GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Regeeringsprogram.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Regeeringsprogram.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sinds het artikel in het vorige nummer geschreven werd, is een 'tipje van den sluier, die deze parlementaire periode voor ons verborgen houdt, opgelicht. Wij weten nu in welken weg de kabinetscrisis opgelost is, en bet , , nieuwe" ministerie lieeft in de openingsrede de hoofdlijnen aangewezen, waarlangs het zijn beleid wenscht te voeren. Over het eerste behoef ik, na hetgeen ik verleden week opmerkte, niet veel meer te zeggen. Dat op deze wijze een solutie zou worden gevonden, hadden zeker velen niet verwacht, en ik betwijfel het, of tieze gang van zaken onder ons anti-revolutionaire volk algeheele instemhiing vindt. Het gaat moeilijk om namen te noemen of in detailpunten te treden, doch naar de meening van velen onzer, eischte de voorgestelde koersverandering ook persoonsverwisseling. Dit is niet geschied, en het wekt zeker bevreemding. Een bevreemding, die wel geweten zal worden aan de kortzichtigheid van ons leekenoordeel, maar waarvoor-men naar de verklaring niet lang behoeft te zoeken. En daarom kan het ook niet verbazen, dat in onze kringen het welkom met een zekere reserve wordt uitgesproken, en men niet in alles gerust is. Dit beteekent-echter niet, dat wij met wantrouwen het lichtelijk gewijzigd kabinet begroeten. We vergeten nimmter, wat het in de vroegere periode voior ons volk geweest is, en wij hebben teveel vertrouwen in de leiding van onze partij, dan dat we ons aan ontevredenheid en murmureering zouden overgeven. We moeten afwachten, en hopen van harte, dat de vreesl die, en m. i. terecht velen bevangen houdt, beschaamd zal vyorden.

Over het regeeringsprogram valt niet veel zeggen. te

Het is in stijl en inhoud sober en nog eens sober.

Het zegt alleen, dat er veel moet, en veel zal gebeuren, om het financieel evenwicht te herstellen, maar welke maatre; gelen precies zullen genomen worden, weten we, nog niet. Wel is er sprake van vermindering van het aantal departementen, en wel worden voorstellen tot vereenvoudiging van de onderwijs-en de verzefceringswetgeving in het vooruitzicht gesteld, en wel wordt meegedeeld, dat de bedrijven van den Staat voortaan met een sluitend budget zullen moeten werken, doch meerdere klaarheid Igeeft de openingsrede niet. „De Standaard" van Dinsdag j.l. heeft ons reeds ir^gelicht, waarom dit niet 'kon, en eigenlijk, den vragers bij voorbaat de hand op den mond gelegd, doch er rijzen nu eenmaal vragen in hjet menschenhart, die niet te onderdrukken zijn. Ik waag ze hier even te noemen, en vind daartoe vrijm'oedigh'eid in' de zij bet dan zachte c'ritiek, welke ons hoofdorgaan zelf uitbrengt. „De Standaard" is n.l. niet tevreden over de opheffing van het departement van Landbouw, en de handhaving van een afzonderlijk ministerie voor Onderwijs, en beklaagt zich voorts over de soberheid, waarmede gehandeld wordt over de nieuwe regeling van de rechtspositie der kerfcgenoótsohap'pen, en de tegemoetkoming inzake de gewetensbezwaren tegen de gedwongen vaccinatie. En-als nu bet leidende Mad 'nog wenschen, en zelfs onvervulde wenschen heeft, duidt 'men het zeker „De Reform'atie" niet euvel, als deze enkele, vragen waagt.

Ze zijn de volgende.

Hoe stelt de regeering zich voor met succes de Staatsbedrijven, dat is dus o a. Post en Telegrafie, en de zooda, nige, die daarmede op één lijn te stellen zijn, b.v. de spoorwegen, zóó te bebeerenj dat de nadeelige saldo's worden vermeden? Hoe wil men, en hierin volg ik geh'eel en al j, De Standaard", de verhouding tusschen Kerk en Staat regelen ? Zal de .aangekondigde vereenvoudiging van de onderwijswetgeving ook inhouden, dat aan de bestaande belemm'eiing van de p.aedaigÖg]iECll: e Vrijheid een einde wordt gemiaafct, en is er ook eenige kans, dat de richtingslijnen, die „De Standaard" onlangs op zulk een duidelijke-en k'ostehjke wijze aangaf, gevolgd worden? En zal de bezuiniging ook hierin gevonden worden, dat de ons christenvolk zoo door en door onsym'p, athieke tooneelsubsidie, (ik druk 'me ikort uit), van het budget

verdwijne en geheel worde ingetrokken? Natuurlijk kan niet alles in een openingsrede staan, en is het niet mogelijk, dat een eerste troonrede een volledig program bevat, doch, hiermede rekenende, meen ik toch deze vragen te mogen stellen.

