GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De verhouding tusschen het recht, den staat en de overheid - pagina 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verhouding tusschen het recht, den staat en de overheid - pagina 19

Rede bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleeraar aan de Vrije Universiteit van Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

21 het dier, maar op een trek in den mensch, die zondig is en in strijd met het wezen van het met verplichting steeds gepaard gaande recht. Een betoog verder waaruit zou volgen, dat de mensch, door dit egoïsme te verloochenen, zou zwichten voor den aandrang der dieren en ze in zijne rechtsorde zou opnemen als te lang daaruit geweerde wezens, evenals dit eenmaal met de slaven in Rome het geval was geweest. Dit betoog, immoreel omdat wij van onze rechten onze verplichtingen niet scheiden mogen, en recht en egoïsme niet geassimileerd mogen worden, is ten eenenmale onvoldoende. Niet omdat wij met de belangen der dieren niet willen rekenen, — door de wet der zedelijkheid zijn wij zelfs verplicht dit wél te doen, zoodat, al hebben de dieren geen rechten tegenover ons, wij toch onze verplichtingen tegenover de dieren hebben, — niet om die reden dus, maar omdat zij organismen van een lagere orde zijn, worden zij niet uit de menschelijke rechtssfeer geweerd, maar zijn zij onbekwaam daarvan deel uit te maken en staan zij er uit zich zeiven buiten. Met den mensch staat het dier niet gelijk, maar is, in tegenstelling met gene, aan den mensch onderworpen. Bij de schepping sprak God: „ L a a t ons menschen maken naar ons beeld, naar onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de visschen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee en over de geheele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt" i ) . E n tot Noach en zijne zonen zeide Hij : „ U w e vrees en uwe verschrikking zij over al het gedierte der aarde, en over al het gevogelte des hemels; in al wat zich op den aardbodem roert, en in alle visschen der zee, zij zijn in uwe hand overgegeven ' 2). ,

1) Gen. 1 : 26. 2) G e n . 9 : 2 .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 3 november 1890

Inaugurele redes | 46 Pagina's

De verhouding tusschen het recht, den staat en de overheid - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van maandag 3 november 1890

Inaugurele redes | 46 Pagina's