GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over „De Reformatie".

Begrijpelijkerwijze sloegen we ditmaal het eerst de bladen open, om te weten, hoe hun oordeel over ons blad Biou uitvallen. Niet, dat wij daarover bijzonder in twijfel verkeerden. Waar zooveel mannen hun medewerking toezegden op fxas van te voren vastgesteld program, kon bijna niet anders verwacht of de ontvangst «OU over het algemeen gunstig zijn. Maar we hebben dan nu de proef op de som. Geconstateerd mag worden^ dat ons blad een goede pers heeft. Als we hier enkele oordeelvellingen opnemen is alle reclame-maken ons vreemd. Dat laten ^wij gaarne aan onze uitgevers over. Wat - daaiiom de pers zegt omtrent de goede verzorging, niaam van redacteuren en medewerkers laten we met opzet achterwege. Het is ons hier om den totaal-indïufc te doen.

En dan oordeelt de „Gereformeerde Kerkbode voor 's-Giavenihage":

Het eerste nummer imponeert. Door zijn omvang en door zijn gehalte. Als dat zoo mag voortgaan, w^ordt het een blad van beteekenis.

De Zeeuwsche Kerkbode":

Ofschoon we het blad met blijdschap begroeten, toch zal het ons benieuwen, of beide tot halar recht zullen komen de eenheid en de verscheidenheid. Doch dit is van "latere zorg en we zullen met belangstelling kennis nemen, wat het blad ons izal geven, want we kunnen wel vertrouwen, dat het ons een degelijken inhoud |Zal bieden, en dat het volhiaa'den zöl om het ideaal, 't welk inderdaad schoon is, te benaderen.

Onze tijd viiaagt inderdaad een voorlichting, als men hier geven wil

„De Geldersche Kerkbode":

(Het houdt de belofte in, ) van een nieuwe hoog^ staande periodiek, die aan de ontwikkelinig van het Gereformeerde levem ongetwijfeld ten goede zial komen.

Het „program van actie", door de Redactie opgesteld, stelt heel wat in het uitzicht.

Het sluit izich voor een zeer groot deel aan bij hetgeen door de Generale Synode onzer Kerken ten opzichte van uitbouw der Belijdenis, hervorming van de Liturgie en van, het Catechetisch onderwijs werd besloten.

Wellicht, dat een gedeelte van den voorarbeid voor de komende Synode door dit nieuwe weekblad reeds kan ïporden verricht!

Eén ding heeft ons echter getroffen,

In het openingswoord van de Redactie wordt o.a. de veronderstelling uitgesproken, „dat we te veel berusten zelfs in de zondige werkelijkheid van een verdeeld christendom", terwijl in het „program" onder letter d. is opgenomen: „de plurifoimiteit der Keric en het streven naar waardeering - van en samenwerking met verschillende schakeeringen van het christendom".

„Bergopwaarts":

Dit eerste nummer ziet er aantrekkelijk uit, en als de Redactie de oogen open houdt voor wat er in de gereformeerde kringen gebeurt, zal het haar aan stof niet ontbreken.

Ik vermoed, dat de verschijning van dit blad door vele gereformeerden met instemming aal - worden begroet. Immers in gereformeerde kringen werd den laatsten tijd ernstig geklaagd, dat gemeenteleden, die iets op het hart hadden, geen gelegenheid vonden het in het publiek te zeggen, aangezien de deuren der gerefoirmeerde Kerkboden op het nachtslot bleven als een niet-predikant iets te beweren had, waarmee de Redactie het niet heelemaal eens was. Dat wordt nu misschien beter, want de Hoofdredacteur van „Dte Refo-rmatie" zegt, dat „ieder die de gereformeerde belijdenis van harte liefheeft, en over het een of ander wel eens izijne gedachten wil uitspreken met het doel hierdoor reformeerend en ontwikkelend te werken", in dit blad gelegenheid vindt. Het is miaar de vraag, of dat „liefhebbeni •van de belijdenis" iets anders beteekent dan: het eens zijn met de redacti, ©. In dat geval komt er natuurlijk niets van terecht. Intusschea: dit nummer ziet er goed uit en bevat beloften voor de toekomst. Het blad werke met zegen.

Een kleine opmerking. Ik mag HoofdredaJcteur hier wel veranderen in Eindredacteur?

Overigens kan ik de verzekering geven, dat wat de opname van stemmen uit onze Kerken betreft bedoeling en Uitdrukking elkander dekken en dat niet gevraagd wordt of men het eens is met de Redactie. Daarom neemt de Redactie ook geen enkel stuk, dat niet door haaaf geteekend is, voor haar rekening.

