Uit eigen partij.
III.
Het passief vrouwenkiesrecht.
Over bet Idesriecbt der yroUiVV wordt in onze partij niet gelijk gedacht. Die oyei'groote meerderb-teid voelt voor bet optreden der vrouw op bet politieke terrein niets'^ en is met de Com'mtssie-Idenburgr - ervan oyertuigd, dat heel deze werk-2Jaamheid tegen de roeping en de bestemming van dd vrouw naar Gods bedoeling ingaat, doch er zijn ooik anderen, öndersdhleidenie leden der anüreyolution-aire partij; , en daarbij' m'annen van auto-. riteit en naam!, ~yan invloed en ge-z'ag, kunnen niet inzierii, dat, met een beroep op de openbaring: des Heeren, het vrouwerildesreicbt mjoet gewraakt worden, en zij achten het een eisoh van den geestelij'fcen s'trijd onzer dagen, dat pok' de vrouwen mede optrokken, en baar de 'wte^ofe; Kamer en Raad geopend worden.
Mag deize mieening nu geduld ?
Op 'den voorgrond m'Oet staan, dat dezte quaestie 'niet abisoluut door de Heilige Schrift, wordt uitgelmaakt. Het rapport-Ideinburg aqgt terecht, „dat de~ beantwoording van de .gestelde vraag, (wlelkte houding n.l, door de anti-reyolutionaire partij moet aangenomen worden ter op-
zichte Tan het passref vroiujwn& esjfecint), n i © t k a n steunen op eien bepaalde uitspraak'in de Heilige'S c'h, rift, waarin practisich^ aanvaarding van heit vrfliuwenk'i esne'ClJit geboden of verbodien word.t" en we moeten de princiipiëele zijde, van dit-vraagstuk' dan ook ina, uwgeKet tot deze juiste verboudingen beperken. Immets, indien we te doen badden met een absolute beslissiing' van bet Woord Gods, miocbt er niet alleen niet aan gedacbt worden een vrouw Ciandidaat te stellen, miaar waren al onzie vrouwen uit. kracibt van haar ziielsovertuiging geroepen de Oveïheid .onigebooixaain te zijn, als deze haar oproept om aan haar stempliieht^.t©; voldoen.
En zoo staat het niet.
Deze consequientié aanvaardt" niemand.
Zelfs de 'raeest-vurige tegenstanders van hëlfS^tf • wenkiesreclbt onder ons, durven, dezte" ongeboorzaambedd toiet te pnedilc'en, maar daarin ligt tegelijk uitgesproken, dat degenen, die d© genoemde bevoegdheden wel aan de vrouw willen toekennen, niet zonder mteer als ongeboorKaïnlen aan 'sHeeren ordinantiën mogien gebannen worden.
Wij moeten voorzicbtig 'zijn.
Voor een scfeeuring: moeten' we walden, en daarom is bet voor o'nlzte piartij' zloo' goed, dat de ïesolutie van het Centraal-Co|m.ité inzlakb het passief-, vrouwenkiesrecht is aangenomen. Onze Friescbe broeders hebben dit tenslotte zielf wel gevoeld. Zij' begrepen wel, dat, wanneer bet .Sneeker voorstel, (ik spteek 'nu niet over de Sneeker-motie in haar geheel), werd aanvaard, bet vrouwenkiesrecht in die mate princiipiëel Was veroordeeld, dat er voor de' aanhangers slechts twee wegen overbleven: óf hun gievoelen laten vaïen, of onze partij vaarwel zeg-, gen. En dit laatste miocht niet. Hoezeer op principiëele vastheid taioiet worden aangedrongen, en boe wijd we de deuren openzetten" voor ieder, die zich niet bij ons thuis gevoelt, om' been te gaan, een dergelijke t weespalt zou onverantwooirdèlijk wezen, en in dezien cïitiefaen tijid m'et duldbaar.
Daaroin moest vooral het Gordumsche voorstel valleti.
Elvenals het am, endement van Utrecht.
Ik geloof iniet, dat voor dezie voorstellen een mieerderheid te vinden wais, doeh giesteld eens, dat de vergadering Kich - had laten overhalen, om de uitzonderingsgevallen toe te staan en de deur te openen, dan zou het n^eeriendeiel van onze antirevolutionaire broeders en aiisters diep' zijn. teleurgesteld, ea was de Kans op splitsing nog grooter geweest.
De resolutie.van het Centraal-Gom, itéjiy|^W'.den veiligen weg.
Zij plaatste ziqh op bet standpunt van het program van beiginselen, en sprak uit, dat, zoolang dit program niet gewijzigd, en het passieve, kiesrecht door ons als partij niet is aanvaard, geen vronwen zullen candidaat gesteld worden, en zelfe geen enkele excieptie miag worden toegelalenr Doch •zij ontnam den voorstanders evieinmiu het recht otn te gelooven, dat het, in het belang der partij ea van ons voli kan zijn, dat eerlang ook de vrouw haar initi^ede doet in het Par|ëraten^i, ^j^^; de Staten en Raden.
Voor die overtuigiing is ons volk niet warm. Het kan deze iemjancipatie der vrouw nog op lange. na, niet toejuichen, en z!ek, er, het aanvaardt bet actief kiesrecht, en onze vronwen gaan alleai naar de 'sitetahns, dpich niet omdat zie dit stemrecht begeerd hebben, maar oiitiidat het ons opg; edragen is. Deae gansche aaaÜc danken we aan de revolutie-vrees van Woivember 1918, en het is zoo ongelukkig, dat ons mïniisterie, dat in die donkere dagen Ier , eener gijde leerachtig en flink is opgetreden, aan den anderen kant de ©ene concessie na de andere gedaan heeft.
