GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ambt en persoonlijkheid - pagina 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ambt en persoonlijkheid - pagina 33

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

lijkheid uitgroeit naar de smartvolle wet van het tarwegraan. Doch, wat wonder? Z e zijn niet meer dan hun Heer, de groote Apostel en Hoogepriester onzer belijdenis. Voor Hem, den Nederige van hart, moet alle innerlijke hoogheid vallen. Eens waren zijn Apostelen aangegrepen door een boos individuaUsme, en ze twistten met elkander, wie toch van hen de meeste zou zijn in het Koninkrijk der hemelen. Toen heeft de Heiland een kindeken gesteld in het mJdden van hen en gesproken: „Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zoo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan". In zulk een school zijn de Apostelen persoonlijkheden geworden voor heel de Kerk. Niet de geest van het individualisme, de geest die uit den mensch is, maar de Geest van Christus, die zóó met Hem vereenigt, dat onze ikheid uit Hem vrucht draagt, schept persoonlijkheden, die iets beduiden mogen in het Koninkrijk Gods. Aan zulke persoonlijkheden, in wie de Christus een gestalte heeft, heeft Kerk en Theologie, heeft wereld en menschheid schreiende behoefte. En zulke persoonlijkheden gaan niet onder. Ze bloeien niet alleen voor de aarde. Het ambtelijk kleed wordt eens afgelegd, en straks valt alle onderscheiding, door het ambt in het leven geroepen, weg. Maar de persoonlijkheid heeft een eeuwige beteekenis en een eeuwige toekomst. En, wat ons hier menigmaal het geheimzinnigst voorkomt, de diepte van ons eigen wezen, zal ons eens worden verklaard, wanneer we ontvangen den witten keursteen, en op den keursteen een nieuwen naam geschreven, dien niemand kent, dan die hem ontvangt. ')

') Op. 2 : 17.

31

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1917

Rectorale redes | 44 Pagina's

Ambt en persoonlijkheid - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1917

Rectorale redes | 44 Pagina's