De „Geref. Kerkb. voor Zutphen enz.":

Slechts merk ik op, dal; er ontaaglijk veel beloofd wordt, mUiltum (d.wjz. veel) niet direct multla. (d.w.z. vele dingen). Zakelijk véél.

Hartelijk blij ben ik met dit blad. Het zou een oneere voor ons geref. 'polk zijn indien het niet kon bestaan. i'ï^^S"

Dit orgaan meent, dat ons blad een „reUjzensucces" moet worden; „anders zijn •wij onzen naam niet •waard".

Maair ik wü ook eens een pessimistischen toon laten hooren. En wel uit de „HUversurasche Kerkbode":

De vraag drong zich bij mij op: Welke plaats aal dit blad nu innemen? Voor geleerden schijnt het miji leek, niet „geleerd" genoeg en voor een „gewoon" lazer niet eenvoudig genoeg. Vele artikelen in het eerste nummer zijn doorspekt met technische termen, die voor den eenvoudi'g; en lezer niet te genieten en ook dik-wijls niet te begrijpen zijn. Dat neemt natuurlijk niet weg, dat bet proefinummer veel bevat, dat iezenswaardig is. 'Maar tenzij , het blad ia den goeden zin wat .pikanter wordt, en den juisten toon treft, durf ik het gpen! lang leven te voorspellen.

Men iziet, wel eeni verschil met anderer oordeel.

In hoever de heer Frederik Knijper Dzni., adresredacteur van deze kerkbode, de kerkelijke kaart vani O'ns land kent, kan ik niet uitmaken. Wel kan ik hem gieiruststellen, dat onis blad niet van vreemde woordeni zial Dverloopen. Maar ook zullen we er niet voor terugsclhrikken er enkele te gebruiken. Anders aöuden we niet Gereformeerd zijn. Immers, de Gereformeerde gebiuï'kt in zijn kerkelijke taal nog al eens een uitheemsdhen term. Vialt Reformatie ook niet daaronder? Ttouwensi we ziouden niet voor het volk schrijven, indieni we lalle - vreemde Uitdrukkingen meden. Men legge zijn oor maar eens te luisteren naar de giesprekken van den gewonen mian. Hoeveel van anderen bodem komt daar met in voor. Alleen sommige „geleerden" hebben hun taal van 'vreemde besfenddeelen gezuiverd, of zij daarom altijd beter begrepen worden? Ook de heer Knijper kan er iniet geheel buiten. Bg gebruikt b.v. „technische term". Maar is dat ook gieen technische term? Natuurlijk zial het aan toeëchting van vakterm en jj-iet-Nederlandsche uitdrukking jn ons blad niet ontbreken.

Er ware mog wel meer over deze zaak uit de Pers op te diepen.

Maar dit dunkt mjj het belangrijkste.

Van zesisen Klaar.

Naar aranleiding van' wat ik een vorig maal in deze rubriek opnam over „Getallen-goochelkunst" ontving ik een schrijven van Dr. De Hartog, waarin hij meldt, dat hij in de Nieuwe Kerk de volks'uitdrukking heeft toegelicht: „van zessen klaar". Ds. Schilder, die op deze paard-passage aanmerking maakte, heeft ook van Dr. De Hartog een soortgelijk 'schrijven gekregen.

Men leest daarover in de „Geref. Kerkbode der classis Gorinchem":

Ik heb Dr. De H. bericht ^dat dit letterlijk onder izijn preek zóó Uit z'ign mond is opgeschreven. Op de •waiarheid van mijn bericht kan ik dus niets laten afdingen. Alleen acht ik me geroepen^ van het schrijven van Dr. De Hartog melding te maken, omdat ik natuurlijk gaarne geloof, dat deze geheel te goeder trouw mij geschreven heeft, dat hij dus blijkbaar veiigeten is, dat hij 't zóó gezegd heeft en dus achteraf deze wel wat vreemde exegese niet meer voor iz^jn rekening: neemt.

Ik zelf zou er niet aan gedacht hebben, deze woorden publiek te maken, indien niet de •wijze, waarop Dr. De H. in zijn geschreveln woord met de bijbelsche getallen te werk gaat, de hypothese begrijpelijk maakte dat het hem hier in "het gesproken woord eveneens ten volle ernst was. Dr. De H. sclhrij; ft toch ook wel dingen, die voor mij met de paard-exegese op één lijn staan.

Al handhaaf ik dus mijn bericht geheel, toch verblijdt hét miji deze nadere aanvulling te kunnen geven.

