GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 23

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 23

Rede uitgesproken ter gelegenheid van den Dies Natalis der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

tinus, in de preeken dus, zien we deze figuren veelal gezamenlijk optreden. Parison, isocolon en homoioteleuton komen in de Sermones ad populum vierduizend tweehonderdvijftig maal voor ^*). Ik noem dit prozaïsch getal om te doen zien, welk een waarde Augustinus aan deze schemata toekende. Het zou dan ook ondenkbaar zijn, dat hij niet over hun aesthetische waarde zou hebben nagedacht, temeer daar herhaaldelijk blijkt, dat hij ook voor andere kunstuitingen een open oog had, bespiegelingen hield over de vraag, waarom we een gebouw of een schilderij mooi of leelijk vinden en zich als een fijnzinnig muziekbeoordeelaar doet kennen. Trouwens, het frappeert, dat het eerste boek, dat hij schreef en dat reeds tijdens zijn leven verloren is gegaan, een werk was over de aesthetica. De Tsjechische geleerde Svoboda, die een nauwkeurige studie heeft gemaakt van Augustinus' aesthetische opvattingen, komt aan het eind van zijn werk tot de conclusie ^^), dat Augustinus de schoonheid vindt in de natuur en in de kunstwerken; deze beide terreinen vormen geen tegenstelling, want aan den eenen kant is de natuur ook een kunstwerk, namelijk een kunstwerk Gods, en aan de andere zijde ziet Augustinus ook in het werk van den kunstenaar een manifestatie van den Goddelijken invloed. Zoo is dus het ware kunstwerk gebaseerd op dezelfde aesthetische beginselen als die, naar welke God de dingen heeft geschapen. En nu meen ik niet feil te gaan, wanneer ik geloof, dat Augustinus deze beginselen kort en duidelijk geformuleerd achtte in de Schrift. Herhaalde malen citeert hij een plaats uit het Boek der Wijsheid (XI, 21), dat hij voor canoniek hield, welke plaats in de Latijnsche vertaling, die hij gebruikte, aldus luidt: ,,Omnia in mensura et numero et pondere constituisti: alles hebt Gij gegrond in maat, getal en gewicht." Dezelfde gedachte trof hij aan in de Latijnsche vertaling van Jesaja 40 : 26: ,,qui profert numerose saeculum: die de wereld voortbrengt gebaseerd op het getal." Augustinus' eigene woorden geven ons het recht, aan te nemen, dat in deze Bijbelplaatsen zijn aesthetica een principiëele basis vindt. Want uitdrukkelijk wijst hij er op, dat deze numerositas voor den met rede begaafden mensch de bron is van zijn gevoel voor muziek en rhythme en dat aan haar de kunstenaar de wetten zijner techniek dankt ^^). En waren 21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1939

Rectorale redes | 34 Pagina's

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 23

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1939

Rectorale redes | 34 Pagina's