GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DK. A. G. HONIG, hoogleeraar aan de Theologische School te Kampen, SCHRIFT iN Es-VAiUïiG, J H. Kok, 1920, Kampen.

II.

Gaat het eerste deel dezer Studie over het ontstaan of de wording der Ervaringstheologie, het tweede deel gaat over het verloop dier Tüeologie en ook daarvan geeft DR. HONIG een steeds objectief gehouden beschiijvmg (p. 47-75).

Al dadelijk wijst hij er op, dat men moet onderscheiden tusschen de ERLANGEB-SCHOOL zelf waarin, met HOFSIANN en FRA^K, die Theologie ontstond en, wat hij op p. 66 noemt haar > hoofdgedachte”.

Met den dood van FE ANK in 1894 heeft die School ihaar afsluitmg gevondea" en op een enkele uitzondering na, »aanvaardt wel geen Tnenloog van Daam meer zonder belangrijke wijzigngen hare Theologie”.

Haar > hoofdgedachte, die men reeds bij SCHLEIERMACHER vindt, volgens wien de Religie is »een uümitttlbares EHeben des Gö tlichtn" en mitsdien ide Dogmatiek g-bonden is aan het persoonhjk leven", bleef echter in de nieuwere Theologie, zooals 2ij in DUITSCHLAND en elöeis beoefeud wordt, invloed oefcLen.

Na een korten excurs over SCHLEIERMACHER, komt HONIG weer op het onderwerp van deze zijn S.ude en teekent dan het VERLOOP der Evarings-Tneoiogie.

In zijn Inleiding annonceerde HONIG dit tweede deel als »iets over het historiscn verloop der Ervariogs-Tüeologie aanstippen”.

Al te bescheiden.

Want ook in dit deel is de vakman aan het erk, die, volkomen met zijn onderwerp vertrouwd, het niet maar even aanroert, doch er in doordringt en aldus een overzicht biedt dat het inzicht èa veiheldert èn verruimt.

Ook daarvoor moet ik weer verwijzen naar de Studie zeif en mij beperken tot de vermelding, dat eerst ook zij, die zich > Bibliciasteni noemei> , gelijk CREMEE en KËHLER, omdat ze > de in de H. Scünit neergelegde religieuse ervaring van bijbslsche personen als normatief beschouwenc, in dit overzicht een plaats krijgen. Uitvoerig svordt daarna gehandeld over L. IHMELS te Erlangen eerst leerling en dan opvolger van FRANK, thans professor te LEIPZIG en wiens verschü maar ook overeenkomst met FRANK wordt uiteengezet. Als in nauwer of meer verwijderd verband met de EEVARINGS-THEOLOGIE taanden, worcen dan achtereenvolgens besproken EWALD en BACKMAN, de tweede generatie der ERLANGER-SCHÜOL-, verder STANGE en OETTINGEN; daarna de '1 heologtn waarover gaat: DE MODERNE ? OSOTIEVE THOLOGIE IN DUITSCHLAND, de dlSSefatie waarmee j. THIJS in 1917 zich aan de VRIJS UNIVERSITEIT den doctortitel verwierf; : en laatste DÜNKMANN en diens in 1918 verichei.en dogmadek: > Der Christliche Gottes-; laube< . Van dezen schrijft HONIG op p. 63: • Ook hij betuigt zijne instemming met de hoofd-; edachie der ERLANGER-SCHOJL. Volgi-ns hem, lebben met een > ricQtigc instinct, HOFFMANN sn FBANK deTheologie opgezet als een ervaringsivetenschap, d^e een eigcndommelijken inhoud ran Christelijke ervaring tot grondslag heeft.

Na te hebben geschetst het verloop der Errarmgs-Theologie in DUITSCHLAND, voorzoover : ij al.hans een tegenstelling vormt met wat men n de taal van het dagelijksche leven de imodeme Theologie* noemt en ook met > de R tschliaaniche Theologie», vestigt PROF. HONIG nog de landacht zijner lezers op het werk van GASTON FROMMEL, die, op jeugd'gen leefdjd, als hoogeeraar aan de Universiteit van GENEVE in 1915 overleed. Ook van dit werk, L'EXPElENCE CHEÉTIENNE — UN COURS DE DOGMAriQUE, wordt een exposé gegeven waarin PROF. ioNiG o.m. zegt: iFromrael is in engeren zm jeen geestverwant van FRANK geweest. Miar liet minder krachrig dan FEANK heeft hij hel )leit gevoerd voor de stelling, dat de Theologie noet worden opgebouwd op den grondslag der ..hristelijke ervarmg”.

Op p. 66 schrijft PROF. HONIG: tOnvoUedig OU mijn schets blijven, wanneer ik geheel naliet r aan te herinneren, hoe de hoofdgedachte 'an FRANK ook ten onzent grooten invloed )efent, inzonderheid omdat de ethische richting laar deelt.

Eveials in zijn ETHISCH OF GEREFORMEEEU lit 1915, toont de schrijver in deze Siudie aan, iat ViNET de vader der ethische richting is, en iat diens gedachten ten onzent op meer populaire vijze door BEETS (> Si; ichtelijke Uren»), en op vetenschappelijk terrein door DANIEL CHANTEPIE 3E LA SAUSSAYE (niet 't minst in zijn boek > de Theologie des verstands en de Theologie des reweten»"), zijn gepropageerd.

