GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De opvoedkundige beteekenls van de N. C. S. V. voor den Gereformeerden Student.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opvoedkundige beteekenls van de N. C. S. V. voor den Gereformeerden Student.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

De quaestie „'GereformeöPden len W. C. S. V." is jzeer veelzijdig en 'de tallooze d'ebatten in de laatste jaren in en builen die studentenwereld hier-i over gehouden, waren dan ook bijna zonder uitzondering verwaïld.

’t Is mijn bedoeling niet de vraag , op!nieuw aan ide .orde te stellen, hoewel ze naar mij'n vaste overtuiging., ook na bet synodebesluit, nog ni'et opgelost .is.

Maar één puntj idat èn in bet referaat van Ds. Boei-sma, , èn in het rapport' der commissie, zoowel als in de conclusies der synode, geheel mie't ter ispraike is gekomen, wilde ik toen .gaarne nog even belichten.

In alle drie wordt geSpïoken van waardeeripig van bet goede door de N. C. S. V. gewerkt. Deze post zal wel niet pro memorie zijin uitgetrokken.

maar e: en zuiv& r gevoel vscn. lertentelijkbeid ten! gronidislag hebben.

En toch, ^lOö taeschieielijK Idezie zinsnede ook bedoeld is, er ligt ©en groote miskenning in, om deze re'den, dat al dit erkende goede alleen bedoeld is ten opzichte van de ongeloovdge studentenwereld. Maar al zou ze zelfs verder strekking hebben, ten ©enenmale ontbreekt de royale erkenning van hel vele goede, van de groote beteekenis, die de N. C. S. V. voor dea Gereformeerden student heeft en gehaid heeft.

Ondanks de groote gevaren, die te-r ongetwijfeM zijn en die ook elk Gereformeerd student erkent — (indien aan de coincluisie der synode niet was toegevoegd het amiendement van dr. De Moor om het lidmaatsohap; te ontraden, dan had ze niets nieuws gegeven en hadden mu de kerken uiiigesproken, wat de afdeeling, V. U. der N. G. S. V. na een driedaagsch debat op 'Bloemenheuvel, ik meen reeds( in 1915 had besloten) — ondaaks de groote gen varen is de N. G. S. V. tooh voor velen van groote vormende waarde geweest.

Het hangt er zooveel vaiu af, welke levenlskijk toen heeft. Het uitgaaijgspunt: in de wereld, niet van de wereld, leidt tot zooveel verschillende leven'spïaotijK. De Christen heeft zich eenerzijdfe terug te trekken, loB te maken van de wereld en anderzijlds midden in de wereld te blijven. En dat loiSma, ken is niet zuiver geestelijk, maar er is evengoed ook een noodzaak om ons van sommige levensterreinen terug te trekken, tenminste onder bepaalde omstandigheden.

Zondags trekken we ons allen te samen terug in de godsdienstoefenitnig der gemeente; onze kinderen trekken we terug in de Christelijke Scholen; onze studenten tot de Gereformeerde Universitait. Maar terstond' daarop komt weer de eisch het leven in te gaan. In ons beroep; staan we bij'na allemaal midden in de wereld. De kinderen woerden gevormld voor het leven in de vrereld. Wij' .zijn daar geplaatst en we hebben daar een taak, n.l. om een zoutend zout te zijn.

Nu is er eenerzijds ©en neiging om •zondejj die taak in de wereld te blijVien, dat is eigenlijk door het geloof te vprlooichenen. Dat is de trek naar wereldgelijkvormigheid.

En anderzijds is er een neiging om zonder veel besef van de taak de wereld te ontvlieden, en, zooveel mogelijk op eigen terrein te blijven. Dat is de haog naar Doopersche „mijdinge", die in sommige kringen onmiskenbaar is.