Hierbij teekent hij nog aan in een noot:

In een tweede schrijven erkent Dr. De H. dan ook de mo; eel)]ikheid van de juistheid van het bericht, mits dan de uitspraak bezien worde onder het oogpunt van „van zessen klaar". Verschil blijft er dus in onze opvatting.

Of dit „van zessen klaar" de zaalc klaarder maakt betwijfel ik. In elk geval kan de methode van Dr. De Hartog om de getallen te verklaren m.i. niet door den beugel. '

Nu ik het toch over De Hartog heb^ kan ik niet nalaten iets aan te halen uit wat Ds. H. B.akels in zijn verschrikkelijk boek „Wij Ketters" (wiaarop ik in de Boekbespreking terug kom) aangaande hem heeft geschreven. Ds. Biakels, heelemaal geen synthesejxian, oordeelt vanzelf over De Hartogi den op en top syntheseïnan, niet malsch. Hij noemt hem kortweg een huichelaar, omdat 'hij zich Gereformeerd noemt en modenl zou zijn. Een kwaJifikatie, welke ik niet gaarne op De Hartog zou toepassen, hoezeer ik ook zijn 'ranalles-en-nog'-'wat theologie moet veroordeelen.

Bakels dan laat Calvijn (erg luguber!) zich 4)mkeerenl in zijn igraf en over De Hartog klagen:

Nou, stel je voor. Daar heeft die De Hartog, die verraderlijke „gereformeerde" „volgeling" van me (van je „, vri.enden" mioet je het maar hebben) .... • in z'n tijdschrift „Nieuwe Banen" van Februari 1919 .... laten drukken, dat ook de Ttarksche koran in izekei'en zin onfeilbaar is. Stel je voor! Is dat geen stinkend en godslasterlijk zeggen? ! De koran onfeilbaar? ! Hoe 'krijgt ie 't krimmenikkel in z'n harsens! De koran onfeilbaar! De koran onfeilbaar 1 En ik heb altijd geleerd, dat Miohammed een ., val-'sche profeet'-' was, en dat de koran dus onzin en valsche profetieën bevat. En elk goed Calvinist heeft diat ook eeuwen geleerd. Vraag het Bogerman en Da Costa en Abraham Kuyper en den Kamper professoren Honig , en Ridderbos en zoo maar.

Afgescheiden van den eigenaardigen vorm schluilt er in deze opmerking veel waarsi.

Nog iets over de Synode.

Gelukkig wandelde onze jongste Synode meer in Calvijh's spoor.

Totnogtoe had , jDe Heraut" geen beschbuwiag over deze vergadering gegeven. Nu echter - vindt men daar:

De Generale Synode onzer Gereformeerde Kerken, die in de Augustus-en Sep]tembermiaand te Leeuwarden gehouden werd, 'hieeft opl uitnemende wijze zioh vaa haar ernstige en moeilijke taak gekweten. Ze stond voor tal van Ihoogst belangrijke - vraagstukken, die door verschillende particuliere Synodes op haar agendum w.aren gebmchit. Eu al heeft deze Synode al deze vraagstukken niet terstond opgelost, •— wat ook niemand van haar verwachtte, — zij 'heeft door hare beslissingen den Weg gebaand om tot den noodigen uitbouw en ombouw te komen van onze Belijdenis, 'Liturgie en Catechismus. In dat oplzichit zal de Synode van' Leeuwarden iu de hisitorie onzer Kerken als een der belangrijkste gehoekt worden. Het verwijl, dat onze Kerken in het slop! van ihet conservatisme dood waren geloopen, izal na deze Synode wel door niemand meet' kunnen gemaakt worden. Eir is gebleken, dat in onze kerken nog een krachtige geest woont, die de ernstige roeping der tijden verstaat.

Humor op de Synode.

Dat met een voorzitter als Dts. van der Munmk de gezichten niet altijd strak gespiannen konden blijveni, laat zich denken.

De „Asser Kerkbode" verhaalt:

Er zijn soms wel aardige oorhbiaaties. Zoo waren er drie lijfelijke broeders afgevaardigden. Dis. Meijering van Katwiijfc a. "d. Riijn, Ds-Meijeriug van, Delfzijl, en ouderling Meijering van Groningen. Onder de Commissies was p'Ok een vischcommissie, waann op een der .dagen zitting hadden de broeders-ouderlingen Haring, Both en Snoek, hetgeen onder eenige vroolijkheid door den schialkschen piaeses aan de vergadering meegedeeld werd.

