GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De verhouding tusschen het recht, den staat en de overheid - pagina 29

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verhouding tusschen het recht, den staat en de overheid - pagina 29

Rede bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleeraar aan de Vrije Universiteit van Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

31 »anstaltliches Gepräge« werd opgedrukt, de zelfregeering der tot het Romeinsche rijk behoorende gemeenten over­ ging in een aan voogdij verwante regeering van keizerlijke ambtenaren. Zoo konden in het Romeinsche publiekrecht in den heidenschen tijd geene met subjectieve rechten voorziene ver­ banden, d. i. rechtspersonen, zich vormen; en hoewel de Christelijke Kerk, die lang vóór den val van het Romein­ sche rijk was opgekomen en op den eeretroon was ge­ plaatst, zelve, niettegenstaande haar »anstaltlich« karakter, een levend lichaam met levende leden was, haar oorsprong niet aan den Staat te danken had en niet geroepen was om een staatsdoel te vervullen, zoo kon zij in de richting van eene vrijere corporatieve ontwikkeling aan het Romein­ sche recht den stoot niet geven, maar liet dit blijven in de versteening waarin dit recht bij den voortdurenden ach­ teruitgang van het Rijk geraakt was. Immers toen eenmaal de Kerk uit haar schuilhoek te voorschijn trad en van een nauwelijks toegelaten lichaam Staatskerk was gewor­ den, werd haar het oud-romeinsch rechtelijk verbandskleed aangepast, werd het jus sacrum uit den heidenschen tijd overeenkomstig de nieuwe toestanden gewijzigd en werd de K e r k als een in het jus publicum erkende eenheid een onder den Keizer geplaatst staatslid i ) . Hoewel dus elke verbandseenheid, ontstaan door een scheppingsdaad van den Staat, n.1. zijne autorisatie, geen eigen rechtssubjectiviteit tegenover den Staat kon doen gel­ den, m. a. w. geen persoonlijkheid bezat, ja niet eenmaal een verzekerd bestaansrecht had, moest toch een weg gevonden worden om aan die eenheden ten opzichte van haar ver­ mogen een ook tegenover den Staat zelfstandige en onaf­ hankelijke sfeer toe te kennen, waardoor dan haar goed evenmin aan het Romeinsche volk als aan de singuli I)

Cf. G i e r k e t. a. p . I I I b l . 1 1 4 .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 3 november 1890

Inaugurele redes | 46 Pagina's

De verhouding tusschen het recht, den staat en de overheid - pagina 29

Bekijk de hele uitgave van maandag 3 november 1890

Inaugurele redes | 46 Pagina's