GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. C. RuLLMANN, DR. F. L. RUTGERS IN ZIJN LEVEN ÏN WERKEN GESCHETST.

II.

In zijn derde hoofdstuk (p. 20—86) betiteld DE PREDIKANT, wijdt RULLMANN eerst enkele regels aan de opleiding van den jongen RUTGERS.

Als gymnasiast, van 1847--18S3, had hij het voorrecht leermeester» te vinden in R. FRUIN, PLUYGER», DE "VWES en aan de Akadèmié te LEIDEN van 53—60, genoot'hij naast het onderwijs van zijn vader en v9.n COBET in de litterarische, dat van SCHOLTEN en KUENEN, de vaders der moderne richting, in de theologische Faculteit. Aan de dispositie van zijn geest en den invloed van zijn "V^ader zal het wel mee te danken zijn, dat^ij trouw bleef aan de Gereformeerde Btlijdenis. Den 31sten Mei 1860 promoveerde hij te LIIDEN tot doctor in de Godgeleerdheid op een proefschrifji: DE FUNDA-MËNTO QUO JOHANND AUCT ORE FlUBM SIBI HABENDAM NITI VOLUIT CHRISTUS.

De verhandeling, dig ging over den geloofsgrond volgens het Evangelie van Johannes, was reeds een jaar vroeger, als antwoord op een prijsvraag, door de Utrechtschc Faculteit met goud bekroond.

Alsnu kórnt onze biograaf tot het eigenlijk onderwerp van dit rijn hoofdstuk. Drie weken na zijn promotie werd RUTGIRS predikant te SOBSTEBBÏRG. Aan het idyllisch leven van den jeugdigen evangeliedienaar in zijn eerste Gemeente heeft het de-pastorie - inleiden van een vrouw een zuster zijnde, ontbroken.

Maar wat in dit leven niet ontbrak was het herderlijk verkeer van den jongen pastor met zijn gemeentenaren. »Hij wist er zich bemind te rnaken», zegt zijn biograaf.

Kan het mij begrijpen.

Zijn voornaamheid toch had zoo niets van verkillende deftigheid en zal dus zijn dorpsgenooten te SOJTSTERBERG niet hebben kfgestooten en, niet maar .Zondagspakje der benepenheid van den burgerman, maar ingeboren als die voornaamheid hem was, kan ik mij zoo indenken, : dat zij op het paleis te SOBSTDIJK, waar hij, naar ik eens van hem vernam, zoo nu en dan te dineeren werd gevraagd, zijn hoofsche dischgenooten zal hebben aangetrokken.

Dan, niet alléén als herder, maar ook als leeraar was de Orthodox-Gereformeerde predikant te SOSSTERBEBG ^intrekkelijk. Hij maakte werk van zijn preeken, ea dat werk, vooral het schrijvsn, kostte hem moeite en, zelf heeft hij het , mij verteld, „met dat schrijven werd het dan vaak nachtwerk". Dat Dr. RUTGERS ook toen de studie bijhield, laat zich fiiet anders denken, maar men kan het ook waarnem«n aan twee recensies, die bij, te SOESTEKBERG, schreef in de STEMMEN VOOR "WAARHEID EN VR«DE, toenmaals orgaan der »"Vereeniging tot Bevordering van Christelijke .Lectuur». Twee recensies, die RULLMANN in zijn boek liet overdrukken en waarvan hij terecht zegt, dat zij den schrijver doen kennen als > een welwillend en toch niets sparend criticus"*. In dé laatste der twee trof mij, als RUTGERS niet lèinder kenmerkend, de uitdrukking: »Immers kan er eenheid zijn in de hoofdzaken ook bij verscheidenheid van inzigt waar het bijzaken geldt”.

Na vijf jaren v/erd SOESTERBERG verwisseld met EIBERGEN, waar van 1652—1673 de domineedichter WiLLBM SLUYTÈR had gestaan.

Of Dr. Rutgers diens »Eybergsche Sanglust" in Eibergens pastorie ook gelezen heeft, waagt zijn biograaf te betwijfelen, > want«, zoo schrijft hij, „poëtischaangelegd was onzegelejjrdepredikant allerminst" en'wel niet uitdrukkelijk, maar zoo, dat men het tusschen de regels kan lezen, was hij naar zijn biograaf meent, ook niet muzikaal aangelegd. Met dat al, kende hij veel verzen, ook wel van SLUIJTER en RULLMANN noemt het niet onjuist een fijne attentie tegenover de EiBERGERS, dat hij vóór de afscheidspreek een versje van SLUIJTER plaatste. De tekst van die preek was en ook dit is typeeread, dezelfde als die van de afscheidspreek te SOÈSTERBERO; De toen omgewerkte preek vindt men, voorzoover inleidmg en toepjissing betreft, in de biografiie afgedrukt.