Noemde hij ook niet de commissie voor artikel XIII (de vc'szorging der emeriti-dienaren) „Bethesda", omdat naar het woord van wijlen Dis. Hoekstra de zaak der emeriteering 3.8 jaren krank heeft gelegen?

Gereformeerde Zijde.

Met oen beetje meer hiunor mocliit men ook wel de ben.K-.htfi „Gereformeerde Zijde" in „De Nieuwe Rott. Ooüaant" tegemoet treden. Men moet , zich over zijn schrijven niet enkel verontwaaardigen. Daarvoor bestaat zeer izeker soms reden. Ik kan het mij .zoo best verklaren, dat Marnix in de „Groninger Kerkbode" aldus zijn hart lucht:

Ik schreef u den voiigen keer, dat h«t besluit van de Synode inzake de kwestie-Netelenbos m lie vrijzinnige bladen zeer scherp-beoordeeld zou wolden.

Men heeft daar scKrijvers „van Gereformeerde sijde" Als men niet liegt, zijn er in onze kerken enkele lieden, die voor een juda, splenning de wereld inlichter. omtrent de Gerefonüeerde kerken en haar datgene vertellen, wat zij graag - wil hooren. Ik kan mij haast niet voorstellen, wat dit voor inen-, schen moeten zgn. Hoe laag nioet iemand zinken, hoe innerlijk onwaar moet iemand leven, om in de Gereformeerde kerken te blijven, waarin men niet thuis behloorl, om de stof te vinden in vrijzinnige bladen vei'schillende dingen te kunnen overbrieven, •die meïi bij de buitenwacht graag, hbort. En dat natuurlijk, om voor dit werk een goeden stuiver te verdienen.

Toch geeft blei niet minder plas om den ironischen toon van den Poortwachter in „De Ster" aan te slaan:

Welnu, als gij dan nu maar wat inschikkelijker wilt zijn.

Mijnheer N. N. van Gerefoimeerde Zpe en zijn vrienden willen u dan heelemaal cultureel bijwerken, en izullen u niet meer uitlachen.

Naar de nieuwste mode willen zij u kleeden jn de fijaïiSte zijden stoffen.

„Kunstzijde!" zegt ge?

„Mijnheer N. N. van Gereformeerde Kunstzijde!" splot ge?

Ge doet mij schrikken. Zou liet zoo zijn? van die lichtontvlambare stof, waarin een opera-dancie onlangs, enkel door een lucifersvonk, den dood vond ?

Neen, maar dat zou vreeselijk zijn.

Eerst een kunstzijden jasje voor alle Gereformeeidcn van Mijnheer N. N., die nog Gereformeerd wil 'heeten.

Dan toevallig een vonkje, zoo. in het voiorbijgcwn, als hij een sigaret aansteekt van Mijkiheer X. X., die heelemaal niet Gereformeerd wil zijn of heet-jn, omdat bij cultureel zooveel fijlner is bijgewerkt.

Dan ille kunstzijden jasjes in brand. En dan] van de dragers niets meer pver, noch als Gere­ formeerden, noch als cultureelen.

„Leeken” - beweging.

Werkelijk geheel au serieux te nemen is blij niet. Of' wat dunkt u van dit schetsje der jong-Geteformeerden ?

De beweging der jong-Gerefoitneerden is een beweging van leeken. (Men vergeve ons dezen term, die door een protestant eigenlijk niet gebruikt mag worden). Zij iis speciaal een beweging van jonge menschen, die in zich voelen den drang om zich te ontworstelen aan het juk, dat hiet Gereformeerde milieu ben oigt. de scbiouders legt en dat hen verhindert deel te nemen aan Wet volle, rijke leven. Zij \^-enschen niet langer aan banden te liggen ten behoeve van allerlei opVatüngen in de (Jerefermeerde kringen, die niet 'anders .zijn dan menschelijke vindingen en die niets te maken hlebben. met den geest van 'het evangelie. De kwesties waarom de Gereformeerden zich steeds zoo druk koimen maken, kunnen hen bitter weinig schielen. Voor het isolement, waarin de leidslieden der Goreformeerde kerken hun volgelingen zoo gaarne wülen houden, voelen zij niets. Integendeel, zij willen samenwerking met andere, niet-Gereformeèrde stroomingen. Plaatsen de ouderen altgd op den voorgrond, wat hen van anderen sicbieidt, de jongeren zoeken wat zij met anderen gemeen hebben. Zij zoeken synthese.

