GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

REFORMATIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

REFORMATIE.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het eerste artikel droeg tot bovenschrift: „ONTwikkeling, geen INwikkeling." Gevvaai'schuwd werd tegen conservatisme en radicalisme, maar bepaaldelijk tegen de richting, die naar een zeker punt in het verleden wil terugkeeren. In onze dagen werkt een sterke drang om naar de apostolische eeuw terug ' te gaan. Dit mag echter niet anders dan als Reactie beschouwd. In het volgende artikel werd over de wet der Reformatie gehandeld. Reformatie is niet slechts zoo nu en dan noodzakelijk, maar altijd door. Verwaarloost de Kerk dezen geregelden reformatorisch en ai'beid, dan moet door abnormale Reformatie inger grepen. Zoo ging het in de 16de, zoo ook in de 19de eeuw. Men zie echter nooit zulk een abnormale Reformatie voor de eigenlijke aan. De Kerk moet door normale Reformatie de abnormale voorkomen. De normale Reformatie wordt ook door ons blad bedoeld. Er zijn teekenen, dio er op wijzen, dat deze niet langer mag nagelaten, zullen we den toestand niet zóó laten verworden, dat een nieuwe abnormale Reformatie alleen uitkomst brengen kan.

III (Slot).

De taak der Reformatie.

Nog oens, men geve aaa dien naam van ons blad geen onjuisten uitleg.

Zij, die eraan mieidewerken, nemen volstrekt niet het standpunt in, dat onze kierken weder sctoomielijk gedeformeerid zouden zijn.

Maar zijl zijn doordirongSi 'V'an'Sën plicht der doorgaahdie reformatiei.

Zij' gaan hiervan uit, dat er nooit een tijdperk voor de gemeente van Christus op aarde zal aanbreken, waarin refo^rmatie overbodig kan geacht woriden.

En vooral waar er ernstige redenen zijn om zich af te vragen of onze kerken niet te veel teren op de reformatorische acties der vorige eeuw; waar er in plaats van vooruitgang over zekeren stüstand viel te klagen en dit met vrees vervulde, staken zij' de hoofden bij elkander om te oveirleiggen, hoe het dreigenid, ja het reeds weirkelijldieid gewordem gevaar van geestelijfee inzinking kan afgewend en gestuit.

Het is hun eienig streven om liet werk der reformatie, in ide vorige eeuw opnieuw ter hand geno^ mien, voort te zieitben en te'hestendigen.

Met blijldschap mag geconstateerd, dat zij' daiarift. niet alleen staan.

De onlamgg gehouden Generale Synode bewoog zich met onbiedrieigelijfee duidelijkheid in refotmatorisohe lijb.

Zij beelden zich niet in, dat zij dé eersten en de eenigen zijb, die hierop wijarai.

Dankbaar erketowen zij', idat menigeen daarin reiedg is voorgegaan.

Dit geeft hun juist Bteun, dat zij' mannen kunnen ^avolgen, die hun tot voorbeelden zijh; dat ziji tal van mieldestaniders hebben; dat het .Gereformeerde volk over 'het geheel achter hen staat, hen aanmoedigt door hujn sympathie, hen sterkt JdoOfP hun gebed.

Is, 'Reformatie door Christus onze kerken tqt een wet gesteld, zoo is daarmee tegelijk de taak der Reformatie omBchreven.

Laat ik mij nog even vaa het b-eeld van de plant mogen bedienen^.

Zal een plant gedijen, dan behoort er drieërlei arbeid aan besteed.

Vooreerst (moeten schaidelijke invloeden, die van buiten op heiar inwerken, worden geneutraliseerd. 'Tielgen den zonnebrand zal als tegenwicht dagelijksche besproeiing moeten worden gebaden. Bladeren en stengels zullen geregeld van insiecten moeten v/orden gezuivierd. Païasieten, die leven ten koste, van de planten, zullen zonder verschöonen verdelgd moeten worden.

Vervolgens moeten alle afwijkingen, die van binnen komen, zooveel mogelijk worden tegengegaan. De takken, die verstorven zijn of door hun weelderigen uitgroei belerameïiend werken, dienen weggenomien of besnoeid.

Eindelijk zal de tuinieï, zooveel in zijn ver­ mogen staat, de levensvoorwaarden verbeteren, de grond van ontbrekende voedingsstoffen voorzien, den opwas door ophinden of er stokken bij te plaatsen leiden, zichzelf een vonn scheppen, waarin de plant zich behoort te ontwikkelen en alles aanwenden, om dat te bereiken.

Hij zal dus tegen dejgelnereerende machten van buiten den strijd aanbinden, hij zal een critiscihl oog laten gaan over de plant of geen ziekten haajr ondermijnen, hij zal ook positief op haar ontwikkeling inwerken.