.'n Lezenswaardig stuk.

„Den lOen Maart van 1867 werd Dr. RUTBERS te BRUMMEN ingeleid tot zijn dienstwerk door zijn vriend Ds. H. C. BBRVOETS, predikant te Zwolle", zoo leest men op p. 34. Ook nu weer werd de tekst die te EIBERGEN bij de intree gediend had, in de nieuwe Gemeente gebruikt. „Trouwens deze tekst, I Kor. 11:2, gold toen als het Schibboleth, waarmee de nieuwe leeraar zijn orthodoxie uitsprak" (p. 34). RULLMAKN deelt hier een en ander mee van RUTGERS homiletischen arbeid en wat hij düs meedeelt is ontleend aan een zestal preeken, uit den Brummenschen lijd en die een onderdak vonden in de wekelijksche VOLKS LEERREDENEN ^ VAN NID. HERVORMDE PREDIKANTEN uitgeggven sinds 1865 bij A. J. Mulder te Delft.

De teksten van dit zevental preeken zijn op één na ontlefend aan het N. T. Zij kenmerken zich door kortheid, maar deze prediker verstond als, zijn grootvader de kunst „om met weinige woorden |veel en zoo te zeggen, .|dat elk hem begreep". En verder: „Ook stuit men hier niet op die ultra-gereformeerde krachttermen, die bij sommige orthodoxe "predikanten schering en inslag zijn" (p. 35).

Over, één er van, een Hervorraingspreek uit Rom. 12:2b, is de schrijver minder goed te spreken. Uit haar-inleiding citeert hij: Volgens de vertaling, die toen ter tijd het gebruikelijkst was, las men voor het woord: eranderen, de Latijnsche uitdrukking: eformeeren"., waarinec dan de tekst „worjit veranderd doorde'vernieuwings uws gemoeds", voor de reformatie toepasselijk wordt gemaakt en wel zgo dat „ten slotte wordt aangetoond, hoe hetharthervormd moet zijn door vernieuwing in wedergeboorte en bekeering".

Ik voor mij vind dat nog zoo kwaad niet in een Hervormingspreekj Vind het zelfs een element dat er niet in mag ontbreken. Maar let men op den tijd waarin deze preek werd gehouden en later uitgegeven, dan kan ik onze voortreffelijke Schetseï van De Strijd voor Kerkherstel geen ongelijk geven wanneer hij schrijft: »Dit alles nu moge hier goed gezegd zijn, toch stelt deze Hervormingspreek uit het jaar 1868 te leur. Want men merkt niet, dat de ziel van Dr. Rutgers ook maar eenigermate beroerd werd door den strijd voor kerkherstel, dien mannen als GROEN VAN PRINSTERBR en ESSER destijds voerden", (p. 36). Nu is het wel waar, dat hier voorzichtigheid iu ' de beoordeeling past omdat RUTGERS zijn zielsontroeringen zoo wist te beheerschen, dat men van haar slechts hoogst zelden iets merkte, maar ook ik kan het toch niet anders zien dan dat te BRUMMEN de beroering der ziel, waarover Jiier sprake is, RUT­ GERS nog vreemd was. Het pleit dan ook weer voor RULLMANM'S trouwe geschiedschrijving, dat hij hierop wijst. En daarvoor pleit niet minder dat hij, naar aanleiding van een andere Brummen scha preek, een oorlogspreek uit 1870, schrijft: »Deze bevredigt meer, wat te merkwaardiger is, omdat RUTGERS zich later wel veel met kerkhisturie, maar heel weinig met wijsgeqrige problemen als de hier'aangeroerde theedicee heeft beziggehouden".

Inmiddels was BRUMMEN'S orthodoxe dominee, door zijn medewerking aan de »Wekelijksche Volksleerreden", al meer in het land bekend geworden. Ken mijner vrienden te Rotterdam vertelde mij, dat Ds. THEESING, die met Dr. VAN OOSTERZEE en Dr. DOEDES nog den sm«ad had gedragen, die ook daar eens aan de orthodoxie verbonden was geweest, bij vacature steeds de aandacht placht te vestigen op JRUTGIRS van Brummen", . Tot een beroep naar de Maassstad niet, tot beroepen naar ENSCHEDE, WICHMOND en. LICHTENVOORDB is het wèl gekomen. Eerst toen in 1873 VLISSINGEN hèm riep meende hij te nsocten gaan.

