De beteekenis van de omwenteling van 1795 - pagina 29
Rede uitgesproken op den 46sten Dies Natalis der Vrije Universiteit
27 Gereformeerde strekking openbaarde de Bataafsche omwenteling in de veelszins ruwe en hardhandige losmaking van de banden, waarmee eenige eeuwen aaneen onze staat aan de kerk der vaHeren verbonden was geweest. Deze verliest haar bevoorrechte positie; de andere gezindten worden met haar gelijk gesteld. Het recht van huwelijkssluiting wordt.haar ontnomen^); evenzoo~3ë~invloed op het Lager Onderwijs, W a t het Hooger betrêïïT gelijk we reeds hebben opgemerkt, vervalt voor de professoren de verplichting van de onderteekening der formulieren. Met de Oost-Indische Compagnie gaat ook de zending te niet, die in de overzeesche gewesten van haar als Overheid uitging, In onverbrekelijken samenhang met den val der bevoorrechte kerk neemt de Gereformeerde staat een einde. De vraag dringt zich op, wat er voor in de plaats komt. Welk karakter draagt de staat, die de feitelijke voortzetting vormt van de oude Republiek? Kan de Bataafsche Republiek, al was het dan geen Gereformeerde, toch nog wel een Christelijke staat ^genoemd worden? Stellig niet in denzelfden zin, waarin haar 1/voorgangster Gereformeerd heette: een staat van een kerkelijk type was zij niet. Maar dan misschien in dien zin, dat de Christelijke traditie er in eere was en de Christelijke grondslagen werden geëerbiedigd? Of was het mogelijk een neutrale staat? Het is ondoenlijk, met een enkel epitheton op deze vragen te antwoorden, niet alleen, omdat bij al het nieuwe, dat zich baan brak, toch ook veel van het oude zich handhaafde, maar ook, omdat de Bataafsche Republiek zich zelf niet gelijk gebleven is. Ook met betrekking tot deze materie moeten daarin twee perioden worden onderscheiden, men kan zeggen, tot aan, en sinds den staatsgreep van 1801, De eerste is meer negatief, maar ook meer principieel. Daarin spreekt het krachtigst het streven naar secularisatie van den staat. Enkele voorbeelden ter toelichting. Onder de Rechten van den Mensch, die den Sisten Januari 1795 door de Provisioneele Representanten van het volk van Holland worden afgekondigd, komt ook dit voor: ,,Dat ieder mensch het regt heeft, om God zodanig te dienen, als hij wil of niet wil, zonder daarin op eenigerley wijze gedwongen te kunnen worden". Een merkwaardige uitspraak, wel de moeite waard er een oogenblik bij stil te staan! Te meer, omdat ze misschien wel oor*) nog niet dadelijk in Friesland, waar ze het nu echter wel met de dissenter-kerken deelen moest (Van Apeldoorn in Christendom en Historie, p, 181).
-t-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1926
Rectorale redes | 46 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1926
Rectorale redes | 46 Pagina's