Daar heeft men dan de drieërlei taak der Reformatie in beeld gebracht.

Reformatie eischt verdediging naar buiten, critiek naar binnen en rusteloop arbeiden ter levensontplooiing.

Verdediging naar buiten!

De keirk vonld steeds m^achten tegenover zich, die het op haar ondergang hebben gemunt.

En het zou haast een gemeenplaats zijn, wanneer wij beweerden, dat er zelden een periode in de berkgeschiedenis aanbrak, waarin zij' aan zulke verwoede aanvallen van buiten blootstond als heden.

Men bestookt haar maar niet op dit of dat punt. Maar zij verkondiigt geen. - .'fkele waarheid, welke n.iet wordt bestreden. Een steads vermeerderend getal seoten zoekt haar afbreuk te .doien. De riciitingien, die 'aioh prinoipieel tegen haar verzetten^ zijh niet gemakkelijk op te sommen. Zij groeieni in tal len kracht. De ongetoovige wetenschap ziet met m'inachting op haar neer en deoreteert stellingen, die lijhredit teigen haar l^r ingaan. De ongeloovige sociale biöweging tracht 'de niassa te sugg: ereeren, dat de 'Kterk m)at machteloosheid is geslagen en scheldt haar voor het bolwel'k der reactie. De ongeloovige cultuur schim'pt op haar levensidealen en predikt ideeën, welke zich meit het Chris tend om niet verdragen.

De kerk' mag] hiel" niet lijdelijk toezien.

Zij m'ag , den strijd niet schuwen.

In den strijd ligjt; juist haar beslaansïech'ti op aarde.

Reeds veel te veel liet zij' wereldsche denkbeelden binnen haar mnren de ronde 'doen en werd daardoor oorzaak dat zij' van zekere verwereldlijking zich niet kan vrijlpleiten.

Veel te zwak trad zij' op tegen ongeloovige en sectarisehe theorieën.

De apologetiek of geloofsverdediging werd te zeer door haar veronachtzaamd'.

Zal zij haar roeping getrouw blijven, dan mag zij niet langer aarzelön op de aanvallen van buitjen te antwoorden. Zij zal rekenschap moeten geven van de hoop, die in 'haar is. Zijl zal de beidenkingen van het ongeloof m; 0©ten ontleden en ontzenuwen.

Het tijdperk, dat wij' thans ingaan, moet, zal het goed zijki, een sterk apologetisch fcarakter dragen.

Andete zal de Keirk' steeds meer terrein verliezen.

En dat door teigen schuld.

Door geimlakzucht, die 'zich van haar heeft meester gemaakt.

Door een niet begrij'pen van haar tijd.

Critiek naar binnen!

Dikwijls boort mien erover klagen, dat zich in onze kerken tegenwoordig zulk een critische geest openbaart.

En ik Zion toiet gaarne betoogen, dat alle critiek, welke er thans wiordt geoefend, gezonde critiek is.

Maar laat ons dit toch vooropstellen, dat .zond'elr critiek van Reformatie niets kan komen.

Wanneer men geen (gebreken ziet of bang is om die aan te iwij'ziein, is de .reformatorische kradhilj reeds gebroken.

Het is wel het onverstandigste, het meest ongeoorloofde wat men doen kan: de critiek te smoren.

De critiek op de kerkelijke toestanden behoort juist algemeen te worden.

De critiek der jongeren en de critiek' der ouideren heeft zich te verbreeden tot een critiek van allen.

Eigenlijk mocht er niemand in onze kerken gevonden woirden, die geen critiek heeft.

Ieders oog herft open te staan voor de tekoiikomingen en de misstanden in ons kerkelijk leven.

Dan eerst kan er verbetering k'onien,

Dan ieerst is d|el weg geëffend om' voort te varen naar de volmaaktheid.

Evenwel mag dit nooit ontaarden in ongebonden critiek.

Ook de critiek heeft haar regels.

En de critiek, welke 'de Reformatie noodig heef^ heeft zich als eersten regel te stellen, dat zij' voortkomt uit liefde voor de kerk van Christus.

Echte critiek mag niet voortkomen uit een verbitterd, maar behoort te wellen uit een liefhebbend gemoed. Zooidra uit del critiek, die op ons kerkelijk leven woiidt giejoefend, verbittering te proeven is, zoodra zijl in schamperen toon is gesteld, deugit zijl niet. Uit .alles moet blijken, dat het om hel heil onzer kerken te doen is.

Daarbij wachte men zich wel voor arglistigheiid van eigen hart.