Alvorens uit BRUMMEN te vertrekken > verbrak hij», zooals RULLMANN zegt, »de eenzaamheid van zijn ongehuwden staat". Hét verhaal daarvan leidt hij smaakvol in met een versje van SLUYTER op diens eigen huwelijksleven en van welk versje de laatste regel luidt:

Wy songen 't saem., nadat het quam te pas.

„Nu kon", gaat onze schrijver dan voort, »L|R. RUTGIRS helaas niet zingen. Maar converseeren met dames kon hij opperbest. Dan was het al hoffelijkheid en levendigheid en gezelligheid wat er aan hem was". En ten slotte krijgen wij hier het verhaal van RUTGERS' huwelijk met Mejuffrouw CORNELIE CATHERINE HERMANCE GuYE, die op een buiten te BRUMMEN bij haar tante logeerde en een dochter was van den emeritus-predikant der Waalsche Gemeente te AMSTERDAM.

Op den 14cn Januari 1874 werd dit huwelijk te LuTRY, in Zwitserland, waar Ds. GUYE zich ledejt zijn emeritaat had gevestigd, voltrokken.

Drie jaren, van 1874—1877, is DR. RUTTERS predikant te VLISSINGEN geweest.

Aan de omstandigheid dat de Hervormde Gemeente van VLISSINGEN in haar consistoriekamer er een theologische bibli'btheek' op nahield. Ds. N. A. DE GAAY FORTMAN gaf daar in 1882 eeri Catalogus van (p. 39 noot 1) — schrijft zijn biograaf hèt toe, idat Dr. Rutgers almeer gedreven is in > de, richting van Kerkhistorische studie”.

Ook gaf hij, • daartoe aangezocht door den heer P. J. KLOPPERS, het hoofd der Christelijke School, een cursus over de Geloofsbelijdenis. Zijn preeken zegt RULLMANN, werden „als bij uitstek leerzaam geroemd". Als proeve van die prediking citeert hij uit het korte preekje, nog geen 8 bladzijden, over Gal. 6:2: oo vjat-de mensch xaait, dat zal hij ook maaien.^ met als thema: e vergelding., waard-oor eenmaal ieders toestand «•an zijn vroeger leven zal beantwoorden.'Ejth\i]kt niet alleen uit, dat de prediker , ^»de heerschende lijdelijkheidsleer bestrijdt" (p. 41), «iaar ook, dat bij het leerstellig, het moreele element in zijn prediking niet ontbrak. Dan, ook op een tot dusver door hem nog heel niet betreden gebied zette de predikant van VLISSINGEN zijn schreden.

„Te Vlissingen begaf Dr. RUTGERS zich ook voor hef eerst in het strijdperk. Nog wel niet in • den strijd voor kerkherstel, maar in den schoolstrijd. Hij had er zijn politieke periode" (p. 42).

Aanleiding daartoe was een debat dat Rutgers had met - A. VAN OTTERLOO, dien ik mij nog herinner uit mijn jongensjaren toen ik, alvorens naar het gymnasium te gaan, een tijdje op de H. B. S. zijn leerling was, als een wasch-echt liberaal. V. OTTERLOO, broeder van den vriend en medestander van GROEN, was op een avond als propagandist voor de openbare School naar VLISSINGEN gekomen om daar in «Volksonderwijs" te spreken, maar vond bij het debat „in den langen, bleeken, kaarsrechten, 'orthod»xen dominé zijn man en wist ten slotte niet meer te zeggen dan: Men kon wel hooren, dat Dr. Rutgers zelf geen kinderen had".

Kort daarna zette RUTGERS ook in de pers onze beginselen betreffende het onderwijs uiteen en wel in acht hoofdartikelen, die hij schreef voor het ZUIDEN, het toenmalig Chr. Hist, of Autirev. blad voor Zeeland. Een dier artikelen vindt men op p. 44—Ï6 in RULLMANS boek.

Zoo is, in meer dan een opzicht, het verblijf te VLISSINGEN wat ik zou willen noemen een overgang geweest naar de tweede periode van DR. RUTGERS leven als predikant, en welke tweede periode begint in 'S-HERTOGENBOSCH.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1918

De Heraut | 4 Pagina's