GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Predikanten en de Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Predikanten en de Zending.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het rapport op 'de Wereld-zendinigsconferentie te Edinburg 1910 over The Home Base (de zendingsactie in het moederland), worden de p]ried, ikanten schijnbaar onvriendelijk het crux, d.w.z. het kruis der zending genoemd. Men gaf er mee te kennen, niet dat de predikanten onder het „kruis" der zending gpbogien gaan, ook niet, dat zij den bloei' der zending in den weg staan, maar dat het voor de leiders der zendingsactie een probleem is op welke wijze ziji die predikanten aan die actie zullen kunnen doen deelnemen. Volgens dit oordeel staan zij er dus vo'cr een groot deel buiten, ©n laten het werk over aan jdiagenen, die in dezen meenen een roeping te hebben; ziji zelf houden zich afzijldig.

Is deze uitspraak juist? of heeft de conferentie van Edinburg schromelijk overdreven? Mij dunkt, dat-wij in onz!e Geref. kerken 'dit brandmerk niet zoo maar op onzie predikanten mogen drukken. Hierin hebben wij' reeds dadehjk een tastbaar 'resultaat van het kerkelijk-mafcen der zending. In onze classicalei, provinciale en synodale zendingscommis^ sies zitten toch hooldziakelijk, zelfs meestentijds alleen predikanten. Daardoor worden zij' gedwongen, indien dit noodig mocht zijn, 'zich op de hoogtei te stellon der zendinygszafcen.

In het buitenland echter, en ook ten deele in de kerken in ons land, waarin de genootssohapBzeindingi bloeit, worden de predikanten meer of imin'der terecht als het crux der zending beschouwd. E'n zonden sommigen onzer predikanten ook niet - den tiiüel van „kruis "dominé moeten dragöi?

De bekende heer L. J. v. Wjjk, voorz. van den Zendingsstudie-raad en secr. van het Ned. Bijbelgenootschap, heeft in een rede op de 'Alg. Ned. Zendintgsconferentie te A'dam 1912 over „Wat moiet gedaan worden om belangstelling ie wekken voor het werk der zending", deze getypeerde predikanten ietwat in bescherming genomen. Trouwens, o-p de Wereid-Conf. van Edinburg waren ook talrijke oorzafcen opgesomd, welke de terughouding der predikanten verldaarbaar maken. Zij hebben toch over het algemeen veel te veel te doen; tweie preelaen in één week te makien is al weekarbeid op zichzelf; daarbij komen de dikwijls talrijke catechisaties, het ziekenbezoek, de begrai-enissien, de vergaideringen, de vrije studie enz, . Zoo is het voor velen totaal onmogelijk zich nu ook nog in den wijdvertakten arbeid der zending eenigszans naar 'behooren in te werken.

In de bespreking, die op het referaat van den heer van Wijt volgde, merkte ds. P. E. B, aa-baa o-p, dat de inleider zo-o vri-endelijfc geweest was de predikanten wat in de hoogte te steken, en hij| zelf ook niets ten nadeele van hen wilde zegg'en, maar - dat hij toch wel meermalen verbaasd stond over de onkunde van de voorgangers der gemeente; hoe dikwijls hoort men ben, in het gebed voor onze zending, voor de heidenen bidden! Weten z'ij dan niet, dat wij hoofdzakelijk - onder Mohamedanen arbeiden? Hij (ds. B, arbas) had eens in enkele gemeenten voordrachten over - de zending gehouden, en overal waren' de predikanten „verhinderd" om tegenwoordig te 'zijn. Ook had - hij-ondervonden, dat predikanten op de kaart de zendingsvelden van het Ned. Zendelinggenootschap niet konden vinden.

Het oordeel van ds. H. Dijkstra over de predikanten, tenminste die onzier kerken, luidt heel wat gunstiger. Hij toch schrijft in zijn „Zendingsgids voor predikajnten en onderwij'zers" in „De Macedoniër" van iOot. 1914: „Er is een tijd gewee-sJt, dat men tal van predikanten kon ontmoeten, die met het leukste - gezicht van de wereld verklaarden, dat zij niets van - de zending wisten. Die tijd js gelukkig voorbij. De predikanten belijden hun onkunde niet meer... Alle predikanten weten iets van de zending, begrijpen, dat zij er iets van weten moeten, en beijveren zich er wat van te weten te komen." Ik denk, dat .sommigen bij' bet lezen van zulke woorden als „beijveren" wel blozen zullen. Op - de predikanten-conferentie van Zeeland werlden dezen zomer heel andere tonen beluisterd, - en beleed m'enigeen zoo niet zijn onkunde, dan toch zijn igebre-k aan kennis van de zendingszaken. Het .schijnt ons toe, dat ds. Dijkstra, die meer dan eenig .ander in de zeniding thuis is, zijn woorden ironisch beidoeld hoeft, tenminste dat „beijveren"!

