De bronnen van het privaatrecht - pagina 33
Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
31 aantal volksgenooten, de patres familias, met een stel in absoluten vorm gevatte rechten, die men beschouwde als machtsmiddelen voor den daarmee bekleede, om zijn wil door te zetten. Aan dezen wil werden de andere leden der volksgemeenschap onderworpen, zoo rechteloos, als de aard der verhouding maar eenigszins gedoogde. Het huwelijk was juridisch een verhouding van consensus en dissensus; de verhouding van den man tegenover de vrouw was manus, tegenover de kinderen potestas. De eigendom was de privaatrechtelijke plenitudo potestatis van het ius utendi et abutendi, het servituut geen wederzijdsche gemeenschapsverhouding van doen en laten, maar een minus op een volstrekt recht, dat tot geen positieve praestatie verplichten kon. Het geheele verbintenissenrecht berustte op eigen wil of schuldige inbreuk op eens anders wilssfeer. Kortom, heel het Romeinsche privaatrecht in al zijn geledingen steunde op de individueele wilsidee. En toen het Romeinsche volk onder de toenemende cultuur tot zelfbewustzijn kwam, was het de wijsbegeerte der Stoa, die op de toongevende juristen beslag legde, hen van intuïtieve practici goeddeels tot systematisch-wijsgeerige denkers maakte, hen zoo de rechtsinstellingen deed doortrekken van den stoïcijnschen geest en daardoor nog een exponent gaf aan wat in den volksgeest reeds sluimerde en onbewust in het recht zich geopenbaard had. W a s zoo de kern van het subjectieve recht gelegen in de wilsmacht, van het objectieve recht gold precies hetzelfde. Een regel van objectief recht was voor het Romeinsche volksbewustzijn een wilsverklaring, hetzij van het volk als geheel, van den Senaat, van den magistraat of later van den keizer. Bewust geschiedde die wilsverklaring in lex of plebiscitum, Sennatus-consultum en constitutio, onbewust in het gewoonterecht door tacitus consensus. Al die wilsmacht concentreerde zich ten slotte in den princeps, zijn wil werd de uitsluitende rechtsbron. Quod principi placuit legis habet vigorem, — dat was de korte formule, waarin als slot van ontwikkeling de Romeinsche leer van het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1913
Rectorale redes | 48 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1913
Rectorale redes | 48 Pagina's