GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

N. HAS. .ZUSTERLIEFDE. W. Kirchner Amsterdam 1915.

III.

Een niet minder onmisbare factor dan de beelding van menschelijk zielbeweeg is in den roman, die aanspraak kan maken op den naam van kunstwerk, de inirige. Hef woord «intrigec hebben wij, over het Fransch heen, uit het Latijn waar intricare-den zin heeft van »in verwarring-, in moeilijkheden brengenc en dan van > verwikkelenc. Het goede Hollandsche woord voor > intrige< is dan ook > v.erwikkelingc.

Als verschillende draden, die verward raken 'in éen knoop en daaruit dan weer losgewikkeld worden, moeten in den roman de handelingen der verschillende personen waarin hun zielbeweeg tot uiting komt, met name die der hoofdpersonen of der figuren van het eerste plan, saamloopen in éen knoop van verwikkeld hoofdgebeuren dat dan weer los-of ontwikkeld moet worden en zoo tot ontknooping komt.

De verwikkeling of intrige beweegt zich alzoo in drie momenten en wel van aanvang^ ontwikkeling en ontknooping.

In deze drie momenten waarin het romangebeuren zich voortbeweegt, ligt, moet althans liggen, het > spannende* van de intrige, dat is het uw aandacht boeiende, wijl het uw belangstelling vasthoudt.

Uitbeelding van menschelijk zielbeweeg alleen doet het 'm niet.

Het kunstwerk is nu eenmaal geen wetenschappeüjke verhandeling en de roman nog iets anders dan een studie op het gebied der zielkunde.

Zonder een spannende intrige is de roman > criant vervelend.»

Dan, ook met een »spannende* intrige zonder meer, is men er nog niet.

De wanproducten van literaire kunstenniakers toch waar/w > het spant< , omdat het in die producten met moorden en brandstichtingen, rooverijen en dieverijen zoo heet toegaat, en de wanproducten van literaire kunstenmakers waarin de intrige, door haar niet te voorziene sprongen, als van 'n vluchtend duin-konijn, u in de verwachting »waar het heengaat* telkens van de wijs brengt en alzoo uw aandacht vermoeit en tot brekens-toe spant, — de spannende intrige van deze «romans» is, als chicorei voor koffie, niet anders dan een surrogaat voor de spannende intrige der echte romantiek.

Deze laatste toch versmaadt, althans in den modernen roman en daar heb ik het nu over, het er »heet-in-laten-toegaan.< Met het in handelingen uitbeelden van het zieleleven van den misdadiger is deze romantiek .spaarzaam. En evenzoo vermijdt zij, bij haar intrige, het gebruik der > trucs" van de zooeven genoemde kunstenmakers, maar zoekt het spannende harer intrige èn in het rustig-geleidehjk verloop van het gebeuren in zijn drie momenten èn in het heel natuurlijke van het aanvangs-^ in de innerlijke noodzakelijkheid van het ontwikkelings-en in het uw verstand en gemoed bevredigende van het oniknoopings-vaomsat.

Zien wij nu hoe het staat met de intrige ZUSTERLIEFDE.

Mijn technisch bezwaar, want het raakt de intrige wier vinding een zaak van techniek is, mijn technisch bezwaar tegen dezen roman is, dat er niet één intrige in zit, maar dat hij er twee heeft.

Ik heb tot dusver, en dat niet zonder opzet, omdat ik het toen vooral had over de uitbeelding van GONNIE'S emotioneel zieleleven, waarvan zoo groote artistieke, zij het dan ook niet ethische bekoring op mij uitging, van GONNIE'S offer dat zij aan haar zuster brengt, als vanhèt gegeven in ZUSTERLIEFDE gesproken. Thans moet ik er op wijzen, dat er ook nog een ander gegeven in is, en wel GONNIE'S oflfer dat zij aan haar God brengt.

Mej-NAS heeft niet maar 'n roman, doch bepaaldelijk 'n «christelijke» roman willen schrijven en was daarbij blijkbaar van meening dit niet anders te kunnen doen dan door er dat tweede gegeven in te brengen.

Over de juistheid van deze meening straks.

