GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Niet zonder zorg.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet zonder zorg.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zitting van de Staten-Generaal is weer geopend.

Een nieuw jaar, dat-rtSoiOt; de Tweede Kamer het laatste-in deze vierjarige periode zal zijn, werd •iageluid, doch' de klokken luidden, ondanli: s het min oif meer feestelijk - karakter, dat deze .-plechtigheid draagt, hiet in blijden en opgewekten toon. Dit moet 'men wel verstaan. Ik zeg' dit niet, alsof vfij in de laatste jaren aan jubelend spel gewoon

waren, want sinds 1914 was de stemming steeds gedrukt, do'dh deze troonrede is vooral in soiiü-" beren toon gezet. Zij is kort en somber. Zij vermijdt allerlei franje en bespiegelingen. Zij belooft niet veel, en hoopt weinig. Zij geeft den indruk, dat het kabinet liever zweeg dan sprak, en in bijina iedeïe clausule voielt gie de z.Oïg, en beluistg-rl.ge het niet-te-verbergen vragen: Wachter, van den nacht?

De lOpeenvolging is iminers zöO' somber.

De gevolgen van den wereldoorlog doen zich nog gevoelen.

Do eooinomische verhoudingen blijven nog ontwricht.

Do toestand van de schatkist is zorgwekkend.

De scherpe prijizen-daling in Indië baart ernstige zorgeïi.

De internationale'-toiestand vordert ernstige aandacht.

Zuinighendèn besdheidenheid Is eerste eis'öh, én tegenover .al die doffe klankien is er schier geen enkele stemi, die het evenwicht herstelt, en ons meer hoop gieeft voor de toekomst.

Nu bevreemdt dez.e toon ons niet.

Wie tóet in lichtzinnige straisvogelpolitiek Ü© oiogen voor de verontrustende werkelijkheid gesloten heeft, weet, dat, de algem'eene toestand zorgwekkend is, en het eert onze regeering, dat zij' open en eerlijk de dingen bij den naam' heeft ge-.noiemd. Dat was rioodig. Woodig om ons volk te waarschuwen, en de daïtele schaxiei, die in onJgekende levensverruiming den hem'el eindeloos helder ziet, op te doen sahrikken, en noodig; om ook ons ais Christus-belijders tot ernstige bezinning en oprechte beschouwing van het leven aan te sporen.

Werd die bezinning dan bij ons gemist?

Dat zou ik hiet gaarne beweren, doch wel moet gecoinstateerd, dat veler oogen voior den ern^t van den toestand niet voldoende ontsloten zijn. O zieker, m-en weet en ervaart het da; g aan-dag-, dat de mieeste artikelen nog duur blijven. Men gevoelt het 'aan iden lijve, , dat de belastingdruk weinig of niet verlicht is. Men stemt wel toe, dat de vrede .in Europa nog op lange na niet is teruggekeerd, maar er is bij dat alles toch een gevoel van voldaanheid, dat het besef van den ernst der tijden teveel terugdringt. We hebben immers ziooiveel goeds ontvangen. De onderwijspacificatie is een feit. De financiëele gelijkstelling is werkelijkheid. De sociale wetgeving heeft' eindelijk haar intrede gedaan. De arbeidsduur is verkoirt, en voor velen is het harde juk van de schouders genomen, en... bet is een schoone tijd om te leven.

Misschien zal deze en gene mij van oiverdrijving beschuldigen.

Dioch, laat het zijn, dat ik het optimisme van . velen te schoion kleur, worden dergelijke stem^men niet beluisterd, en toopen wij niet gevaar om in de verkregen voorrechten te gaan rusten, en... in lichtzinnige tevredenheid in te sluimeren? En daarvoor is er allerminst reden. Wij' moeten ons terdege rekenschap geven van-dit feit, dat aan de nieuwe wetgevinjg schaduwzijden zijn op te merken, en 't niet alles boter tot den boom is. Dte niieuwe toestand op schoolgebied voert tot ^enorme uitgaven uit de publieke kassen, en vele ' gemeenteraden weten niet, waar ze 't geld vandaan moeten halen. De grooite sprong in het sociale leven heeft een economisehen keer teweeggebracht, die ons voor tal van financiëele, problemen plaatst. En wanneer we daarbij^ letten oip de zich verscherpende cirisis • in het bedrijfsleven, en op de toienemende malaise, die zich in den handel openbaart, is het niet te verwonderen, dat de teoonrede in mineur is gezet, en hoewel geen onzeker, toch leen som'ber geluid deed hooren.

Hieraan voeg ik terstond iets toe.

Uit hetgeen ik over de wetgeving op schoolgebied en sociaal terrein opmerkte, mag niet de conclusie worden geti'okken, alsof wij in onverantwoordelijke reactie terug zouden willen, en dezen keer in den loop der dingen verwerpen. Zoo staan de zaken niet. Op onderwijs-terrein wachtten wij dat ons recht gedaan werd, en in de sociale verhoudingen moest, en wee ons, dat het particulier initiatief en de individu daartoie niet bij' machte was, ingegrepen worden. Dooh de vraag is. deze of de nieuwe regeling niet zóó is getroffen, dat ze nu reeds door ernstige bezwaren gedrukt wordt. En dan is het, om eerst ev^n bij de schoolwet stil te staan, mijn overtuiging, dat we, waar de schoiolbouw zich steeds uitbreidt, • financieel in het' üiOieïas geraken.

