GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE KERK IN DE GROOTE STEDEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KERK IN DE GROOTE STEDEN.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat eerst gewezen is op de beteekenis van do Kerk in de groote steden, zijn verschillende govaren genoemd, die het leven der stadskerken bedreigen en is met name de aandaclit gevestigd op de massaliteit en ongedeeldheid, die den waarachtigen bloei in den weg staat. Dit euvel wordt wel ten deele verholpen door het stelsel der verscherpte wijkindeeling, doch JU otoiooi io niot vrij vaa naiismcwigneia, en onvolaoende tot ingrijpende noodzakelijke reformatie. Deze wordt alleen bereikt in den weg van de zelfstandig-geïnstitueerde wijk. kerken.' (Het z. g. n. parochiestelsel).

IV.

Tegen d© zelfstandige wijkkerk zijn tal van bedenkingen ingebraciht.

Van lalle kanten zijn de be2; waren gerezen, en wie meenen 'mocM, dat alle gieinteenteleden in de groote steden van de noodzakelijkheid van diit stelsel overtuigd zijn, vergist zich deerlijk'. Zeker, or is een breede stroom, die, overtuigd dat hét dien kant oip: 'moet, in die richting ijvert en voortbouwt. Velen gevoelen, dat alleen door prij'sgeving van de .ongedeeldheid wiaarachitiige refoimatie mogelijk is, en 'zij laten gaarne .al hun dritiek varen om mede te [werken tot realiseering vaii dit ideaal, doich er is een niet onbelangrijk deel, en misschien wel het meerendeel, dat van de .breking' der massaliteit niets, hebben mloiet. Het kan nog' niet inzien, dat de bestaande eenheid zioo schadelijk' werkt, en Ihet .acihtde splitsing van de ééne stadskterk in verschillend© w'ijk-kerfcen niet alleen principieel in strijd met otee kërkbesdhoiuwing, maar evenzeer noodlottig voor de positie der stadskerk in het veeleisdhende groolte stadsleven.

DaarvooT voert men de volgende gronden aan:

In de eerste plaats, en dat is wel het hoofdargument, veiioordeelt mien de fc'erspelvorming op gïolnd van de eenheid Aër plaatselijke kerk, en meönt men in hét „paroichiestelsel" een afwijking te (zien van .de gereformeerde gedachte'; dat op één plaats slechts één openbaring' mag zijn van het lichaam van Christus. Dioor de splitsing, zoo redeneert men, zlal die eene oipbnbaring ver'knipt worden in allerlei stutten, en laat men een beginsel vaxen, hetwelk' iGods Woord ons uitdrukkelijk leert, en door ons als gereformeerden met Kracht is verdedigd. Het is dat principe geweest, dat ons gedreven hééft tot de ineensmelting van de-Kerken der Scheiding en der Doleantie, |en toit de oplossing der A en B-kerfcen in d© ééne Gerefoirmeerde kerk, en wanneer nu de eenheid wordt prijsgegeven voor de veelheid, verliezien we' wat we biji de ineensmelting wonnen, en wordt al de pacifioatie-arbeid der laatste jaren ongedaan gemaakt. Daariom kunnen we u op' dien weg niet volgen, en de overtuiging, dat zich in de ééne plaats de gemeente als eenheid moet openbaren, verbiedt ons dit stelsel te aanvaarden. .

Nu ga ik oipi dit principe niet nader in.

Niemand onzer denkt er aan hét ta verloochenen.

De eenheid van de plaatselijke kerk willen we handhaven, en daarom! is ook de gedeeldheid tusschen A en B onhoudbaar. Dan toqh' zijn er in een stad, op, dezelfde oppervlakte, binnen dezelfde grenzen, twee of bij A, B en C drie kerken, die allen hetzelfde territoir bestrijken, en wier leden door en naast , elfcander wonen. Dat is een toestand, die niet is naar Gods wil. Met zulk een tweeheid mogen we geen vrede hebben, en de kerken, die op deze wij'zie nog gescheiden naast elkaar vcoirtleven, hebben zich wel nauw te onderzoeken, of niet om allerlei.gevoeligheden en overwegingen van materiëelen aard, , de gehoorzaamheid aan het Woord Gods op den achtergrond gedrongen wordt.

Doch 'zulk een tweeheid bedoelen wij niet.

Het stelsel van de zielfstandige wij'kkerk wil geen twee openbaringen van het lichaam van Christus op hetzelfde terrein en "bijmen dezelfde grenzeji, doch het bedoelt wel ter^ge opi één plaats één vergadering van Christus' gemeente. Het vril de grenzen nauw trekken.-Het zoiefct naar enge beperking, en van een herhaling der A en B-misère, waarbij men eigenlijk niet weet, wsiar men zijn attestatie hij'Qet inleveren, it, het geheel en al af-•keerig. Do-qh feet-verschilt met do andere op'/attingen in de exegese van het wopird plaats. Terwijl de tegenstanders der ztg: n. naiocihie-kerk stad lijke' grenzen laten samtenvallen, beschouwen de voorstanders ook het afzonderlijk stadsdeel als plaats, en zijn van meening dat in de groote steden met de burgerlijke grenzen niet meer gerekend kan worden.