Mijn bezwaar nu tegen de twee, uit het dubbel gegeven voorkomende verwikkelingen is, dat daardoor de eenheid van het werk is verbroken, en wel zoo, dat zelfs de titel ZUSTERLIEFDE op het laatste gedeelte niet meer klopt. Dat toch het eerste gegeven als voorbereiding op het tweede zou zijn bedoeld, komt allerminst uit.

Er wordt in dezen roman, zoowel in het eerste als in het tweede gedeelte, tfeel van »vrede» in tegenstelling met »strijd» gesproken, maar dat ivrede» is in beide gedeelten niet gelijksoortig.

Bezie ik nu in verban 1 met deze tweeërlei verwikkeling het aanvangsmom^at^i dan wil het mij voorkomen, dat de schrijfster ddirmee aan den eisch van goede romantiek heeft voldaan.

Ook al is er tweeërlei verwikkeling, het begint toch heel natuurlijk. m

Dat Gonnie, dè emotioneele, het kind uit klein-burgerlijke omgeving, al spoedig verliefd h raakt op haar rijken, heel gedegageerd, heel ongedwongen doenden, pas uit AMERIKA gekomen knappen neef ERALD is even natuurlijk als dat zij, de levenslustige, in de streng-puriteinsche omgeving waarin zij is opgevoed zich niet thuis voelt. Dat zij, de emotioneele, door medelijden gedrongen er toe komt haar geluk dat zij in deliefde van ERALD bezit, ten offer te brengen aan dat van haar zuster is, zooals ik vroeger heb aangetoond, lang niet zoo onnatuurlijk als het wel lijkt en evenzoo is lang niet onnatuurlijk dat zij, de levenslustige, ziende den vrede, dien haar tante en zuster, omdat die, anders dan zij, gelooven het Christelijk Geloof, dien vrede begeert. Ik denk hier aan AUGUSTINUS woord tot God: „Ons hart is onrustig in ons totdat wij gelooven in u."

En evenzoo is natuurhjk, dat uit dit tweeërlei aanvangsmoment beweging opkomt > an zielestrijd.

Wat het eerste moment betreft, zou dat niet, wanneer GONNIE beraden en uit plichtsbesef haar geluk aan dat van haar zuster ten offer had gebracht, 'n Handeling uit plichtsbesef toch schenkt wie haar verricht vrede, zij het dan ook vaak 'n duurgekochten. Dat een goed geweten een paradijs is, blijft een waarheid, ook al heeft 'n ketter als ARMINIUS haar het eerst zóó uitgesproken.

In CESARINB, een vertaald tooneelstuk van welks opvoering ik dezer dagen een verslag las, komt een JergeHjk gegeven als in ZUSTERLIEFDE voor, alleen met dit verschil dat daar het offer uit plichtsbesef wordt gebracht. CESARINE, de maitresse van 'n haar rijk betalend heer, ziet dat op haar homme di cotur haar jongere zuster verliefd is. Zij, de gevallene, acht het haar plicht te verhoeden, dat haar zusje denzelfden weg opgaat als zij en doet daarom afstand van »den man van haar hart» en, door te zorgen voor een bruidschat. maakt zij, dat die twee trouwen kunnen. In ZUSTERLIEFDE is het echter enkel emotie welke GONNIE tot haar oflfer brengt, en als die heeft uitgewerkt is niet meer dat natuurhjk, dat zij met de gevolgen van haar onbezonnen doen geen vrede heeft.

En wat het tweede aanvangsmoment betreft, GoNNiES telkens zien van den vrede der geloovigen, dien zij mist, — het is niet meer dan natuurlijk, dat ook uit dit moment beweging van zielestrijd bij haar opkomt. Zoodra toch 'n goed wat wij missen, waarde voor ons gekregen heeft, verbindt zich aan de gewaarwording van dat gemis 'n onlustgevoel.

Bezie ik echter in verband met de tweeërlei verwikkeling., die i^t dit tweeërlei aanvangsmoment opkomen moet, het moment der ontwikkeling., dan schijnt het mij toe, dat Mej. HAS met haar intrige op het stuk van voldoen aan den eisch van goede romantiek, met dè, t moment minder gelukkig is geweest.