Dat is niet oinze schuld.

Het Liberalisme mag niet zeggen: dat koimt van al die christelijke scholen, want och, die scholen hebben tot dusverre het rijk slechts een luttel bedrag , giekOiSt, ter-wijl de neutrale school tonnen en tonnen gouds heeft, verslonden. En we zouden het een idealen toestand achten, wanneer de bijzondere school in die mate regel was, dat we allen ons eigen onderwijs betaalden, en het rijk heel weinig behoefde te suppleeren.

De fout schuilt elders.

Zij is oi.a. hierin te zoeken, dat niet dé wensch van het gewijzigd Unierapport in vervulling is gegaan, om n.i. de gemeente niet langer te belasten met de bekostiging van de lagerie school, en voorts ook, dat er van een „gewone, eenvoudig ingerichte lagere school", gelijk het gewijzigd Unierapport spreekt, al heel weinig sprake is. We leven veel te luxurious. Wie b.v. de scholen in Engeland biezOékt, ontdekt veel gebouwen, die in ons lieve landje afgekeurd zouden worden, en de' eischen, welke, het rijks-of gemeentetoezicht stelt, zijn veel te hoog opgeschroefd. En als we'dan nog in aanrfterking nemen, dat de gelegenheid voor sdhoolstichting wel wat te ruim is genomen, en de weg openstaat 'tot oprichting van tal van sohoolvereenigingen, wier noodzakelijkheid allerminst e^vident is, kan het ons niet verwonderen, dat de financiëele lasten buitengewoon zwaar worden.

Mieer zal ik er niet van zeggen., " • Reeds eerder heb ik mijn bezwaren in den breède genoemd.

Ik kom nu even tot de sociale wetgeving, 'die den fiscus ook in niet geringe moeilijkheden brengt. Was die wetgeving dan niet noodig? Zeker, doch' het komt taïj voor, dat deze maatregelen te snel zijn genomen en ingevoerd. De vrijm, aking vanden' arbeid hiioet geleidelijk igiescihieden; Tegen, een tegrooten schok is ons maatschappelijk' leven niet bestand. Men kan een schade, die er ongetwijfeld bestond, niet ineens inhalen, en ik betwijfel het, of de generale en zoO' spoedige invoering van den achturigen werkdag ons economisch' leven ten goede gekomen is.

Laten we de 'Urilln-toch eerlijk bezien.

Ook ial laden we den schijn op ons van reactionair te zijn.

Wie nuchteren het leven bekijkt, moet m.i. tot de overtuiging komen, dat in norniale tijden en bij ontstentenis van het revolutiegfevaar de sociale evolutie lang zoo snel niet in haar werk was gegaan, en... we thans niet in die mate uit onzte kracht zouden gegroeid zijn.

D'och, laten we nu jiiet eenzijdig worden. Men is geneigd terstond over de hooge lóonen te klagen.

Daarin ligt voor velen de oorzaak, doch men wake voor kortzichtigheid. Want al is het, dat naar veler meening', de, evenaar naar deze zijde veel te diep dojorslaat, deze onevenwichtigheid, (en ik laat nu eens in het midden of ze vermeend is of niet), is dan altoos het gevolg van een-abnormaliteit in verledene tijden. Toen helde de sahaal altoos naar den kant van het'kapitaal over.. Toen was de arbeidsduur te lang; het arbeidsloon te gering; het arbeidsleven te gespannen; de arbeidslast te zwaar, en is het nu wonder, dat bij zulk een diepe daling de vrijgeworden schaal doorzwenkt naar een andere zijde, die . ohvermiideliifc was?

Echter, dit alles is het eenige niet. Waarschijnlijk zelfs niet het eerste. Nog drukt de z? waarte der crisisjaren. Nog zuchten we onder de schulden van den mobilisatietijd.

En al die factoren werken mee, om, naar het sohibere woord van. de troonrede, den toestand der schatkist zoirgwekkend te maken.

Wat dan? Onze Vorstin heeft ernstige^; ; en, . wijze; -'Wflorden gesproken.

Zij heeft opgewekt om met noesten ijver aan het herstel van de welvaart te arbeiden. Zij-heeft ons vermaand angstvallig de spaarziaamheid te betrachten. Zij "heeft gewezen oip de noodzakelijkheid 'het publieke leven op meer bescheiden voet in te richten, en een ieder neme dit koninklijk woord ter harte. Alle krachten dienen te worden ingespannen. Er zal meer intensief mtoiaten worden gearbeid. Aan weelderigheid en onnoodige uitgaven, die tegenwoordig tot een modeartikel zijn geworden, moeten wij - ons spenen. Overheid en volk zal zich zelf het juk der zuinigheid hebben op te leggen, en, wanneer tot verwerkelijking van dit alles legislatieve revisie noodig is, aarzele de regee­ ring niet om in te glijden.

En. .. God helpe ons uit den nood.

Hij schiönke ons Zijn licht en wijsheid. Hij. tojone ons volk Zijn vriendelijk aangezicht. En... Hij.bestrale met Zijn glans ook ons partijleven, waarboven de hetoel evenmin 'hielder-blanlc is. Maar daarover D'. T. de volgende week.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Niet zonder zorg.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's