Er ..^ijin er, die het wel doen vootkomten alsof zijl tot 'hun critiek door liefde tot hun kerk worden gedreven, miaar die in die critiek zelf daarvan geen bewijzen geven. Men krijigt veeleer den indruk, dat er persoonlijke gekrenktheid, ontevreden gemoeldsstemming, .critioasteriji zucht tot critiseeren achterl schuilt.

Met zulk een critiek' is^ de Reformatie nooit gebaat.

Zij houdt Ide Reformatio juist tegen.

Anderen voelen immers instinctief, dat hier meer de hartstocht dan de liefde tot 'sHeeren kerk aan het woord is en beginnien zich tegen zulk een critiek schrap te zetten en ontkennen vaak het waarheidselement erin. Ook dat is verkeerd. Maar volkomen begrijpelijk. En in elk geval van niet geringen invloed op den ganfl van ons kerkelijk leven.

Men verliez© bij zijin dritiek den zin voor perspectief niieit.

Velen leggen zóó eenzijdig nadruk op de gebreken der kerk, dat zijl geen tijid hebblen om' haar deügdten te waarideeten.

Bij diverse critiek diiien^en deugdein en gebreken nauwkeurig tegenover elkander te worden afgewogen.

En als vreegschaal gehruike men dan niet ©ig|en inzicht, maar het Woord van Hem, die eens spraJc: En al de gemieenten zullen weten, dat Ik het ben, die nieren en harten onderzoek.

De reformiatorisohel critiek is altijd „wij "-critiek.

Ontdekt men v'erfceerdhiedlen in het kerkelijke leven, dan dient dit het uitgangspunt van de critiek te zijln: wijl hebblen er schuld aan.

Men heeft vóór lalle din'gien obligatiën in djie jscihuld te nemten.

Daarom mag een critilek, lüe ide Eerk in heit algemeen voor alle gebreken aansprakelijk stelt, > iiet anders jdan onvoorwaardelijk worden veroordeeld.

Het „wij' hebblen gezondigd)" sta op 'den voorgronid'.

Het komt voor, dat men mis'stanld^n in het kerkelijke leven zoo niet uitsluitend dan toch hooldzakelijk op rekening stelt van ambtsdragers, van leiders, van de tragel mias'sa of van wie dan ook en dat mten zichz'elf grootetaideels vrijipleit.

Maar ieder, die - mlet zijin critiek het werk der Reformatie wil dienen, vrage zich af: wat heb i k gedaan om'te verbeteren of te voorkomen?

En dan zal ieder zijki nalatigheid voor den Eoning der kerk moeten belijden.

Men meene van zijb. taak niet ontslagten te zijn door een woord valh proteist, door herhaalde waarschuwing, door artikel of artikelenreeks.

Ware critiek moet gesteund worden door ©en leven vol toiewijding.

Luther, Calvijin, iKuyper, deiden rake critiek hooren. Maaï zijl slotön eir zichzelf niet buiten en be-

zagen de beark niet vaa ©eia jnonaxchea heuvel. Zij bcgrepiein zichzelf oak onder de critiek. En hoven-| dieai, zij' gaven ©r hun leven voor.

Dat wordt van de mannen an de vrouwen, van de ouderen ©n de jongleren, die zich tot voortgezette Reformatie willen vereenigen, ook verwacht.

Men late nieit af en toe een woord van critiek vallen, om , zich aan de actie zelf te onttrekkeinj met allerhaiDde verontschuldigingen.

Er wordt ons niet meer of niet minder dan een offer gevraagd.

Als gij de geestelijke inzinking becritiseert, toont daai in uw leven, dat gij alles doet om er uzelf aan te ontworstelen en tracht een voorbeeld te zijn.

Als gij over te geringe activiteit in onze kerken klaagt, begint met uzelf voor den arbeid, , waarvoor gij gaven ontvingt, u aan i& bieden.

Een stroom van „wij"-critiek moge door onze kerken bruisen.

De Heere beware ons echter voor daadlooz© schreeuwcritiek.

Reformatorische critiek zoeke steads naar evenwicht.

Wij menschen draven 'gaarne door.

Wij berijden zonider dat wij het weten soms een stokpaard.

Onder de reformatorisch-gezinden zijn er, die zich vooral tot de geloofeverdediging voelen aangetrokken. Hun lokt de naam van wachteirs op Sions muren het meest aan. Zij' lichten ons nauwgezeit over de veirschijnselen buiten onze erve in. Zij blazen alarm, zoodra zij onraad meenen te ontdekken. Maar zij bekommeren zich dikwijls heel weinig o-ver de gevaren, die binnen de muren den kop opsteken. Zij vervallen soms tot de eenzijdigheid, dat zij alles wat van buiten komt zonder nader onderzoek .aikeuren en den bestaanden toestand in de kerken zonder ernstige toetsing aan Grodis Woord goedkeuren. Wat buitenkerkelijk is valt onmiddellijk onder hun oordeel, wat binnenkerkelijk is, is ©en heilig huisje, waaraan niet mag worden geraakt.