De geboortehistorie deugt niet.
Precies-als bijl veel sociale maatregelen.
Toen de' nood dreigde is er, en psychologi& oh kunnen we dit uitnemiend verklaren, teveel beloofd, en de achterstand en sociale tekorten eischten ook, dat er ingegrepien werd, maar bij die ove-rvloedige l3eloften is' te weinig gerekend met de normale ontwikkeling van het sociale leven, en met den, steeds donk er-wordenden economischen toestand. Welnu, het vrouwenkiesrecht is op dezelfde wijze tot ons gekomen.
Wij hebben er niet om gevraagd, en de antirevolutionaire partij heeft .bet niet .giewenscht, en wanneer het ons niet opgelegd was, zouden wij het nimmer op ons program van wenschen geplaatst hebben. En ik' geloof, de christelijk-historisch© ook niet. Het vooruitsitrevende deel in deze l^artij 'moge zich in den tegenwoordigen gang van zaken verheugen, er is ©en breede schare, diemeer vüior onae resolutie igievoielt, ^ en zeker niet tot de regeering gekotoen was mei de vraag: open de stembus ook voior de vrouw. Döqb nu dit kiesrecht \v& [ is gewordenj ien ónze vrouwen geroepen«wordeü haar stem uit te brengen, hebben wij geen vrijmoedigheid aan deze roeping ongehoorzaam t© zijn. Dit zpuden we m#eten wezen, indien de Schrift oïls uitdrulckelijk verbood dezten weg te betreden, , doch nu we in dezIe quaestie. van de vrouweliike bevoegdheden op politiek terrein, niet miet een primair, maar miet ©en afgeleid, secundair beginsel te doen hebbien, kan er voor de christe-„j„„ vrouw geen bezwaar zijn, de : tajjk, die, .jje" Overheid haar oplegt, te volbrehgen.
Daarmede, iuiohen: wie. het-, vrGnwj& n!; ^^Émtf8.l.g' niet toe.
Noch het actief noéh het pasisiefhéëft onze sympathie, en wat het laatsite aangaat, kan ik me aansluiten bij het oordeel van de Cominissie-Idenb'urg. God heeft in het .algemleen de vrouw eenandere taak gegeven en als wij^ , in het licht "van Zijn Woord de roeping en bestemiming der vrouw bezien, tee'Èent 'zich voor ons oog een ander pad af. Nu beïoepen de voorstanders zich steeds óp Debora.
Ik acht dit. betroep zeer ongelukkig en zwak. Deboira is opgetreden in een tijd, toen de mannen te lui en te laf ©n te lamJlendig waren, (vergeef me dit njiet-parlementaire en tO'ch veelzeggend woord), om een hand uit te steken tot Israels blehoudeniis. Wie het lied van Debora leest, merkt hoe droef het miet de mannen Israels• gesteld was.-Rubleü, . bleef tusschen de stallingen om' bet geblaat det kudden te hóoöen. Dan onthield zich in zijn schepen, en kwam! niet te hulp. Gilead bleef aan gene zijde van den Joirdaan. .Aser trok zich in zijn zieeplaateen. tusschen de gescheurd© vestingen terug. Barak durft alleen niet, eii Meroz: , een stad, die opi het terrein van den strijd ligt, wordt gevloekt, omdat zij niet gekoanen is tot de hulp dels Heeneh, met de helden. "
In dien tijd roept God Debora.
Omdat er geen man meer is.
Omdat Israel geen theld aneer kent, ©n-. .-.-Of' 'lie uitzondering, die waarlijk voor de mannen niet vleiend is, gronden, veel vooirstanders van htet passief vrouwenkiesrecht bun argumentatie. Tereobt is op d© Deputatenvergjadering tegen dit argument en l3eroiep op de Heilige Schrift opgekomen, en wanneer er geen krachtiger bewijzen warden aanglevoierd, is' het pleit al zieer zW; ak; , Die zwakheid ligt m.i. ook in de overigens indrukwekkend© lezing van wijlen D: s^ Sikkel over: „De groote toekoknst en de^ vronw". Hij stelt daarin op: den voorgrond, dat de vrouw den man niet mag verdringen, doch bijl voors'pelt, dat de tijd kan en zal komen, dat heit leven r oiept ota v r O' u w ©"n r a a d. En dan moet de vrouw fcich geven.-Dan mag zij' zich niet onttrekken, en hebben wij baar niet tegen te bonden.
Natuutlijfc niet.
Als het móet.
Als diö vl'ouw geroeplen wordt.
Doch wat kan er al niet gebeuren, wanneer de nood roept om krachten, die in normale omstandigheden niet gebruikt worden!'.Dan grijpen we aan, wat onzie hand vindt om te doen, en geven wö ons aan een arbeid, vvaaraan we, als alles z'n - gewoion verloop' heeft, niet denken. En als het gebrek aan mannelijke kracht ztoo groot is, dat de vrouw, moet te hulp' kómen, en wanneer de levensnood zóó stijgt, da't dit levien roept ont vrouwenraad, zal er dan ©en anti-revolutionair de De^ bora's verhinderen om ziich aan de spits te stellen?
Meerdere practósehe bezwaren waren aan te voeren.
Doch ik wil bet biet-bij' laten. Het was alleen mijn. biedoeling de juistheid en heit profijtelijke van d© beslissing der Deputatenveï-gadering te dolen uitkómien, en m.i. zial de praetijk bewijizen, dat dezte weg d© meest-uitnemende is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1921
De Reformatie | 8 Pagina's