Vooral voor een Gereformeerd pi^edik'ant in een. orthodoxe streek bestaat hiervoor gevaar. Zijn gemeenteleden in hun zakendoen en marktleven staan nog in de wereld, maar hij heeft alleen gelegenheid door studie en literatuur ermee in aanraking te komen. En als ffie laats: t© dan tniet veelzijdig genoeg zijn, verengt zich zoo gemakkelijk voorzijln bewustzijto. de eigenlijke wereld tot het Gerefofmeerde eiland waarop hij leeft als op een insula dei.

Beide gevaren dienen scherp onder de oogen gezien te wondenj opdat ze onze Gereform^eerdei kerken niet ten val worden.

En allereerst moet daarom onjze paedagogisohe houding wel overwogen.

Is het doel om zorgvuldig onjze kinderen te bewaren voor alle invloeden van buiten, ze alleen te laten ademen in Gereformeerde luoht, - fa& t alleen in de eerste jeugd, maar ook bij' 't opgiroeien, om Btraks een heel geslaoht te krijgen, dat „van vreemde smetten vrij'" een kerk vormt, als een klooister van de wereld afgezonderd — of is het doel om op te voeden tot zielfstamjdigheid, en dan wel zoo, om liet tee re jonge leven zooveel mogelijk te beschutten, maar in het opgroeien, eerst onder leiding, kennis te laten nemen van, de oogen te openen voor wat jn de wereld is en van de wereld; ja nog verder, die leiding hoe langer hoe meer te vermiadieren tot eindelijk de zelfstainidig-i beid gewonnen is - *-ioiet om zonder gevaar, maar om met kennis der gevaren en daartegen gewapend ©en plaats in te nemen midden in 't leven.

En is dan dit de lijn voor menschen in zaken, iii allerlei bedrijf, dan is dat niet minder het ge« val voor de menschen van studie, en vormen studenten de laatste groep, de laatste sport van de ladder, degenen bij' wie de leiding geleidelijk zich geheel terugtrekt, opdat de zelfstandigheid gewonnen wordt, die toch in elk geval voor leiders van bepaalde groepen in de maatschappij' nooidzafcelijk is.

Onvermijdelijk is voor hen het kennisnemen van allerlei, ook on-en anti-christelijke stroomingen en van schaJieeringen bimien het christendom: Wie dit ontkent moet vanzelf komen tot een index van studieterreinen en studieboeken. Maax voor wie dit niet wil vervalt dan ook het argument der Synod. Oommissie, daiti het voor een Geiref. student zoo bezwaarlijk is: „redevoeringen aan te hooren, die de grondslagen van het Christelijk geloof ondermijnen en de kerk van Christus oneere aandoen". Tusschen redevoeringen aanhooren en boeken bestudeeren bestaat geen principieel verschil, en als dan van dit argument de conseqxientie getrokken werd, zouden de bibliothekien van vele situdenten en predikanten enz, , aanmerkelijk gedund woiden.

Heel iets anders is het of iemand in zijbi studie zich geheel onder leiding stelt van niet-Christelijfce geleerden aan de Openbare Univerisiteiten. En het is wel bevreemdend, dat het gevaar der N. C. S. V. ieerder officieel wend gequalificeerd dan het gevaar verbonden aan de studie aan de Rijksacademies. Maar, waar vooral voor ©en theoloog kennismakJjng, met tal van slrooimingen Inoodzakelijk is, daar mag hij de N. C. S. V. dankbaar zijn, dat ze hem! een milieu Bohiep; , om tot persoonlijke, d'.i. veel zuiverder en eerlijKer kennis te gerakeln van wat er leeft en woelt-binnen of zelfs op de grenzen vap. het Christendom.

Juist die persoonlijke kennismaking bewaart ons zoo vaak voor een onbillijk oordeel. Studeerkamerstudie brengt er dikwijls toe iemand de consequenties van zijn systeem toe te dioliten, ' 4; erwijl ttia^ dere bekendheid met de werkelijkheid ons leert hoe velen juist .die consequenties txiet trekken ©n daardoor blijven binnen den kring der geloovigen. 't Gevolg voor ©en Geref. student zal dan ook eenerzijds zijn, dat hij' werkelijk gevoelt eenheid van geloof, ook' bij' verschil van richtiog — en dit is toch geen zonde — maar anderzijds ook' de zwakheid en halfheid van vele .ongerefo< rmeerde systemen. Voor de vorming van deü Gereformteeriden student, die zijln opleiding ointvangt aan een Gereformeerde hoogesiohool is de N. C. S. V. een zeer geschikte aanvulling van zijn studie.

