GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„In den Réveikring”, door Everard Gewin. Baarn — Hollandiadrukkerij, 1920.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„In den Réveikring”, door Everard Gewin. Baarn — Hollandiadrukkerij, 1920.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

BOEKBESPREKING.

Van de Réveil gaat nog immer stille bekoring uit. Het is .jgen genot lom nog eens in dien kring in te loven.

Ook al heeft men een' opien ooig. 'voor da fouten. Welke deze religieuze beweging in de ee'rste helft der vorige eeuw aanldeefden, al wordt het u hoe langer izooi. duidelijker, dat ze wel moest verloopen, omdat zij geen refo'rmatorische stuwkracht ontwikkelde, omdat izij niet breed en diep genoeg, ging, toch doet u de innige godsvrucht in die kringen zoo Weldadig aan. En a^ls gij aan de literatuulr. die daarover bestaat, eeniga uren wijdt, zijn bet u uren van retraite, van intimiteit, van kostelijke afzondering.

Van jongs af Voelde 'ik miji tot de Réveil aangetrokken, al waardeerde ik het betere, dat wij hebben ontvangen.

Daarom w'aiS een boek als het bovenaangekondigdel mij zoo bijzonder welkom.

De schrijver heeft zijn kennis geput uit onuitgegeven dagboeken, en op onuitgegeven brieven ten getale van 5000.

Het biedt alzoo een gewenschte aanvulling opi heit bekende dagboek van De Glercq.

Hoewel de auteur, volgens eigen bekentepis, de godsdienstige overtuiging van de Réveilmannen niet, deelt, heeft hij toch met blijkbare weeinoedsheirinnering aan die goede dagen van oiuds en met groote piëteit dit werk geschreven.

Ik voor mij vond menige bladzijde Verk'wikkend.

Lang heb ik deze recensie uitgesteld.

Ik wilde n.l. wachten tot do ruimte van ons blad het veroorloofde er oenige van de beste hiadzijiden uit oveir te nemen.

Ze zijn ontleend, aan het prachtige hoofdstuk Mevrouw Groen van Pïinsterer.

„In do opmerking die wij zoooven uit den brief d.d. 4 Dec. 1831 van Mevrouw Groen aanliaaldeii, leert me'u haar zoo reclit kennen. Bet soli Deo gloria, dat er in trilt, is geen maclünale lippenpreveling van Heere Heere. Bü ee'n ernstige ziekte van haar man schrijft zij: mogt ik niet bidden dat deze ure voorbij ga, maai bidden dat Zijn Naam worde verheerlijkt, — „door mij en door mijn ki-anken zoo teerbeminden „Willem". Zö wilde „dat ieder gemi'a, iedere betiekking van vriendschap en liefde, dat alles, alles nader brengen tot den Heer; op wien kunnen de lede'n, nauwere betrekking hebben dan op het hoofd". De opvatting van lichaam on leden (1 Cor. 12:20, 26, 27), bet „nieuw gebod": dat gü ellcander liefhebt", (Joh. 13:34) en-' het Hoogepriesterlijk „opdat zij allen één. zijn" (Joh. l'i':21), — het zijn de.beginselen, die in de brieven van Mevrouw Groen telkens terugkeeren. Steeds beschuldigde beur teer geweten haar, dat z'ij tekort schoot in liefde. Na het bezoek van een bepaald persoon, schreef zü' aan ee'n vriendin: Vanmorgen had ik tenminste zoo al geen liefde voor haar, tenminste een levendig besef hoe o'nnatuurlijk mijn gewone koelte is, hoe toch het eene lid niet ten ee'nenmale ongevoelig kan-en mag ziJn omtrelit het andere. Ja, gebrek aan liefde, dat is vreeselijk." Een andere maal zegt zij, : , , bidt toch met en voor nuj om de ondervinding vah. de almachtige en vernieuwende kracht van dien Geest, opdat hart en ziel, leven en wandel, woorden en gedachten, heiliger, . meer vervuld met God mogen zijn en ik meer afkeer van wereld, en meusciien moge hebben."

Was de eerstaangehaalde zinsnede een weerslag van den godsdienstigen ©isch: heb uw naasten lief als u zelf, de laatste aangehaalde betreft het: heb God lief bovenal. Eens schreef zyi: „Wat is toch die ingenomenheid met menschen een gevaarlijk ding voor mijn hart. Ieder oogenblik vergeet ik dat, om a Saint indeed te zijn, 't hart bovenal wat ^ bewaren is, bewaard moot worden, dat aan God de .eerste plaats „zoo geheel toebehoort."

Zij a'chtte het dus in 't algemeen een gevaar om te veel zich aan m-enschen te hechten. Jésus est iiotre ami suprème, Jezus is onze vriend boven allen, 'naar Malan's reveü-cantique. Maar de m'edemenschen mag en moet men — va'n godsdienstig standpunt beschouwd — als reisgezellen liefhebben. Mevrouw Groen viert in zicbzelve feest, oim , haar • eigen woorden te bezigen, wanneer zij weer een ziel heeft gevoiiden die denzelfden weg als zyi wcnscht te gaan en die zij, eenmaal mag afwachte'n of 'd'oor wie ziJ mag afgewacht worden in bet Vaderland. Inderdaad waren er velen die haar lief waren, op' de wereld, vele „geliefden", zooals zy het uitdrukt, „want het woord kennissen '•rindt zij: „eeii bitter koel woord". Zeer velen schonken bij toeneming haar liefde en vertrouwen, ee'n feit, dat zij verklaart niet te krmnen begi-üpe'n.