Het is verre van ons om te zede-meesteren; wij noemiden reeds enkele oorzaken op', die de weinige zenldingskennis bij de leidsli-eden der kerk alleszins

verklaarbaar malcen; want al moge men er wat van afweten, ^e pïoblemen worden toch in flisn Tegel niet gekend, evenmin als de lüstorie der zending in het algemeen; hoevelen onzer predikanten zullen b.v. de „Geschichte der protestanlische Missionen" van Dr. G. Wameck hebben doorgelezen? en hoevelen lezen trouw „De Maaedoniër", om van „The IntstnatJonal Revieuw of-missions" en het „Allgemeine Missions-Zeitschrift" te zwijgen?

Op de vraag: wat te doen? antwoorrMe de heer Van Wijk in zijn vermeld referaat: „Het den predikanten gemakkelijik maken de zending te leeren kennen; hun ide zendingsstudie te gieven, zooals een piredikant het uitdrukte, „als gesneden Isoek." Voor het bijeenzoeken van materiaal hebben aj geen tijid. In di'e richting wordt reeds veel gedaan, ook idoor henzelven; wij' denken aan hun studieweken, bijeenkomsten van twee dagen, of enkele zenjdingsdagen; en aan het uitmuntend initiatief (van ïde vier (Herv.) zendingslichamen inzake ide preidikantencionfeirentie te Lunleren (iets andei-s idus idan ide öoinferenties voor zendingsstuidie, voor ieder toegankelijk, terwijl op die pred. zend. conf. alleen Herv. preid. mojgen komen).

Het is wel duidelijk, dat „Tde gesneden koek" allerminst de studie wil uitsluiten; alleen het bestudeeren der bronnen zal voior de meeste predikanten 'Oiaraogelijk zijn wegens volkomen gebrek aan tijd; m..aaT zij kunnen toch wel wat doien, b.v. geregeld de hooMperiodieken der zending lezen, en trouw volgen de verschiHenide beriöhten van het eigen z: endingiSveld. Het is dan ook een eerste eisch, dat alle pi-edikanten geabonneerd zijn op „De Macedoniër", en ook „Het Zendingsblad" niet ongelezen laten. Doch men leze de artikelen, die ds. H. Dijkstra jn , „De Macedoniër" Oct., Nov. en Dec. 1914 plaatste 'als Zendingsgids voor predikanten en ondev wijzere. Het is jamimer, dat deze artikelen niet afzonderlijk 'ziijn uitgegeven, want het is nu te vreezen, dat velen dezen jaargang of deze afleveringen, niet .meer bezitten. .

Doch ook al weet men naar eigen gedachte o zoio weinig van de zending, daarom kgn men toch hog veel voor de zending doen. Wij' hebbien toch ee'n eirnstige roepin'g tegeno'ver de gemeente. Te Edinbung werden o.a. ook deze juiste woorden gesproken: „De belangstellijng der kerk kan stijgen toit de hoogte vaai die van den vooTganger, er ook olnder blijven, ïnaar nooit er boven stijgen", en: „De predikaait is niet alleen leeraar van zijn leerlingen en herder van een kudde, , maar hij is Oiok aanvoerder van een leger."

Deze beide uitspraken spreken „boekdeelen." De' pteidikant heeift zelf te handelen in de prediking, het gebed, op de cateohisatie enz. Maat hij moet zelf niet alles willen doen; 'het , , leeken"element moiet vooïal niet verwaarloosd'; laten wij in dezen met name van de plractische Amerikanen willen leeren; het is de kunst heel een gemeente mobiel te maken.

'Wij biesluiten met een heenwijzing naat bet woord, doot ds. Henzel opj de conferentie van Edinbutg ge-• sptokein. .Ook hij^ was van ootdeel, dat aan de meesben onzer predikanten de tijd ontbreekt een diepgaande studie det ziending te maken; maar, zoo' zei de hij, el' is een weg, waarin het den zendingsleiders mogelijk is invloed uit te oefenen op de predikanten en dooi hen opj heel de gemeente', zondet teveel •beslag op hun tijd te leggen. Welke' dan ? ledete dominé - en doot hen iedeie christen, moet op' den Bijbel zien len idén Bijbel gebruiken als het zendingsboek bij uitnemiendheid. Maar gebeurt dit? Bepaalde zendi^gsprieeken te houden kan geen kwaald bij wijze vam' uitzondering, maat dit mag' et niet toe leiden ze 'tot bijfeomdiere gelegenheden te bieplerfcen. Men struikelt in 'den Bijbel gedurig 'Over zendingsgedaohten en ziemdi.ngshistotie, met name in (bet W. T. Do'ch velen letten et niet op. Zouden er b.v. op' Rerstmis wel vele zendingspreeken woriden gehouden? En todh is et tetnauwetnood een gelegenhei'd te no'emen, waarbij' de zending betet tetsptake kan kom-en, dain bij' het zenden van Gods eengöboten Zoon in het vleesdh als Heiland der wereld.

Maar waartoe zouden wij' meer noemen? Laten wij allen, leeraars 'en gemeente, den Bijbel als zenditigsboek gebiruiken, dan is reeds veel gewonnen, •en zal men meet dam tot dusvei et oiok naar streven op anidere wijze miet de zending in aanraking te komen. Nogmaals, de predikanten hebben in dezen een tO'epiing te vervullen; en wie, wie zal die toiepiing willen vetwiaarloiozen en geting achten?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

De Predikanten en de Zending.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1920

De Reformatie | 8 Pagina's