Dit wordt nog veel duidelijker, wanneer we mog op een anderen factor letten.

Er hangt in mijn geheugen nog een oud versje:

„Pomp het er in, Stomp het er in, X Kiadierhooifd moet vol.''

Het is ©en persiiflage van dien eenzijidig medeideelenden leervorm. Voor een goede omderwijfemethode is het eisoh, dat, zal iets werkelijk geestelijk eigendom van iemand worden, voor het antwoord gegeven is, eerst dfe vraag gesteld moet zijii. Als de vraag leeft, wordt de belangistelliag gewekt voor het antwooird. En het zal ieder wel eens zoo gegaan zijin, kiat in later jarein, toien de vraag, bij hem opikwam, hij' pas ontdekte, jdat hij jaren geleden het antwoord reeds geleerd had, en het al dien tijd als onverteerde kennis meegedragen had.

Er is een groot gevaar bij' de tegenwoordig zoovoel gevolgde naethode en wel deze, dat men ©en massa bestudeert, inpompt, . zonder de groote beteekenis, de levenskracht ervan te beseffen, 't Is vrijwel dood© kennis, waarmee men alleen mooie formeele radeneerkigen kan opzetten. Welnu, in de N. C. S. V. wondt voor vele Genefoarmeerdeni juist de vraagstelling gegeven, fcomlen de vragen met hun levensbelang op; ons af, en dwingen en dringen tot studie der Geïeformteerde beginselen, maken onze doode kennis tot levenswaarheden, en zijn zoo een correctief voor eien dreigeoid gevaar van louter verstandelijk weten. En de waarheid van mijki bewering ziou ik kunnen staven met tal van ervaringen bijj mijzelf en bij' andferen.

Th. KUIPERS.

1896.

N. G. S. V.

1921.

In de lange rij' van rédacteurs en mtedewerkeTs ben ik de eenige, Idi© 27 Februari 1896 mede de N. G. S. V. heb opgericht. Daarom veroorloof ik mij 'de weelde van een publielc woord van gelukwens ch in dit blad. Dit woord is zuiver persoonlijk; ia ©en netelige zaak als de W. C. S. V. onder de Gereformeerden schijnt te zijn, kan men moeilijk voor velen teigelijk spreken.

De twintig s'tudienten, .afgevaardigden van de Universiteiten en van de Theologische School, die vóór 25 jaren de N. C. S. V. stichtten, konden miet vermoieden den grooten toekomstigen bloei. Het terrein van werk^aamiheid breidde zich uit onder de a.s. ingenieurs en landbouwktinidigen, onder cadetten en adelborsten. Het ledental steeg tot een duizendtal. De Bijbelkringen verveelvoudigden zich; alleen in Utrecht werden dezen winter achttien Bijbelkringen gevormld. Een groot oud kasteiel werd tot hoofdkwartier en conferentie-oord ingericht. Een bekwame staf van jonge mannen en vrouwen verzorgt de organisatie, bezo-ekt de afideehngen, werkt onder de vrouwelijke studenten, en onder de „jongens" en „meisjes", de a.s. studenten. Studentenconferenties en jongenskampten 's zomers óp de hei, 's winters opj Hardenbroek. Tallooze andere conferenties, waar vooraanstaande Christelijke mannen en vrouwen van gedachten wisselen ever hun arbeid, juristen, theologen, Uteratoren, paedalgogen, por litici ©n anderen. De N. C. S. V. is thans ©en groote macht in het Chriistelijk geestesleven van ons land.