En dan nog iets.

In de troonrede van 1919 lees ik deze zinsnede: terwijl een wijziging van artikel 123 van het Regeerinigsreglement, betreffende het Overheidstoezicht op de Chr. Zending aan uw oordeel zal worden onderworpen". Dit artikel komt voor in Hoofdstuk 7, hetwelk handelt: van den Godsdienst, en luidt aldus: „De Christen-leeraars, priesters en zendelingen moeten voorzien zijn van een, door of namens 'den Gouverneur-Generaal te verleenen bijzondere toelating om hun dienstwerk in eenig bepaald gedeelte van 'Ned.-Indië te mogen verrichtten. Wanneer 'die toelat'ng sohsdelijk woidt bevonden, of de voorwaarden daarvan niet worden nageleefd, kan zij door den Gouverneur-Generaal worden ingetrokken".

Nu staat mij er niets van voor, dat de genoemde' wijziging reeds werd voorgesteld, en het ministerie zijn belofte vervulde. Ifc - schrijf dit toe aan bet heengaan van • minister Idenburg, die zeer zeker, indien hij zijn larbeid bad kunnen voortzetten, deze • gewichtige zaak ter band had genomen. Want het wordt tijd, dat er in het overheidstoezicht op de Zending verandering komt. Het gem'elde artikel werkt in sterke mate belemmerend, en niaakt feitelijk de prediking des Evangelies in onze Oost afhankelijk van den gouverneur^generaal. Daarom is een nieuwe regeling dringend noodzakelijk, en ik heb hoop, dat, als de rechtspositie der kerkgenootschappen ter sp'rake komt, ook deze belangrijke materie onder ée oogen gezien wordt. En verder zullen we afwachten.

We willen dat igeduldig, doen.

Met dankbaarheid nu reeds voor hetgeen in deze openingsrede aan onze wenschen tegemoet komt, en met de bede, dat onze God èn kabinet èn parlement voorga met Zijn licht. De te volvoeren taak is onnoemelijk zwaar. Het ministerie staat voor bergen van moeilijkheden. Het heeft een arbeid aanvaard, die veel wijsheid en voorzichtigheid eischt, en niet zwaar 'genoeg kan 'geschat worden. Ons christenvolk weet dit, en rekent er mee. En in plaats van mokkend zich nu reeds op een oppositie voor te bereiden, , biedt het, met het oog op den Heere geslagen, gaarne Zijn steun, mits in geen enkel opzicht tekort wordt gedaan aan de , beginselen, waaruit het leeft, en die het met hart en ziel liefheeft.

Een dreigend gevaar.

Van de zijde der christelijke fabrieksarbeiders werd mijn aandacht gevraagd voor het volgend artikeltje, dat reeds in Juli een plaats vond in het orgaan van bun bond, („T< > enaderingi", No. 14, 7e Jaargang):

Zondagsarbeid in decontinubedriJTen?

„Er is in de laatste m'aanden heel wat te doen geweest over de wijzigingen in de Arbeidswet. Vooral in socialistische kringen is tegen de vervanging van de 45-in de 48-xu-ige werkweek heel wat geageerd.

We hebben aan deze agitatie niet mee willen doen, „omdat we nu eenmaal rekening houden met het feit, dat de ons omringende landen er niet toe .zijn overgegaan, om de besluiten van Washington 'uit te voeren en dat dit dan nog maar zoiu beteekenen, dat een 48Jurige werkweek zal gelden. : Bovendien zijn de economische oimstandigheden in de laatste twee jaar beduidend verslechterd.

Toch waren we niet zonder vrees en waren we beducht, dat de invoering van de 48-urige werkweek ons in moeilijkheden zal brengen ten opzichte ; van de semi-continubedrijven. Vandaar dan ook, dat we lop de bezwaren tegen de 48 Uur •uitvoerig i hebben gewezen èn in een vergadering van ons C. N. V. èn in conferenties met geestverwante Kamerleden.

Indien de werkgevers in de continu-bedrijven er toe zouden willen overgaan, om de 48-urige werkweek in te voeren, - dan , zou dit onget-wijfeld beteekenen: 'w'eder-invoering van den Zondags-. arbeid. Wie maar even doordenkt, zal dit toestemmen.

Als iedere ploeg arbeiders 48 lu'ur per week moet arbeiden met een schafttijd van een half trar, dan .zullen de drie ploegen - 3 X 51 'uur of 153 uur ' I arbeiden. Ook al zou de schafttijd een kwartier bedragen, wat op veel practische bezwaren zal stuiten en welke tijd o.i. zeer kort is, dan zou daarmede nog gemoeid zijn 3 X 48 'uur - (-^'X IV2 iiur of 1481/2 uur per week. Tusschen den Zondagnacht 12 'uur en Zaterdagavoud 12 uur liggen 144 uren, iZoodat er gedurende 41/2 uur op Zondag dient te worden gearbeid.

