Verdienste of genade? - pagina 40
Rede ter gelegenheid van de achtenzeventigste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit
vanuit een devaluering van de loon-gedachte, maar vanuit de totahteit van het katholieke dogma, dan is het m. i. mogelijk, dat te doen door te wijzen op vier problemen, die juist hier een bijzondere illustratieve waarde hebben. Ik zou U achtereenvolgens willen wijzen op de complexiteit van het meritum-hegrip, voorts op de complexiteit van het boete-begrip, op de problematiek rondom de heilszekerheid en tenslotte op de structuur en de zin der Mariologie, met name, zoals ze in onze tijd onder de sterke invloed van Pius XII meer dan ooit duidelijk en doorzichtig is geworden. *
*
Allereerst dan de complexiteit van het verdienste-begrip. Zoals bekend, maakt Rome onderscheid tussen het meritum de oongruo en het meritum de condigno •^^°). Het is nodig uit te gaan van het meritimi de condigno ^^^), de evenwaardigheidsverdienste, omdat dit het eigenlijke meritum is, dat met het Nieuw-Testamentisohe loon wordt vereenzelvigd. Van deze verdienste immers kan alleen sprake zijn in en vanuit de staat der genade ^^^). De genade gaat aan deze verdienste vooraf en een evenwaardigheidsverdienste is alléén mogelijk door de kracht der genade. Van nature heeft de mens geen enkele aanspraak op genade en kan hij haar ^2") Meestal omschreven als „verdienste naar evenwaardigheid" (de condigno) en „verdienste naar gepastheid" (de congruo). Zie o. a. H. V. Rooyen, De genade, pag. 117. ^^) Voor de term „condignum" wordt meermalen verwezen naar Rom. 8 : 18: het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de heerhjkheid, die geopenbaard zal worden. Vulgaat: „non sunt condignae passiones huius temporis ad futuram gloriam" (vgl. Diekamp, Dogmatik, II, pag. 542). Lagrange, Épitres aux Remains, Études Bibliques, 1916, zegt, dat het woord hier betekent: „qui a la valeur de" en voegt daar aan toe: „ce qui rend inutües les controverses sur Ie sens de condignae". Het aanknopingspunt ligt uitsluitend in het element van evenwaardigheid. Diekamp zegt van de onderscheiding, dat de termen vroeger synoniem werden gebruikt, terwijl eerst Wilhelm van Parijs (f 1249) ze tegenover elkaar ging stellen (II, pag. 539). Vgl. over de terminologie A. Landgraf, Dogmengeschichte der Frühscholastik I (Die Gnadenlehre, Band I, 1952, pag. 268 v.). 122) Vgl. Diet. Theol. Cathol. III, pag. 1148: „Il faut, de plus, que Ie sujet en cause soit en état de grace, in statu gratiae." Het meritum de condigno heeft betrekking op de ranken, die in de wijnstok zijn. Vgl. V. Rooyen, a. w. pag. 119 v.
38
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1958
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1958
Rectorale redes | 92 Pagina's