Op h-t vijftal bladzijden aan VALETON ge-'ijd (167—71), wordt dan betoogd, dat deze, vijl > ook hij zich op de ervaring beroept en > p haar het gebouw der Theologie optrekken wil, in beginsel met FRANK op etn lijn staat." Voor dit betoog beroept DR. HONIG zich op aleton's > Toespraken.”

Ook op die uit 1903 in wier »Aanteekenin-5en" VALETON erkent, dat BAVINCK in zijn „DE THEOLOGIE VAN PROF. DANIËL CHANTEPIE DE .A SAÜSSAYEC niet onjuist schrijft: tTriniteit, peroonhjkheid des Heiligen Gecstes, zondeval, de opstanding des Heeren, de wonderen worden langenomen, niet wijl de Schrift ze leert, maar imdat zij wezen'ijk elementen zijn van het ethisch eligeus leven, dat zonder deze wegkwijnen en 'ersterven zou.”

Uit «GELOOF, EISCH DEH THEOLOGISCHE STUDIE, " n 1880 gehouden, brengt HONIG naar voren, dat VALETON daarin de opvatting van de ethische ichung, die de theologie laat rusten op den grondslag der persoonlijke geloofsverzekerdheid. tegenover de gereformeerde stelt, welke de theologie laat russen op de Heilige Schrift.

Uit de bekende toespraak van 1882: EEN NIEUW BEGIN, citeert HON G o.m. » VAN OOSTER­ ZES moge in zijn tijd nuttig werk verricht hebben, zijn methode kan niet meer de onze zijn". > Wij willen een dogmatiek voor onze dagen", > die zoo goed mogelijs een wetenschappelijke uitdrukking geeft aan wat de Christelijke gemeente op grond van ervaring beleefi". Ten laatste verwijst DR HONIG naar de brochure van 1909 : DE ETHISCHE RICHTING waaruit hij citeert: > Dat Jezus opgestaan is, moet blijken, al zouden alle berichten dienaangaande als historische documenten gewraakt moeten worden, uit hegeen er door tot stand is gekomen". En op de laatste van de vijf bladzijden aan Prof. VALETON gewijd, schrijft hij : > Ten einde toe wordt dus niet op de Schrift, maar op de ervaring of op het geloof een beroep gedaan", (p. 71)

Korter dan over VALETON is HoNiG over Prof.

J. H. GUNNING.

Aan dezcn wijdt hij anderhalve bladzijde.

Al kan HONIG ook tot op zekere hoogte toegeven, dat GUNNING minder subj-cüef was dan VALETON, uit HEI GUNNINGS, in 1890 verscheren: GELOOF DER GEMEENTE ALS THEOLOGISCHE MAATalAF IN DE WUbBEGEERTE VAN DEN GODS­ DIENST, en uit diens tien jaren vroeger verscnenen BUGINSELEN EN MEENINGEN, waarin > GUNNING zich vooral tegen de Gereformeerden keert», toont hij aan, dat ook GUNNING niet verwijst naar de Heilige Schrift als maatstaf, maar naar »het geloof der gemeente, waarin de gemeenschappelijke ervaring van allen, die ware Christenen zijn, hare verklanking vond*. Trouwens, ook VALETOK verstond, zooals HONIG reeds op p. 70 üad aangwezen, onder > ervaring< niet uitsluitend eigen, subj-cdeve of individueele ervar ng, waarvan hij zelfs sprak als »ultra-ethisch*, maar de »ervaring of het geloof der gemeente*.

Op het einde dezer schets van het verloop der EEVARINGS-THEOLOGIE vmdt de lezer nog een halve bladzijde over DR. GERRET.-EN'S brochure uit 1912: HET GOED RECHT DER ETHISCHE RICHTING. Uit deze brochure blijkt, dat ook voor dezen ethischen Theoloog niet de H. Schrift, maar de ervaring het uitgangspunt is.

Hiermede is, in dit tweede deel zijner Studie, PROF. HONIG weer terug bij wat hij in zijn Ibleiding schreef en wat ik hier nog eens, daarbij enkele woorden omlijnend, wil vermelden.

> Om over religie en Theologie te kunnen meespreken, moet ge wedergeboren zijn.”

„De nobele Theologen, die het «r^< deze vaan omhoog hieven, beoogden waarlijk niet het gezag der Heilige Schrift te ondermijnen. Integendeel. Ze waanden op deze wijze de autoriteit ces Bijbels te kunnm stevigi-n. Maar al al werd dit bedoeld noch gezegd, al werd zelfs het tegendeel gehoopt, toch is het metterdaad hierop uitgeloopen. Zoo werd in klimmende mate actueel de vraag: Is de Heilige Schrift d-m wel de ervaring hft uitgangspunt ejl de grondslag van religie en Theologie? ”

„De Ervarmg-Theologie stelt het laatste”.

Na in dit tweede deel te hebben geschetst haar verloopt of waarop zij is «uitgeloopen*, geeft PROF. HONIG in het derde zijn beoordeeltng en belicht hij voor zijn lezers haar «onhoudbaarheid”.

Daarvan in mijn slotartikel over SCHRIFT EN ERVARING.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1920

De Heraut | 4 Pagina's