GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zonde en recht - pagina 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zonde en recht - pagina 19

Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

13 is een wortelwoord, dat De Bonald eens sprak: „La Revolution a commence par la declaration des droits de I'homme; elle ne finira que par la declaration des droits de Dieu." Volgens velen kan van recht tusschen God en den mensch niet gesproken worden. Of eigenlijk denken zij hieraan niet, en kan de ontkenning alleen als conclusie uit eene omschrijving worden getrokken. Bierling roert het punt even aan. Doel van het recht, zoo zegt hij, is eene zekere uitwendige betrekking tusschen menschen onderling. Derhalve. behoort niet tot het recht de verhouding tot God. Al bestaan voor die verhouding normen, zoo vallen dezen toch in eene andere sfeer, wat het duidelijkst bij overtreding blijkt. Godslastering en afgodendienst achten wij wel zonde, maar geen onrecht. Wordt zoo iets gestraft, dan geschiedt het niet om God voldoening te geven, maar alleen in het belang van dat gemeenschappelijk leven, waarvoor het recht moet dienen. Voor eene Juristische Prinzipienlehre niet zeer principieel 16). En Gods Woord leert vrij duidelijk juist het tegendeel van wat Bierling zegt. Men straft niet om Gods wil, aldus hij. Toch zegt de Apostel van de Overheid: „zij is Gods dienares, eene wreekster tot straf dengenen, die kwaad doet." (Rom. XIII: 4) En het kwaad tegen de Goddelijke Majesteit zou nooit onrecht wezen? Zoo opmerkenswaard is juist, hoe de Heere in zijne verhouding tot den mensch telkens kiest den vorm van het verbond. De wijsbegeerte van het recht zoekt naar den grond van de bindende kracht der overeenkomst. Die grond ligt in Gods wil, gelijk hij ook geopenbaard is in het oprichten van een verbond tusschen God en den mensch, al is het ook een verbond, dat den mensch geboden wordt. God treedt telkens met den mensch in verbond. In het verbond der werken trad de Heere met den mensch 'in bijzondere rechtsbetrekking. Liet zich denken, wat zich niet denken laat, dat de Heere Zich aan zijn verbond niet had gehouden, zoo ware, en daarom is het ongerijmd, in God onrecht geweest. Maar zoo heeft aan den anderen kant de mensch, die in den staat der rechtheid dit verbond had aanvaard, en nu,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1895

Rectorale redes | 100 Pagina's

Zonde en recht - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1895

Rectorale redes | 100 Pagina's