Elke regeling, die men moge voorstellen, , zaJ blijken te beteekenen een wegneming van de Zondagsrust. Vandaar dan ook, dat de werkgevers niet anders kunnen doen, dan bij 48 uur een ploeg te laten arbeiden tot Zondagmorgen 6 uur of soms nog langer. Men leze, wat ten dien opzichte gebe'urde - aan de oliefabriek te Delft.

Natuurlij'k zullen onze Christen-arbeiders zich tegen de invoering van den Zondagsarbeid verzetten, waar dit maar eenigszins mogelijk is. Zij erkennen, dat er n o o d z a k e 1 ij k e Zondagsarbeid is, maar willen dezen arbeid tot het strikt nood-, zakelijke hebben beperkt. Ze stellen de ordinantie Gods, om in zes dagen al hun werk te doen en den zevenden dag te rusten en dien te heiligen, boven alle verordeningen van menschen en meenen dan ook, dat oneindig hooger dan allerlei financieele belangen, het geestelijk belang staat. Niet straffeloos kan G-ods wet worden geschoaiden en in het houden van Zijne geboden is groote loon.

Jaren aaneen hebben ze gestreden voor de Zondagsrust. 'En na aanhoudend arbeiden is het hun gelukt om deze te veroveren. iVIoet nu dit werk worden te 'niet gedaan, alleen om 'daardoor de productiekosten te verlagen of om de winsten te vergrooten? Moeten, omdat in het buitenland hier en daar tot Zondagsmorgens gewerkt wordt, onze arbeiders 't achterlij'ke buitenland volgen? Of dient daar, mede door ouze internationale verbindingen en actie, de Zondagsarbeid niet geheel te verdwijnen?

Het , zal niet moeilijk zijn op deze vragen een antwoord te geven. Maar .even gemakkelijk durven we hier te verklaren, dat, indien de werkgevers er toe zouden willen overgaan om voor het continubedrijf de 48 uur in te voeren, onze Christelijke arbeiders met alle macht en met het allerlaatste wapen, dat der staking, dit zullen verhinderen. En daarbij kunnen zij rekenen op den steun van ons Bestuur. Is het proclameeren van een, staking on-' mogelijk en wenscht men het persoonlijk te wagen, omdat men Gode meer gehoorzaam wenscht te zijn dan menschen, ' dan zullen we die personen niet aan hun lot overlaten.

Toch stelle men , zich. deze zaak niet zoo gemakkelijk voor. In bijna alle fabrieken vormen onze Christelijke arbeiders een minderheid en moeten ze op den ste'un der R.-K., „moderne" en „onafhankelijk" georganiseerden kunnen rekenen. We gelooven, dat de R.-K. ons standpunt volkomen deelen. Maar of dit ook verwacht kan worden van de socialistisch georganiseerden? We hopen het.

Of het gevaar dan zoo dreigt?

We zijn er niet gerust op. Wel heeft de Minister van Arbeid aan den heer Smeenk verzekerd, dat geen toestemming tot meerderen Zondagsarbeid zal worden .gegeven, wanneer dit niet technisch noodzakelijk is! Maar wat wordt onder dit alles verstaan? Wie zal straks hoofd van het departement van Arbeid worden? En wat zal voorgesteld worden inzake het Werktijdenbesluit?

Is het om het hooge geestelijke goed van den Zondag nu niet noodig, dat alle Christen-arbeiders zich aaneensluiten en met ons het gevaar van schending van 's Heeren dag afwenden?

En blijkt 'uit het bovenstaande weer niet duidelijk, dat onze arbeid niet alleen gaat , om het materieele ?

Welnu, slaat de handen ineen!

Werkt aan de versterking der Chr. vakbeweging en aan de geestelijk-zedelijke verheffing van onzen arbeidenden stand."

Tot zoover de „Toenadering".

Zonder op de details in te gaan, wil ik de hoofdgedachte gaarne ondersteimen. Voor dit gevaar moeten de oogen topengaan. Indien door verandering van de arbeidsregeling de Zondagsrust in gevaar komt, moet onzerzijds tegen zulk een verslechtering met alle kracht gewaakt en geageerd. Hier 'komen de geestelijke belangen onzer arbeiders in het gedrang, en het gevolg zal zijn, dat uit nog 'mesr bedrijven onze christelijke werklieden gedru'kt worden, als nu reeds het geval is. Het doet weldadig aan, dat de „Toenadering" voor de vervulling der geestelijke nooden krachtig opkomt. Daarin moeten wij haar steunen. Onze christelijke arbeiders, maar ook allen, die naar Gods gebod willen leven.

K. D.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Regeeringsprogram.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1922

De Reformatie | 8 Pagina's