Nu zal men wel zeggen, dat het streven der jong-Gereformeerden vaag is, dat hun beweging nog^ geen bepaald doel heeft, dat hun theologi'i zwak jk, dat zij allicht van het orthodox© standpunt zullen afglijden enz. Wijl geven dat alles toe. Men moet echter bedenken, dat biet hier een beweging geldt, die 'nog ia haar opikomst is en die er nog geen beplaalde b^gjnselverklaiiag op nahoudt. Tot dusver is haar op; fcreden meer negatief dan pisitief.

Wij Êouden te ver gaan, als wij de jong-Gereformeerden gingen indeelen bij de ethischlen, maar zi| vertoonen ongetwijfeld veel overeenkomst met deze groep, . Ejr is echter ook onderscheid. De ethischen zijn speciaal een verzameling van predikanteni. Zeker, zij hebben hun volgelingen in de gemeente, maar het overgroote deel van het gehoor van de ethische piredikanten beschouwt zich als orthodox in den gewonen zin van het woord, en breekt zich bet hoofd niet over het theologisch standpunt zijner predikanten. De jong-GeTeformeerden zijW echter heelemaal geen dominee-pjartij. Als niet-theologen hebben zy tot dupver nog niet de gelegenheid ki, nnen vinden o.m hun theologisch standpunt te lormuleeren. Eigenlijk hebben zijl daarover nog niet nagedacht. Hun streven is geboren uit den drang om vrij te worden van den druk van kerkeraden en al wat daarmede samenhangt. Zij vinden geen bevrediging meer in de geestelijke sp^s, die de kerkbodes haar lezers voorzetten en zoeken nu op: eigen gelegenheid, zonder toezicht van dominee's en cudeilingen, naar iets. anders, dat hun geesr telijkeiE hon, ger kan' stillen. Aan .zichzelf overgelaten, zonder het toezicht van den waarscbuwenden herder, komen zij" tot de ontdekking, dat er, ondanks de waarschuwingen der leidslieden, ook elders voedsel te vinden is. Zij' gaan nu naar hartclusl hun gang, zich niet bekommerende om theologische s tandpunten en dergelijke dingen meer. Wij achten het heelemaal niet erg, dat de iong-Gere.iotnieerden het vooralsnog moeten stellen zonder theologen, Sie hlun streven zouden kunneni afbakenen Wij vreezen daarvan maair .oneenigheid. Wij weten maar al te goed, dat, als m!en in ons dierbaar vaderland aain het thi'eologiseeren gaat, do ellende niet te on^^erzien is. Wij verwachten van het streven dezer leeken juist iets, omdat biet tot nu toe vrij gebleven is van al te nauwkeurige theologische preciseering.

Kan hier een ernstig mian aan het woord zijn?

Zijn betoog komt hierop neer: geen deskundige voorlichting a. u. b.

Zou hij de tolk .zijn van een stiekum-clubje, dat .zich „jong-Gereformeerden" noemt, even stiekum als hij .zelf?

Zelfs dat kan ik niet aannemen.

In elk geval is hij niet de tolk der jongeren onder ons.

Belijdenis uitbouw.

Om nog even tot de Generale Synode terug te keeren.

In „Gereformeerd Theologisch Tijdschrift" kroniekt Ds, Ferwerda daarover. Het doet hem weldadig aan, datonze Kerken den moed hebben, zich tegenover de dwalingen van onzen tijd klaarder uit te spreken en positie te nemen. Hij veiTnoedt, dat enkele heet-gebiaJierden eullen Imeesmuilen over den tijd van .zes jaar, welke deze uitbouw vermoedelijk noodig .zal hebben. Maar hij stelt diaartagenover:

Welnu, wij gjunnen onzen vijf broeders de zes jaren van harte. De Kerk van Christus leeft niet bij den waan van een dag, 'Van veel schuim dat in onze geestelijk sterk beroerde wateren naar boven komt, moet eerst rustig afgewacht, wat voor be-.zinksel het adhtei-laiat. Van veel meer belang dan dat ei-met iz.eniuwachtig: en spoed gewerkt wordt, is dit, ^dat onze kerken den ontzaglijken nood en de dreigende gevaren van dezen tijd , zóó leeren verstaanj. dat ize in verootmoediging voor God bij; Hem zoeken verdieping en versterking van het leven des geloofs. Anders .zon de arbeid der vijf mannen boe uitnemend .zij gekoizen mogen zijn, met lamheid geslagen blijven. Geve God, dat .zij, bij een diep besef van: hun gpoote verantwoordelijkheid, gedragen mogen worden door het gebed van alle oprechte belijders.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1920

De Reformatie | 8 Pagina's