In haar baiteiijke belangstelling in veler leven en lot moest zü wel eens klagen: „Het is niet te gelooven, „hoevele en verlerlei bezwaren tot ons vi^orden' gebracht". Men behoeft hier gelukkig als oorzaak niet enkel te denken aa'n de juiste, pessimistisclie opmerking van den Spreukendichter: , , het .goed brengt vele vrienden toe". Neen, het was 'niet minder haar bizoudere persoonlijkheid, die de harten voor haar won.

Gelukkig bleef zij er nederig onder. Ten deele reeds door haar voortdurende zelfcritiek. ZiJ vindt een absoluut vertrouwen, blijkende uit het aanwijzen van elka'nders gebreken, een hoofdvereischte voor vriendschap. En dan; het voortdurend zich richten naar een bepaald ideaal, is een probaat middel tege'n zelfoverschatting. Mevrouw Groen vond dit in haar ïntensieven en echten gcdsdienstzin. , , Alle mij'ne wenschen, al waren ze ook nog zoo goed en groot, acht ik niets, vooral niet voor 'den vohnaakten Regter". Toen een harer vriendinnen eens de klacht uitte dat het zoo moeilijk is om zóó te handelen, dat men tevreden kan zijn met zichzelf, ajitwoordde zij dat die uitlating de opvatting inhield, dat men ko'n tevreden worden met zichzelf. En die mogelijkheid ontkend© zij'. , , Ik ben er nu volstrekt niet voor om het trachten naar deugd e'n volmaaktheid Uiit te sluiten, maar ik geloof dat hoe meer men daarin vordert des te helderder wordt ook de groote onei ndige volmaaktheid van God voor onze ziel en daarbij vergaat dan alle .o'nze 'deugd; als wij alle-Zijne geboden hebben bewaard" .moeten wij dan niet zeggen, „ziet wij zijn oimutte dienstknechten en hebbei» niets meer gedaan dan wij behoorden te doen".

Deze uitïatingen zijn 'geejï ki^él overge'noniëh"förniuies en er blikt 'door die woorden niet, gelijk door de gaten van Diogs'nes' gewild, sohamel kleed, de ijdelheid, — neen, het zijn Bokentnisse einer schonen Seele.

Het feit nu dat zii ten opzichte van zichzelven zoo sterk voelde het ziJn-moelende boven het zijnde, maakte haar 'niet enkel nederig, Zooals wij zagen, maar het maakte haar ook mild in de beoordeoliug van andere'n. Sprekende over het gevoel van eigenwaarde, waajvoor - vaak wordt gepleit, geeft zij te kennen dat een dergelijk gevoel misschie'n tot op zekere lioogte noodig is, maar toch niet is overeen te brenge'n met „die christelijke nederigheid, waardoor wij niemand hard beoordeelen, waar, door het gedurig denken aan den ee'nigen volmaakte, al onze deugd wegvalt".

Wij hebben hier niet te doen met een 'negatieve liefheid, waarbij men niets ziet dat hinderlijk is. Er waren wel degelijk eigenschappen in andere'n , die haar hinderden, een feit, waarvan zij zichzelve als van iets verkeerds beschuldigde. Ook was zij niet ontbloot van 1© sons du ridicule. Maar de goedheid va'n haar hart en haar levendig besef: wie ben ik 'die een ander oordeel, gaf haar die indulgentie tegeno\^er andere'n. Nooit wil zij anderen veroordeelen. Zij' wil ook rekene'.i met invloeden, die op 'anderen hebben gewerkt. Eens sprekende over een fat in 't algemeen drong zy er op aan om 'Ie overwege'n wat „opvoeding, verstandelijke vermogens en veel di'ngen, kunnen hebben medegewerkt om 'iemand dat altyd belachelijk zelfbehagen te geven."

Niet alleen ten opzichte van 't ethische, ook téii~-'cipSroraè^^-van , 't rehgieuze oordeelde zij mild. Aanti'ekkelijk is in dit opzicht hetgeen zij schrijft in .een brief d.d. 11 .Dec. 1881: „Over den Hr H. had ik vroeger u ook niet hooren spréSSïf '— met geheel mijn hart' heb ik leed over zulk een man en toch, hü zoekt • naar 'Waarheid, twist over godsdienstj • wèiilb'ïï'^jè gelooven somtijds — mocht hij 't toch in wa.arlieid wenschen, er is niets beters als ruste bij God, als 'vrede met Hem door onzen lieven Zaligmaker. Hem, te kennen, te aanbi-tdon, te verheerlijken, wat anders geeft'die vreugd? — Ik j; ocht"iiem nauwelijks toen Hij my riep om toch niet meer 't hart geheel bezig te houden met allerlei ijdele woorden inplaats van 'naar Hem alleen te luisteren — ik was verloren, , maar Hy redde, — niemand kan ik nu buitensluiten, want die de stem van dezen Herder lot 't hart mocht klinken, zal tot Hem komen al sch'eëti hij ook.verder afgedwaald dan ik."

Het valt mij Ihioeilijk niet meer te citeören.

Ge komt hier onder den indruk van een teere, | Christus minnende ziel.

Meteen voelt gij hier een geestelijk gebrek in onzen tijd, ook in onzen kring.

Wij hebben te weinig van zulke mannen en vrouwen.

De vacantie nadert.

Ik zou den raad Willen geven, dat men ook dili boek in zijn koffer pakte om het ergens oip een, , ye!r-, ^, scholen plekske te lezen.

Men zal er zeker kritiek op ..oefenen.

Maar er ook feewijde stemming van ondergaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

„In den Réveikring”, door Everard Gewin. Baarn — Hollandiadrukkerij, 1920.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's