GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Samenwerken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenwerken.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Redactie,

Het verbaast me niet, dat Ds Wielenga mij probeert uit mijn tent te lokken naar aanleiding van hetgeen ik gezegd heb in 'de discussie op het referaat van Ds Bakker op de laatstgehouden conferentie van predikanten onzer kerken.

Wat ik daar gezegd heb acht ik volkomen in de lijn van het referaat niet alleen, maar ook in de lijn van de gebeele conferentie en, sterker nog, van een vrij sterke strooming in onze kerken. Wij gevoelen hoe langer zoo meer, dat het beginsel der ethische theologie een gevaar is voor onze kerken en wij gevoelen dat des te meer, naarmate we zien, dat er onder ons zijn, die tegenover de invloeden van deze theologie geen vastheid toonen.

Nu is in de genootschappelijke zending, ik meen daarover wel wat te mogen opmerken, een afglijden hoe langer zoo meer, niet alleen naar den kant der ethischen, maar zelfs naar dien van. de links*ethischen.

Toen ik nu 30 jaar geleden in 't zendingshuis der N. Z.V. werd opgeleid, kregen we onze theologische lessen van predikanten, die vooral onder de z.g. „Bijbelsche theologen" konden-gerekend worden. Ijoerlingen ol geestverwanten waren het van Dr Van Oosterzee. Wel worden Gereformeerde predikanten nooit gevraagd; wel was de N. Z. V. van meet af meer anti-dan pro-Gcrcformeerd; wel werden allerlei belangrijke leerstukken geloochend; wel werd ik speciaal door den ouden en bemimielijken „vader" GeiTetson onderhanden genomen, - omdat mijn inzicht ten aanzien van de praedestinatie niet „helder" was, - ^el was het Woord Gods alleen i n den Bijbel, maar aan Bijbelcritiek als zoodanig werd niet gedaan. Daarbij stond de Nederl. Zend. Ver. op het standpunt, dat men met hen, die de „eeuwige Godheid van Christus loochenen, op 't gebied der zending niet mocht samenwerken" en eischten de statuten, dat ieder lid, iedere ? : endcling, iedere bestuurder moest belijden, dat hij persoonlijk Christus als Zijn Zaligmaker had leeren kennen, 't Gaat hier niet om de beoordeeling van 't recht eener vereeniging een dergelijke belijdenis te eischen, maar om de kenschetsing van 't stevige standpunt, waarop de N. Z. V, was gebouwd. Dat is 30 jaar geleden. En kom nU.

Hét beginsel van toen is al lang verloochend. De samenwerking met het Nederl. Zend. Genootschap, vroeger modern, nu wat de richting aangaat zoo, dat 'als de-modernen'weer de overhand krijgen, 't weer modern is en ook nu om de gunst der modernen evenzeer wordt gevrijd als om die der orthodoxen, is nu volkomen. Maar de richting, waarin het Genootschap bestuurd W'Ordt, is, laat ik 't maar zacht zeggen, geprononceerd ethisch. Wie de namen noemt van-Prof. Obbink, Prof. Cramer, Prof. Brou-wer en zoovele anderen, zal dat niet. willen ontkennen. De N. Z. V. laat nu ook haar Icweekelingen opleiden te Oegstgeest en dat is na het vei'waleren van haar standpunt niet meer dan eerlijk.

De motieven voor de samenwerking met het Genootschap zijn: Het standpunt der N. Z. V. is „verouderd"; liet is niet economisch alleen op te leiden en - 't Genootschap is nu ook „rechtzinnig".

Vraagt men naar den geest, waarin de a.s. zendelingen der N. Z. V. reeds sedert lang worden opgeleid, dan diene een uitlating van een jongmensC'h, en dit was nog tijdens den vorigen Director, als kenschetsing, 't Jonge mensch had op les over 't wezen en de geschiedenis der profetie in Israël gehoord en zeide nu:

„O, die Samuël was toch eigerüijfc een waarzegger, die voor enkele centen wilde aanwijzen waar een of ander verloren goed te vinden was."

Dat zal hem zóó niet geleerd zijn, maar 't was wel de consequentie van het genoten onderwijs. In welken geest wordt nu 't onderwijs gegeven in Oegstgeest? Ik weet het niet en zal er dus ook geen oordeel over uitspreken, maar dit weet ik wel, dat men hoe langer zoo meer in de nieuwere zending den nadruk legt op de cult'ureele waarde van 't Christendom. Nu zal niemand die cultureele waarde ontkennen. Maar als de zending iets anders brengt da.n Jezus Christus, den eenigen naam onder den hemel, waardoor een arm, schuldig zondaar kan worden gezaligd en zonder Wiens kennis hij verloren gaat, heeft ze geen reden van bestaan. En toch gaat die boodschap verloren als op Z.endingsconferenties met instemming het - woord van Prof. Obbink wordt vernomen, dat 't Christendom niet is de absolute godsdienst (Conferentie Amsterdam 1915).