Mag dat nu ? :

Is deze beschöjCL»^-'niePïégennatuurlijk ?

Doen we daarm-ee niet tekojrt aan Gods voorzienig bestel?

Verraadt deze opvatting geen gebrek aan eerbiediging van het higtoirisch gewordene', en verzlinfcen we op die wij^ze niet in een moeras van verbrolckeling en ontbinding? Ik stel dezia vra, gen, omdat de bestrijders der zelfstandige wijkkerk telkens met deze ernstige bedenkingen ons tegenkomen, en hier eigenlijk höt öardinale punt ligt. Docfh, tegenover deze beziwaren wil ik eerst opmerken, dat 'men-vooföichtiig mloet zijn met het spreken van eerbiediging van Gods bestel, omdat hetgeen onder Zijn bestel geschiedt, niet altoos is naar Zijn heiligen wil. En als ik goed zie, is de oinitzaglijké. groei der groote steden, en de opjeenhjopping van menschen in die steden, en de annexaJtie-honger der steden om alle dorpen, die in haar nabijheid liggen, oip; te slokken, iiu niet een söhriftuurlijk ideaal. De historie van Babel zegt ons wel wat anders, en daar breekt God zelf de massaliteit en valsche eenheid, om de menschen over den ganschen aardbodem: te verspreiden. Wijl hebben ons dan ooiki op anti-revolutionair standpunt altoos tegen die expansie-woede der steden verziet, en geen qentralisatiei do^ch deoenttali& attie vooirgestaan. Dr Kuyper no€-m't zélfs de massale uitbreidingen der gro-oto steden van de laatste jaren een „revoiluti onaire opsmeltingsmeth'Oide" (i) en in dit histoidsch ^ ew O' r d e ne zit verbijstere-iid veel verwordens.

In de tweede plaats is doo'r de tegenstanders .der 'z-elfstandige wijkkerk allerminst bewezen, dat de'kerk den groei der stad heeft te volgen, en de-Schrift haar gebiedt haar eenheid evenver uit te strekken als de grenz'en der g, tad reiken. D'aarvan spreekt Gods Woord met. Het doet ons zélfs vermoieden, dat ten dage der aploistelen in de eene stad meerdere gemeenten naast elkander leefden, want de uitdrukking: de gemeente; , die ten uwen huize is, (^), laat de mogelijkheid toe, dat er toen huisgemeenten bestonden met eigen zelfstandig kerkelijk leven. In .elk geval vinden we in de Heilige Schrift geen enkel bewijs voor de stelling, dat kerkelijke en 'burgerlijke grenzen altco-s moeten samenvallen, en ook hier toag 'm.en van den Bijbel g-een wetboek maken voor allerlei gevallen, waarmede we in aanraking komen.

Bovendien is, en hierop wijs ik ten derde, deze stelling in de praötijk' niet te Jxandhaven. In wereldsteden als Londen, New-York en Berlijn moet men een dergelijk beginsel natuurlijk prijsgeven, wil men de kerk in haar leven en dienst niet bespottelijk m.aken, en ook ten onzfent heeft men dit zg.n. axioln'a al lang losgelaten. De' burgerlijke grenzen, b.v. van Amsterdam, om'sluiten ook Overtoom, 'Watergraafsmeer, . Buiksloot etc, mLiar niemand denkt er aan hier een kerk te vormen. E otterdam omspant Delfshaven en Kralingen, en wel zóó, dat men van deze oude dorpen bijna niets meer merkt, doch gelukkig vinden we overal zelfstandige 'kériüen. De gemieente Den Haag hseft ook Scheveningen geannexeerd, doch Sdieveningen is kerkelijk op-zichzelf blijven staan, hoewel geen natuurlijke grens aangeeft, waar de scheidingslijn loopt, en wanneer nu in dezie gevallen de overeenstemming tusschen ecclesia en curia reeds is prijsgegeven, waaroan mag in die lijn niet worden voortgeschreden?

Daarbij mag ten vierde niet worden vergeten, |li.4êia.'lga*uiSge'f)*éVd' is, gêen.-èmiihawéaftóntt: Zij is reeds gedeeld door afstand en wijkvorming; zij valt uiteen door onderscheid in woningbouw en maatschappelijke-welvaart; zij splitst zichzelve in industrie-en handelsbuurten; in volksbuurten en afistoicratie-wijken, en... waar is dikwerf de eenheid tussdhen al die deelen? ledere wijk vormt dOiorgaans een stad opi zichzielf. Zij kent een eigen leven en een eigen type. De' Jordaan in Amstei"-• dam is anders dan de Museumbuurt, en Duinoord hier ter stede vertoont een ander karakter dan de Ttaasvaalwijk, en laten we eerlijk zijn, gevoelen wij als leden van. de ééne stadskerk meer eenheid met elk'aai", dan met de broeders en zusters uit - andere kerken? Hier is het vooral zaak om (nuchteren te zijn, en te waken voor een verblinding en inbeelding, die met de strenge levens-. werkelijkheid lij'niecht in strijd is.