De strijd, die uit het eerste aanvangsmoment moét opkomen, komt er, en dat, zooals wel te verwachten is, spoedig uit op. Het is de strijd in GONNIE'S ziel tusschen passie en phcht. Tusschen haar stille liefde voor ERALD en haar besef van, wel niet christeUjke, maar toch klein-burgerlijke moraliteit, waarin zij met al haar emotionaliteit, als 'n oester in haar schelp, vast zit, — haar besef, dat zij hem, den man harer zuster, niet mag liefhebben.

De ontwikkehng, de voortgang van dien strijd nu loopt aanvankelijk goed. Zijn hoogtepunt bereikt hij in de door mij, de vorige week, vermelde scène uit hoofdstuk XIX, die eindigt met GONNIE'S vertrek uit ERALD'S huis. Maar dan is lang van verderen voortgang niets meer te zien. In het huis van Mevr. WEBER te A, wier zoon, de stoer-orthodoxe JACK op haar verliefd raakt, slaat GONNIE diens liefdebetuiging af met een: > mijn hart behoort een ander." In niet minder dan vier hoofdstukken, het 23e tot en met het 26e, houdt de schrijfster ons noodeloos op met de zeker niet onverdiensteüjke, maar de ontwikkeling geen stap verder brengende beschrijving van GONNIE'S logeeren bij de mondaine famiUe FRITZE te U., waar zij onder, voor haar geheel nieuwe emoties van wereldsch gedoe, voor een oogenblik haar liefde voor ERALD zelfs schijnt te vergeten. Als in het voorbijgaan, zou ik hier, in alle bescheidenheid, aan Mej. HAS in overweging willen geven, dat heel - verouderd-stedennamen-met-een-beginletteraanduiden in het vervolg na te laten.

Wat nu betreft den strijd, die uit het tweede aanvangsmoment moet opkomen, dan was dat opkomen wel niet spoedig te verwachten, maar het wordt toch bedenkehjk dat het zoo lang duurt. GONNIE blijft, in haar stille en ongelukkige liefde, opstandig. Tot wie haar spreken van den vrede dien het gelooven van het christelijk Geloof schenkt, zegt ze wel telkens, dat zij dien vrede mist, maar van een strijd om er toe te komen, merkt de lezer eerst iets op het einde va n hoofdstuk XXXVI — de roman heeft er 42 — waar «Gonnie snikt om haar ongeloof, haar niet kunnen vertrouwen op den Heere".

Van 'n innerlijke noodzakelijkheid der ontwikkeling is' dan ook, met uitzondering van wat betreft den strijd bij GONNIE tusschen passie en-plicht, de scène uit hoofdstuk XIX, nog niets waar te nemen.

Doch de" schrijfster, die op het stuk van een intrige-vinden rijker is aan phantasie dan, alsnog, aan technische vaardigheid, heeft echter, om de ontwikkeling een steot vooruit te geven, haar toevlucht genomen tot een, in den roman van onzen tijd, zeker nog niet zoo slecht gevonden hulpmiddel.

Zij laat GONNIE. door 'n auto overrijden.

Zoo krijgt ze haar dan in een ziekenhuis, hetwelk GONNIE niet dan met een verstijfden arm en een geamputeerden voet verlaat.

Zoo komt dan, althans wat den eersten strijd betreft, de ontknooping.

Bezie ik echter déze ontkn-ooping van GONNIE'S trijd tusschen" liefde en plicht, dan kan ik niet eggen dat deze er een is die mijn verstand en emoed bevredigt.

