De verflauwing der grenzen - pagina 21
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
19
j Dit nu liet zich nog begrijpen, indien Darwin er, met behulp 1 der fossiele ontdekkingen in geslaagd ware, van de plant af I tot den mensch toe, alle trappen van overgang in specimina, I die, als schakels van één keten in elkander grepen, u voor te \ ^^ëë^^- Doch ge weet, dit is m'e^ zoo. Het blijft niet alleen ' een zoeken naar de wdssing link, maar ook al gaat men in een periode van 300.000 jaren terug, waarvoor men beweert in de fossiele wereld het zekere bewijs te bezitten, dan vindt men wel sporen van soorten, die verdwenen zijn, en ook wel afwijkende formatiën, maar de specimina van de soorten, die thans nog bestaan, gelijken in skelet bijna sprekend op het , skelet van onze dieren. Eerlijk als hij is, erkent Darwin dan zelf ' ook, dat het bewijs nog verre van volledig is geleverd; nog onvolledig op natuurlijk gebied, en laat ons er bijvoegen, nog op niet één punt draaglijk voor het geestelijk gebied; maar, voegt hij er telkens bij, dit schokt daarom mijn geloof aan de Evolutie-theorie niet 70). Hieruit volgt dus dat we niet met een dwingende, bondig bewezen stelling, maar met een door hoogst gebrekkige inductie gesteunde hypothese te doen hebben, wier algemeen'e toejuiching haar grond vindt, niet in onomstootelijke feiten, veel min in volledig bewijs^ maar in een algemeene stemming der geesten; wijl immers Darwins theorie aan ons geleerd en beschaafd publiek juist zulk een solutie van het wereldprobleem voorlegt, als beantwoordt aan zijn heimelijkste sympathieën. En als we nu weten, dat de grondtoon onzer eeuw pantheïstisch is, en dat in de Evolutie-theorie een der rijkste gedachten van het Pantheïsme, die van het altoos doorgaand proces, in haren meest boeienden vorm optreedt, is het dan te veel gewaagd, zoo ik in de Descendenz-theorie juist a!s hoofdmotief de drijfkracht van het Pantheïsme terugvind ? I Of, om nog dieper in het eigenlijke motief in te dringen, in f de Evolutie-theorie schuilt evenals in het Pantheïsme 's menI schen zucht om van God af te komen. Niettegenstaande zijn pradische Vernunfi dreef deze zucht Kant zelfs, van wien Baader terecht schreef: »Grundfehler seiner Philosophie ïst, dass ihr. . . der Mensch autonom, spontan ist; er habe die Vernunft voit sich\ daher macht sie den Mensch zu Gott und
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1892
Rectorale redes | 104 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1892
Rectorale redes | 104 Pagina's