In onze BeA'en geniet de N. C. S. V. niet de algemeene toegienegenheid. Vele Gei-eformeerden brengen bezwaren tegen haar in. De Synode te Leeuwai-iden besloot „te verklaren, dat, bij' alle waaideering van het goede door de N. C. S. V. bedoeld en gewerkt, voor Gereformeerde studenten aan het lidmaatschap van de N. C. S. V. groote bezwaren verbonden zijn, en er bij allen, die geroepen zij!n aan o-nze Gereformieerde s'tudenten leiding te geven, op aan te dringen, dat zij' den studenten deze bezwaren onder het oog brengen en hun dat lidmaatschap ten zeerste ontraden.”

Als hoofdbezwaar wordt tegen de N. C. S. V. ingebracht, dat zij' zich niet stelt op belij; dend standpunt, en alleesa in haar „doel" haar Christelijk karakter toont. De N. C, S. V. eischt niet een bepaalde geloofsbelijdenis van hare leden en stelt zich als vereeniging ook' niet op een confessioneel© basis. Wel blijkt haar Christelijk karakter duidelijk uit ihaar doel. Zij' wenscht te veraenigen alle studenten, die bereid zijn dit Christelijk doel na te streven. In onzen tijd, waarin velen zonder godsdienst zijn opgevoed, wil zij hen, die wel den godsdienst zoeken, maar nog geen welomschreven geloofsovertuiging hebbeen, niet buitensluiten. Ook wil zij hen, die afkeerig zijn van elke geloofsformuleering, niet 'weren. Haar beidoelen js, .allen te vereenigen, diie wat hun inzicht ook zij', bereid zijn te streven naar een Christelijke levens-en wereldbeschouwing. Zij wil samenbrengen de geestelijk bezitloozen, die geestelijk bezit begeeren, miet de geestelijk bez.it'tenidetti. De zoekende zielen^ die wellicht afgeschriB; zouden worden 'door een grondslag van bepaalde geloofswaarheden, wil zij' in haar stroom medenemen om hen te brengen tot het Christelijk doel. De N. C. S. V. stelt zich ten doel: „de Nederlandsiche studenten in te leiden tot en op te bouwien ia die Christelijke levens-©n wereldbeschouwing, welke, op den Bijbel gegrond en zich aansluitend bij' 'de liistoiische ontwikkelingvan het Christendom, , rekening houdt met de behoeften en eischen van den tegenwo-ordigen tijd.”

Daartoe vereenigt zij! haar leiden „om elkander:

a. te versterken in het geloof in Jezus Christus als Heiland en Heef;

b. te doordringen van hun roeping om van Hem door woord en daad in de Studentenwereld te getuigen;

c. op te wekken tot actieve belangstelling in den Bocial'en arbeid en het Werk der Zending.”

Tegen dezö omschrijving van het doel besitaal, , voor z; oover mij' bekend is, onder de Gerefo-rmeerden geen ernstig bezwaar. Er is zelfs een klank in, die ons bizonder toespreekt. Wellicht is deze klank te verklaren uit het feit, 'dat vooraans; taandi6 Gereformeerden aan deze formuleering hebben medegewerkt. Professor Honig deelde op de Synode mede, dat deze formuleering tot stand gekomen was mede onder leiding van Professor Bavindk! en hemzelf.

Het bezwaar van Gereformeierden kant geldt het niet-hebben van een bep'aalden grondslag. Bij' het streven naar een Christelijke levens-en wereldbeschouwing acht men z, ulk ©en grondslag onmisbaar. Sommigen meenen zelfe, dat de N. C. S. V. een ideaal zoekt in onversohinigheid op confessioneel gebied en de confessies als van geen waarde beischouwt. Deze meening is echter een dwaling. De N. C. S. V. bedoelt te vereenigen menischeni van verschillend© confessioineele kleur, opdat elk hunner naar zijSa eigen 'overtuiging zal werken in de Vereeniging. De bedoeling is niet alle confessies buiten te sluiten, - maar de menschen met hun onderscheiden confessies in te sluiten. Niet de 'weigdoezeling van confessioneele verschillen, maar de ontplooiing en verheldering van eigen geestelijk leven door omgang met Christenen van andere overtuiging, is het ideaal. Geen .eenvormigheid, maax eenheid onidanks verschil en door verscheidenheid.