En toch gaat die boodschap verloren als verkondigd wordt, dat wie niet 't goddelijke van den Islam erkent, van den Islam nog niets heeft verstaan (Prof. Richter op de Predikanten Zend.-Conferentie te Lunteren 1912).

Bovendien, ook daar, waar wij 't zelfde zeggen en belijden, zeggen wij en belijden wij niet meer 't zelfde. En "waar nu in den laatsten tijd de prediking der Gereformeerde zending, die in de praktij'k met die der oudere zending veel overeenkomst had, openlijk wordt aangevallen door Ds Lindenborn, daar vraag ik: moeten wij, bij dit steeds grooter wordend verschil op 't zendingsveld, dat ten slotte zal moeten voeren tot een terugtrokken op eigen terrein zonder samenwerking op eenig gebied, willen we oonsecfuent zijn, ook niet ? e 1 f de zendingsopvoeding ter hand nemen? Ik trek geen conclusies; ik vraag maar; ik zou niets liever dan de mogelijkheid van samenw-erkirig zien blijven bestaan, maar: behalve sameiiwerking, hoe schoon ook, zijn er n'O'g meer schoone dingen op Christelijke erve. Er is ook nog bijv. het zuiver houden onzer belijdenis bij do jonge menschen, die aan de Conferenties deelnemen.-Dat is een nog schooner zaak dan de samenwerking, die ten slotte geen samenwerking meer is, als de geesten toch Uiteengaan.

Samenwerking beiaist op eenheid in gel o o f; , niet •op eenheid van propaganda; op de eenheid der geloovigen in Christus. Een eenheid die zich openbaart in oenswillendheid; in gehoorzaamheid aan Christus; samenwerking berust op de inplanting in denzelfden geloofsbodem; zij wordt niet verkregen door de wegdoezeling van beginselen en lijnen, maar door den innerlijken groei in Christus den Heere.

In een vergadering van de tentzending te D. sprak een niet-Gereformeerde en zeide na een ernstig woord: „en nu nu moet ge niet denken, dat ik Gereformeerd ben, goddank niet".

Eerstens werd hier dit „goddank" tot een vloek, maar tweedons mag ge-vraagd; kan een Gereformeerde met zoo iemand samenwerken? Immers neen, ook al spreekt hij niet zoo bonte woorden. Lees „De Heraut" van 26 Nov. over 't oprichten van een Christelijk reisgezelschap en van den spot die „Bergopwaarts" daarover ten beste gaf. Zal een Gereformeerde met den man, die zóó spot op eenig gebied samen kunnen werken? Ik meen van niet.

En zoo zou men kunnen doorgaan met vragen. Als ik met iemand moet samenwerken en ik moet altijd op miJK tellen passen om niet een of ander gevaarlijk p'unt aan te roeren, is dat een samenwerking van nul en geener waarde, 't Klinkt heel schoon: „we zullen over bijzalïen zwijgen". Wat zijn bijzaken? Wat hoofdzaken? Mijn belijdenis vormt een geheel. Ik kan haar niet in stukjes knippen en alleen sommige gedeelten beleven. Ik gevoel haar als een geheel, dat gebaseerd op Gods Woord, klopt op de praJdijk van mijn religieus leven. Ik gun anderen de vrijheid om eeir andere belijdenis te hebben dair de mijne, in zooven'e zij zelf de verantwoordelijkheid er voor - dragen, maar als ik met hen •op een of ander terrein zal samenwerken dan is al 't mir.ste wat ik van hen eisch, volle waardeering voor de mijne. Als ik weet hoe in eigen kring over mij als Gereformeerde gedacht en gesproken wordt, pas ik voor samenwerking, ook al wil men mij de beleefdheid bewijzen in mijn tegenwoordigheid over mijn „verouderd standpunt" te z-wijgen.

Ik heb zeer groote achting voor 't werk van den Zendingsstudieraad en ik zou niet gaarne geringschatten wat hij deed in 't belang van de zendingsopvoeding, maar ik gevoel, dat de lijnen van de beginselen, die in dezen Raad tot boden samenwerkten, hoe langer zoo meer divergeeren.

Daarom vrees ik, dat op den duur de samenwerking toch zid moeten verbroken worden. Daarom hoop ik van harte, dat hij' er toe zal kunnen komen althans één der Conferenties een Gereformeerd cachet te geven. Gereformeerd hier opgevat niet in kerkelijken zin.

B. ALKEMA.

De Redactie verzocht ons dit stuk van Ds A. met een onderschrift te voorzien. Daar ik het eerst heden ont-

ving, zal ik het biji een enkele opmerking moeten la^n. Mij dtinkt, dat, wat de strekking betreft, het stukje van Ds A. niet wezenlijk verschilt van het mijne. I n - dien het inderdaad den kant uitgaat, dien Ds A. hier noemt, dan onderschrijf ik zijn vrees; men lette er echter vrel op, dat de voorbeelden, door Ds A. genoemd, van vroeger dagteekenen.

J. D. WIELENGA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Samenwerken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's