Daartegenover staan er critischen, die zoozeer op de gebreken van eigen kerkelijk leven stareen, dat zij vijanclelijke geestesstroiomingen van buiten droomend laten voorbij trekken. Ja, niet zelden gelooven zij, dat het heilzaam zou zijn, wanneer de kerk wat minder op gevaren van buiten verdacht was. Meedoogenlooze critiek op eigen kerkelijke toestanden gaat dan gepaard mei te ver gedreven waardeering van verschijnselen, die buiten ide kerk zich hebben opgedaan.

Men hoede zich. zoowel voor het een als bet ander.

De critiek naar binnen heöe de verdediging naar buiten niet op, noch omgekeerd.

Doch zoowel de verdediging naar buiten als de eritiek naar binnen betreft nog slechts den negatieven arbeid der Reformatie.

Zij dienen om alle hindei'palen voor de ontwikkeling van het kerkelijke en in verband daarmee van geheel het G-ereformeerde leven uit den weg te ruimen.

De positieve arbeid is echter de voornaamste.

Alle reformatoren van vroeger waren onverbiddelijk in hun critiek.

Zij hadden den moed om zwart zwart te noemen.

Maar zij trokken meteen lijnen voor ; -, uiverdeLr ontwikkeling.

In dat positieve lag het geheim van hun kracht.

Een man als Erasmus was een meester in het critiseeren. In het afbreken had hij zijns gelijke schier niet. Hij gispte de gebreken van zijn kerk met een sarcasme^, dat men in alle hoeken van Europa er om schaterde. Maar hij leverde niets positiefs. Hij wees niet, hoe het wèl moest zijn'. Hij had geen bestek voor opbouw. Daarom hadi hij geen blijvenden invloed.

Dan waren Luther en Calvijn andere figuren! In de critiek waren ook zij' niet malsch. Maar zij waren tevens bouwmeesters. En Calvijln overtrof daarin Luther nog. Een der verschilpunten tusschen Luther en Calvijn is wel dit, dat de eerste heftiger was in zijn critiek, m, aar de laatste een dieper blik had in de ontwikkeling van het kerkelijke en geestelijke lieven.

En wiens arbeid het verst heeft gedragen, toont de hi.storie genoegzaam. Het is niet Luther, maar 'Calvijn geweest, die in de volgende eeuwen bet reformatorische leven heeft beheersciit.

Dat is ook de enorme kracht van Kuyper geweest.

Zijn critiek, hoewel in hoffelijker toon gesteld — ons allen tot exempel! — dan die van de hervormers der IGde eeuw, drong diep in. Maar hij haidi ook een plan van welderopbouw en uitbouw gereed. Hij tooverde dit voor oogen met ongemieeoe zeggingS; kracht len bezieling. Hij' vond aansluiting bij velen, die Gods Woord en kerk liefhadden. En zóó kon hij zijn grootsche taak volbrengien.

Daarop worde ook in het heden gelet.

Critiek js welkom.

Critiek moet , er komen, steeds meer.

Zonder critiek is Reformatie een onbiegonnen werk.

Maar met de critiek drage men tfti^alijk steenen aan om het gebouw van het Gereformeerde leven verder op te trekken.

Zoolang mien niet weet, hoe het wèl moet, sluite men zijn critiek nog in eigen hart op.

Bloote critiek is niet ongelijk aan de onbewoonbaarverklaringen, gelijk die in onze groote steden wel zijn toegepast. Men verdreef de menschen uit hun gebrekkige huizen om er hun voorshands geen betere voor in de plaats te bieden, zoodat zij' zich nog eiiger moesten behelpen dan te voren en de conditiën voor gezondheid en eerbaarheid aanmerkelijk verslechterden.

Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat de opbouw reeds tot in onderdeelen behoeft vast te staan. Dan zou ook een Luther van zijn reformatie hebben moeten afzien. Maar wel dienen de groote lijnen te zijn aangegeven.

Ons blad nu gaat uit van de onderstelling, dat die .groote lijnen er zijn.

Alleen (dienen zij nog aangevuld en uitgewerkt.

Vooral echter behoort voor een goeden voedingsbodem voor de plant der Reformatie gezorgd.

Daartoe zijn vereischt een rusteloos graven jn het Woord, verinni; ging van het godvruchtig leven en ©en recht verstand van onzen tijd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

REFORMATIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1920

De Reformatie | 8 Pagina's