Een ander bezwaar is, dat de N. C. S. V. bij' sommigen de plaats inneemt van de Klerk. Zelfs zijn er, die meenen, dat de N-C S. V. dit o, ok bedoelt. W, ie , op de (hoogt© is, weet echter, dat die meening 'onjuist is. De re'de van Prof. 'Kohn-Stamm, gppublioeerdi in „Eltheto" Maart 1918, en het boek van Dr. M. van Rhij'n leeren wel andens; . Het kerkelijk leven is in onzen tij'd helaas bij' velen niet geliefd; velen, vooral onder de jongeren koeren , aan de 'Klerk den rug toe. Onider dezulken zijn er, die 'mei leden der N. C. S. V. willen Kijn.. Nu kan men dit laatste betreuren, vTeezende, dat zulke leden anderen van de Kerk afkeerig zullen maken. Men kan zich er ook over verblijden, dajt zulke menschen toch nog iets voor hun geestelijk leven zoeken, al is het dan alleien maar in jde N. C. S. V. En indien zij' in de N. C. S., V.! velen , ontmoeten, die hun Kerk hartelijk liefhebben, zullen hun o.ogen wellicht op'en gaan voor de heerlijkheid van bet kerkelij'k leven.

Vooral in dezen tijd, nu Klerk en belijdenis in breéden kring weinig gewaarideerid worden, begrijpt men de vreeB van velen voor de N. C. S. V. Onze jonge menschen ontmoeten daar allerlei afwij'kende meeningen. Er is gevaar, dat zij' meegesleept worden en voor onze Kerken verloren gaan. En Gereformeerde jongelui, die zich als lid der N. C. S. V. aanmelden, zonder zich van dit gevaar b'ewust te zijn of zonder bet ernstig, in het oog te vatten, handelen lichtvaardig m'et den schal, dien zij' in een Gereformeerde opvoeding meekregen op hun levenspad. Ook vordert de eerbied voor het besluit der Synode, dat Gereformeerde jongelui, die lid der N. C. S. V. willen worden, zich vooraf duidelijk rekeaschap[ geven, waarom; zij het advies der Synode meenen niet te moeten volgen.

Aan het liidmaatschap der N. C. S. V. is gevaar verbonden. De vraag is', of de vr©e.s voor dit gevaajr het eenige riditsnoer voor ons handelen in deze zaak moet zij'n. Het ontwijken van gevaar is niet ld© samenvatting van alle levenswijsheid, niet de ©enige goiede levensregel. Elke plant, die uit .de broeUcais wordt overgezet in den kouden grond, loopt levensgevaar: De Gereformeerde Christen, di© heel zijin leven elkte aanraking met andersdenken-