Hier is het beiginsel niet in hét gedrang.

Wel de uitvoering van üet principe.

En in de interpïetatie en toepassing van de stelling: op één plaa's één openbaiing van Christus' lichaam, is men in onze kerken wel eens te ver gegaan. Hoe dan? Wel, tegenover de genootsohapsidee, die van de plaatselijke kerken afdeelingen van de eene groote kerkelijke ge-meenschap maakte, moest het beginsel van de plaatselijke kerk (met kracht op dön voorgrond gesteld en verdedigd worden, en wij-kunnen er dankbaar voor zijn, dat voor het reobt en de autonomie der ilaatselijké kerken niet zooveel bezieling is opgesiomen. De collegialistische verwarring maakte dit noodzAélijk. Doch hierbij bleef de overdrijving', men vergeve mij. dit woord, niet uit. Want in de eerste plaats hee.ft men dit beginsel praötisch toegepast in zeer kleine plaatsen, waar eigen kerkelijk leven niet no-oidzlakelijk en nog minder voor bloei vatbaar was, en ten tweede is aan dit principe te 'eenzijdig vastgehouden voor de groote steden, die geen „eene plaats" meer zijn.

Laten ons deze fouten toch eerlijk bekennen.

De niet-iie-ontkennen Ifeiten dringen-er toe.

En. laten we O'P: onze schreden tferugkéeren en waken voor vermeerdering van liet aantal te kleine noodlijdende kerkjes, en tevens de massaliteit deli stadskerk prijsgeve.n voor de zielfstandige wy'kkerk'j waarin wel terdege op-de ééne plaats de ééne openbaring van Christus' lic|haam; gevonden wordt.

Hiermede meen ik vo'ldoende aandacht besteed te hebben aan het principiëele bezwaar, dat volgens het oordeel van mannen als Kuyper en Bavinck, onho.udbaar is, en dat, vnl men hét kerke-

334 lijk leven in de gro, ote steden niet dieper laten wegzinken, terzijde gesteld moet woiden.

Doclh men voert ooK plaotisohe bedenkingen.

Men beweert, dat, al zou de splitsing worden doo-rgevoerd, de leden der gemeente zicih niet laten dwingen, en ze zioh toch niet aan hun eigen wijkpredikant en wijkkerk zullen houden. Nu stem ik toe, dat gereformeerde menschen zich taaoeilyk laten dwingen, en ik weet dat gebod op gebod en regel op regel weinig baat, maar ik heb wel' ziooveel vertrouwen in onze Kerkleden, dat zij, indien de zelfstandige wijkkerk geïnstitueerd woidt, spoedig met dien staat van zaken geaoegen zullen nemen. De meelevenden en ernstig-denkenden natuurlijk, en wanneer bij de anderen het besef levendiger woïdt, dat het hun eigen kerk en domino is, en zij geregeld denzelfden predikant hooien, dien ziij ook in hun gezinnen ontmoeten, schikken zij zich mi. spoedig. De bewijzMi voor dit vertrouwen liggen voor 't grijpen. En wanneer men in eigen wijkkerk eigen plaatsen heeft, en heit eigen wijkleven bevorderd en tot ontwikkeling gebracht woirdt, zal het met den onwil der leden wel wat meevallen, al zullen er altoos weerspannjgen overblijven.

Doich mag een kerkeraad voor dezen uit den Weg gaan?

Heeft toen. soms ota enBele malcontenten de vereeniging in '92 opgegeven?

Is de ineensmelting tussohen de A-en B-kerk losgelaten, omdat hier en daar een enkele de zonde der gedeeldhedd wilde bestendigen? Immers neen, en zoiu nu, omdat sommigen weigeren in dit gareel te looipen, de breking der massaliteit achterwege küoeten blijven? Geen enk'ele kerkeraad zou izulk een verantwoordelijkheid op zich durven laden, en vioior deze argumenten mag men geen plaats ruimen. Wel heeft de kterkeraad de roeping tactisóh en paedagogisch te werk te gaan, en de gemeente in deze richting op-te voeden, en dan twijfel ik aan het resultaat niet.

Ons gereformeerde volk wil graa, g den goeden k'ajnt uit.

Het w, ars. is van waarachtige reformatie allerminst

De , afsqhaffing van de plaatsenverhuring en collecites etc. heeft bewezen, hoe men op verschillende plaatsen voor radicale hervormingen niet bang was, en zioiu in onze groote stadskerken het - conservatisme en de onwilligheid in zoo sterke mate den toon aangeven, dat op die klippen de zelfstandige wijkkerk moest stranden?

Over een tweede bezWaar hoop ik in een slotar­ tikel te. handelen.


(¹) Anti-Revoluüohaire Staatkunde II, p. 276.

(²) Rom. 16:5; 1 Cor. 16:19.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1921

De Reformatie | 4 Pagina's

DE KERK IN DE GROOTE STEDEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1921

De Reformatie | 4 Pagina's