voor militairen aan.

En nu ook benoemde de Generale Synode een drietal deputaten om de geestelijke en godsdienstige verzorging onzer troepen te behartigen, vooral tot hulp van de kerken in Noord-Brabant en Limburg.

Deze laatsten ontvingen bovendien ook de machtiging van de Synode, aan alle kerken een collecte te verzjeken om dezen arbeid te bekostigen. En de voorzitter van den Gereformeerden bond. Ds. J. Vonkenberg, tevens deputaat der Synode, reist zoowat het heele land door voor deze zaak.

Misschien zegt gij: waar moeten wij Gereformeerden ons nu > aan houden? Aan de plaatselijke comité's? of alleen aan de collecte door de Synode uitgeschreven ?

Is het niet mogelijk dien arbeid te concentreeren ? Ds, de Boer van Garrelsweer richtte reeds een vraag in 't publiek tot Comité's enz., om dit zoo mogelijk te bewerken.-Deze vraag zal zeker welbij rneerderen zijn opgekomen, omdat nu menigeen niet recht weet waarheen hij zich moet wenden.

Nu moet ons echter deze verwarring, schijnbare verwarring in veel opzichten niet verwonderen. De mobiliseering van ons leger kwam zoo onvenvacht. De behoefte openbaarde zich locaal. V.r\ naar die behoefte werden toen commissies opgericht, die de hand aan den ploeg sloegen, 't Spreekt vanzelf, dat die commissies niet aanstonds met elkander konden raadplegen, omdat elke commissie stond voor de speciale belangen ter plaatse.

Maar wat moet nu gedaan ?

Vooreerst, dunkt ons, moeten alle ouders en familieleden zich ook 't geestelijk heil en de godsdienstige bel.ingen hunner familieleden zooveel mogelijk aantrekken. Zoek eerst het koninkrijk (iods en Zijne gerechtigheid — dat geldt ook voor den soldaat.

Laten we in onze gebeden hunner gedurig gedenken.

Voortr rnoeten de Kerkeraden, ook zooveel mogelijk de kerkeraden ter plaatse waar de soldaten zijn gelegerd, op de hoogte brengen met de leden hunner gemeente die daar zijn, opdat deze tenminste trachten opzicht .over hen te oefenen.

En verder — maar daarover een volgend maal zoo de Heer wil.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 december 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 december 1914

De Heraut | 4 Pagina's