In de zaal van het ziekenhuis komt ERALD ONNIE bezoeken juist als zij bezig is te bekijken en zilveren armband, dien z\j van hem gekregen ad toen het tusschen hen nog•> aan-was». Bij et zien van dien armband is het ERALD > of en licht opgaat in zijn ziel». Hij wordt er stil nder en ook GONNIE, die haar verborgen liefde u ontdekt weet, wordt «vuurrood» en zwijgt. aar dan gaan zij praten overTRUDE, en als RALD is heen gegaan is GONNIE'S zielestrijd usschen liefde en plicht geëindigd in zielevrede. «Eén met Erald in liefde voor Trude, kan zij em nu liefhebben als Trude's echtgenoot, niet anger als den persoon, aan wien herinneringen verbonden waren van verloren geluk».

o De stap, die hier in de intrige van de ontwikke­ p ing naar de ontknooping wordt gedaan, is mij, ook w wanneer ik het emotioneele van GONNIE er bij S n rekening brengt, een stap van ze ven-mijlsaarzen, en dat trucje met den armband, om het op z'n amsterdamsch te zeggen, een dier irakulcuse «casueeligheden» van slechte romantiek waaraan Mej. HAS zich, tot mijn spijt, in aar werk wel eens meer bezondigt.

En nu de afloop van GONNIE'S zielestrijd om door het christelijk Geloof te gelooven, tot vrede te komen.

Hier vinden wij de, zich uit de verwikkeling losmakende ontknooping eerst als GONNIE, uit het ziekenhuis ontslagen, weer bij de WEBERS terug is. Bij den plotsehngen overgang van haar minneliefde voor Erald in schoonzustersliefde komt nu minneliefde voor JACK in haar hart op. Maar hoe hij haar ook zijn liefde toont, zij wil hèm haar wederliefde niet openbaren. En dat uit tweeërlei motief. Zij de deerlijk verminkte kan hem niet tot last zijn en zij, die niet gelooft, kan de vrouw niet worden van hem, den geloovige.

In het milieu van „het landschap bij onweer" komt dan GONNIE tot gelooven. Zij geeft, zij offert haar hart aan God en vindt daarin den vrede, dien zij miste. JACK vindt haar biddende en nu «hunne zielen één zijn", is ook voor GONNIE de verminking geen beletsel meer om JACK haar wederhefde te toonen.

'n Pakkend, maar mij niet bevredigend slot, want bij deze plotselinge bekeering mis ik, ook als ik weer het emotioneele van GONNIE in rekening breng, zooal niet den strijd, dan toch de intensiteit van den strijd, die aan zulk een bekeering in een ziel voorafgaat.

'n Roman, ook een «christelijke» roman moet allereerst roman, dat is kunstwerk zijn.

Omdat er in ZUSTERLIEFDE, in de uitbeelding van GONNIE'S zieleleven, althans wat het éérste gegeven aangaat, onmiskenbaar artistiek gehalte zit en wat .het vinden der intrige betreft, bij »eel onbeholpenheid, althans weerwat het éérste gegeven betreft, hier en daar en vooral in het aanvangs-moment, toch ook wel technische vaardigheid blijkt, kan ik er het praedikaat van kunstwerk aan toekennen. Maar al is déze «christeUjke» roman zeker niet «criant vervelend», toch ware Mej. NAS met haar werk mijns inziens beter geslaagd indien zij niet van de meening ware geweest, dat een «christelijke» roman niet anders te schrijven is dan door er een zoo subtiel en mystiek gebeuren als een «bekeeringsgeschiedenis» in te brengen. Bij haar nog niet voldoende, ik zal niet zeggen kennis aan, maar kermis van het «geestelijk leven» had zij dèt niet moeten doen. Dat het ook anders kan, heeft ULFÏRS met zijn OOSTLOREN, heeft SCHRIJVER met zijn DE LICHTE LAST getoond. En ik denk hierbij ook aan wat ik onlangs van mijn vriend den letterkundige M. H. VAN CAMPEN las, dat hij en nog anderen onder onze tijdgenooten in «joodsche» romans, «de sonore diepten van het gezinsleven bij vrome joden in rembrandtiek clair-obscuur voor ons heeft blootgelegd".

Dan, al heeft ook Mej. NAS met het tweede gegeven van ZUSTERLIEFDE te hoog gemikt, toch heeft deze «christelijke» roman, als werk van 'n zeker nog niet rijp, maar toch reeds meer dan pas ontloken talent, dat zich in dienst heeft gesteld van God, aanspraak op onze waardeering.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 oktober 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 oktober 1915

De Heraut | 4 Pagina's