den zou zoeken te •vermijlden, zou zseker heel slecht zijn Chriistelijfo roeping versitaan. Maar een belangrijke paiedagogisohe vraaig is, tot hoelang die aanraking zioO'Teiel mogelijk vermeden moet worden. Velen willen de aanraking mtet Christenen van andere geloo& opivaltting verschuiven tot na den tijd van voltooiing der stuidie. Vooral de vriendschappelijke om)ganig| , en de aankweeking van gemeenschapsgevoel met Christenen van onjuiste opvatting wordt gievaarlijK geacht. Tegenover de wereld, het ongeloof, voelt men als vanzelf de anlithesiei, maar in den omgang met sympathieke Christenen van afwijkende richting verliest mten licht de Gereformeerde overtuiging^ als deze' nog niet door studie en nadenlken en leveaservariing heel diep is ingeworteld'. Anderen (onder wie ook ik) geven een ander antwoord op dazie paieidaigogisohe vraag. Zij beschouwen de studentenwereld als een voorvorming van de groote maaAschappij'. En zij' achten het een vooa^ieel, als de verhoudingen van de groote maatsohappijl op kleine schaal gevondbn Woi^ien in de Btuidentenwereld. De sLudentenleeftijd' is een leerschool, niet alleen van wetenschappelijke kennis, m'aar ook van onigang met andersdenkenden, een oefenisohool om' te leeren samenwerken meH andteren, een praktische oefening in den wapenhandel. In de kennismaking met mensohen van anidefen gee'st ligt een noodzakelijk'elemfent van geestesonLvdkkeling, ook voor de latere vervulling van onze Christelijke taak. Zulk een praktijk van omgang kan beter dian studie ervan overtuigen, hoezieer het Chriatenld'om' onzer dagen behoefte heeft aan een belijhing, gelijk ze gevonden wordt in onze Gereformeerde opvatting. Gereformeerde studenten kunnen een groot voorideel verwerven en een rijken zegen genieten in een Vereeniging als de N. O. S. V. Ik ben dankbaar voor wat de N. G. S. V. mijl gegeven heeft, en ik' ben me van geen verlieS' door haar bewust. Er is zöker moeilijk een algemiaene regiel te stellen, daar ook jonge m'enschen zoo verschillend zijn. Ieder geval dient op zichzelf beoondeeld te worden. Maar in het algemeen zal toch niet gezegd mogen worden, dat onze aanstaande leidslieden van het Gerefo-rmeeiidle volk in hun stuidente'njaren zóó , slap van overtuiging zijln, dat elifce a»anraking met an'diersdienkènxien hun overtuiging in gevaar brengen zal. Dan zou nifen gaan vreezen voor de kracht en voor de toekomist van onze beginselien. Nu heb ik hierbij nog buiten beschouwing gelaten, hoeveel goedien invloed' onze studenten in de N. C. S. V. kunnen oefenen. Onze Gereformeerde studenten hebben m.i. de W. C. S. V. noodig, maar de N. C. S. V. heeft evenzeer onze studenten noodig. Het Gereformeerid element, , de Gereformeerldie invloed, kan vooi-de N. C. S. V. tot rijken zegen zijn. In het zooeven vei-^ohenen Jaai'boekje der N. C. S. V. voor 1921 zegt het jaarverslag: „Dat het door de N. C. S. V. Üm zeerste betreund zonword'en, wanneer 'Onverhoiopt' het gedeformeerde element eens vrijwel geheel uit haar moohit verdwijnen, behoef ik zeker niet ; te zieggen. Reeds sinds jaren neemt het een zeer gewaardeeilde plaats in in allerlei arbeid der W. C. S. V. en wanneer wij' het er in het verleden eens uit wegideriken, dan ziou de ontwikkeling, der W. C. S. V. in menig opKicht toch wel and'er's geweest zijln. Indien de Gereformeerden zich 'en masse onttrokken, dan zou vermoedelijk in de toekomst de ontwikkeUng der N. C. S. V. ook wel ariderls' worden, maar de verantwooi^delijkheid daarvooiri treft dan niet ons, maar hen die zich onttrekken. Van Gertefornieerde zijde kan imen zoo vaak hooren over de verantwoordeüj'kheid die mien draagt doordat m'en meedoet, maar er is evenzeer een verantwoordelijkheid, die mten heeft voor db gevolgen zij'ner onthouding."

In de N. C. S. V. heeft de 'ziendingsgedachte altijd sterk geleefd'. Van d© vijf ziendingsavo'nden, die ik als student heb bijgewoond, waren er drie belegd) door de N. C. S. V. Ook mijti zendingteliefdtel heeft aan (die N. C. S. V. iets te danken.

Bij al het verschil van gevoelen onder ons kunnen wij! ons wellicht vereenigen in de uitspraak der Synode, dat wijl waardeeren het goed'e door de N. C. S. V-bedoelld en gewerkt; en in |den wenech op haar zilveren feest, dat ziji ook verder ve'el goeds bedoelen en werken, ja door Gods genade niets anders dian goeds bedoelen en werken mag.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

De opvoedkundige beteekenls van de N. C. S. V. voor den Gereformeerden Student.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's