De bronnen van het privaatrecht - pagina 19
Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
17 Het antwoord op de eerste vraag levert betrekkelijk de minste moeilijkheid op. De verhouding van de Overheid tegenover het volksrecht is een dubbele. Vooreerst mag zij nooit het volksrecht wijzigen dan met toestemming der volksgenooten zelf. Dit is een oud Germaansch rechtsbeginsel. De lex terrae was naar Germaansche opvatting geen product, dat aan het volk toekwam uit de handen der Overheid, maar een ordening, die ook boven de Overheid stond. W e l kwam telkens, zoodra de Overheid eens sterk was, de lust bij haar boven, om dit anders te beschouwen en vooral ook om anders te doen, en vond zij steeds dan juristen, die met name aan de rechtsleer, waarvan het Corpus Juris uitging, argumenten ontleenden om haar in dit boos opzet te stijven, maar nooit is dit op den duur gelukt. Spoedig klonk haar dan langs meer of minder wettigen weg het aloude „nolimus legem terrae mutari" in de ooren. In dezen weg geschiedt dan ook de vervalsching van het volksrecht niet meer. Maar wel op een andere wijze, die mij vanzelf tot mijn tweede, meer gewichtige, opmerking voert. Behalve namelijk de plicht van de Overheid om haar taak ten opzichte van het privaatrecht te volvoeren in overeenstemming met de volksgenooten zelf, rust op haar de roeping om het doel van het privaatrecht, dat door zijn aard volksrecht was en bleef, op te teekenen in samenhangenden vorm. Vroeger liet men dit veeleel aan particulieren over, in lateren tijde begreep men, dat dit Overheidswerk was. Veelal geschiedde dit met wijsheid en recht begrip van den aard dier taak, maar ook telkens kwam het voor, dat de Overheid dit aldus gecodificeerde volksrecht nu gelijk ging stellen met haar eigen Overheidsrecht,. alle wijziging door de gewoonte verbood en het deed voorkomen, alsof haar wil het wezen van dit recht uitmaakte. Justinianus, de Fransche koningen, als zij zoo dikwerf de Coutumes met een machtspreuk in overheidsrecht meenden om te zetten, en — miserabile dictu! '— ons eigen Burgerlijk Wetboek plaatsten zich op dit valsche standpunt. Natuurlijk stoorde zich en vroeger en later de practijk daaraan niet altoos veel, hetzij open-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1913
Rectorale redes | 48 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1913
Rectorale redes | 48 Pagina's