1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 14
6 wel gebleken, dat de mutatie in elk geval niet in staat is het ontstaan van alle soorten te verklaren en ook weet men, dat de beroemde proeven met Oenothera lamarckiana slechts een bevestiging van de wetten van Mendel opleverden. Het behoeft ons niet te verwonderen, dat vele biologen tegenwoordig nog wel vasthouden aan het evolutiedogma, doch zeer sceptisch staan tegenover de vraag, of het de wetenschap nogeens gelukken zal een aannemelijke verklaring voor de veelheid der soorten te geven. De vraag, of de evolutieleer al dan niet in strijd is met de leerstellingen der Christelijke kerk is niet gemakkelijk te beantwoorden. In ons land hebben leidende theologen als Dr. Kuyper en Dr. Bavinck zich met alle kracht tegen de descendentieleer verzet. Ook Nieuwhuis heeft haar meermalen bestreden. Maar latere Christelijke biologen zijn hen niet op dezen weg gevolgd. Prof, Buytendijk verklaarde zich in zijn straks genoemde rede voorstander van de evolutie-opvatting. Indien ik mij niet vergis, zijn er tegenwoordig onder ons verschillende Christelijke biologen, die bij hun wetenschappelijk werk het evolutionistisch standpunt aanvaarden. Of zij voor zich een sluitende synthese hebben gevonden tusschen dit wetenschappelijk standpunt en de leer der kerk, kan ik uiteraard aiet meedeelen. Misschien zal er omtrent dit punt nog weleens een enkele maal twijfel rijzen. Bij de Roomsche natuuronderzoekers hebben de omstandigheden zich ongeveer op dezelfde wijze ontwikkeld. Stephen George Mivart, die van 1827—1900 leefde, was de eerste Roomsche natuuronderzoeker, die de evolutieleer verdedigd heeft. Het heeft hem heel wat moeite gekost. De theologen wilden er in dien tijd nog niet van hooren. Maar later is er in Rome een andere wind gaan waaien. De R.K. kerk gaf opnieuw blijk van haar sterk aanpassingsvermogen. Grondijs kon in 1911 op bladzijde 24 van zijn boek ,,De R.K. kerk en de alstammingsleer" ') reeds 29 toonaangevende Katholieken opnoemen, die ,,een min of meer gematigd evolutionisme" gepredikt hadden, en hij kon er nog de '^) Uitg. Versluys, Amsterdam 1911
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's