GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verrijking van ons Kerkgezang.

Het oordeel over het'poëtisch gehalte van de voorgestelde nieuwe gezangen is allesbehalve gunstig. Tenminste onder degenen, die den eisch stellen, dat christendom en kunst broeder en zuster zijn.

Het muzikale gehalte echter wordt, bijna cntho'usiast erkend en geprezen in een artikel in „Bengopwlaarts".

Veel gelukkiger lijken ons de nieuwe melodieën waartnede Gedeputeerden het Rapport hebben opgeluisterd, wel'ke geslaagd en zéér geslaagd kunnen heeten. Er zijn wij'zen bij; wielke spoedig genoeg burgerrecht zullen verwerven en een plaats in de H. W. S.-en Joh. de Heer-bundels, . Oiml er maar Ivree te noemen, zullen verkrijgen. En ook verdienen. "Want zij zijn, over 't algetateen, vloeiend geschreven, vlot gecomponeerd en veroaden de hand van een kundigen, mIet de kerktoonaarden' welverlrouwden toondichter, dien wij in de persoon van den Voorzitter gemlakkelijfc meenen te mtogen herkennen. Buitengewoon geslaagd komen ons voor de zangwijze bij' het Gebed des Heeren — met vaste voor-en nasp'elen, wat gezien de gebrekkige speelvaardigheid van vele organisten zeer juist gezien is —, verder een nieuwe welluidende wijs voor de artikelen des Christelijken 'G'eloofs (onze tweede berijiming) en verder een oo'mpiositie bij 1 Cor. 15:16—20 waar aan het slot bij' den regel „en is de eersteling geworden dergenen, die ontsiap'en zijln", deze overgangsgedachte een groot-fis-accoord een zeer schoone afsluiting vormt.

Maar het is de grootste verdienste van .deze eo'mpöisities, dat zij in aard en opvatting aansluiten bij onze prachtige Lofzangen van Maria en Zacharias.

Deze liederen zullen, wij zijn er van overtuigd, op bijeen'kométen en in het gezin, ook van' Hervormden, een dankbaar en welwillend onthaal vinden.

Wij hebben, weliswaar, een onovertrefbare k'ostelij'ke Nieu'we Gezangenbundel, die zijln gewicht in platina waard is. Maar daarnaast kunnen en zullen \wj deze uitbreiding, besoheidenlijjk als „voorstellen'' aangediend, dikwijls en met vrucht gebruiken.

Tot voordeel van ons zelf.

A. Brom Jr.

Een beetje humaniteit gevraagd.

Anthonia Margaretha voert in j, Christelijk' Vrouwenleven" een zeer gewenscht pleidooi voor verz; achting van de examenzeden.

De Génestet en Hildebrand hebben al vóór jaren de examenmo'de gerediculiseerd, m: aar bet heeft niet geblaat.

Misschien, — nu 'we een anti-trekh'ondenboind hebben en 'een vereeniging tot b'escherming van vogels, — is de tijd rijp voor een moderniéeerin'g van 'de examientortuur.

Hoe weinig wordt er van de zijde van de examinatoren vaak naar gestaan om de examinandi in zoo voordeelig mogelijke condidie te houden of te brengen. Noodeloos laat mten hen bij den aanvang van den dag, so'ms een half of eenheel uur wachten na het a^espiroken uur van begin-Zulk doelloos ronddrentelen vóór of in het gebouw waar geëxamineerd zal worden bevordert in den regel de kalmte en de gemoedsrust niet. M.enig80n hervindt zich eerst zoodra de dagtaak kan begonnen worden. En dan de nadeelige gevolgen van dat over tijd beginnen! In plaats van omi twaalf uur of half één klaar te zijn, wordt het dan één uur of half twee. En de candidaat, wien - het brood bij het ontbijt niet al te best dooide keel wilde, voelt zich flauwi worden en afgemat. En als gevolg van het niet opi gewonen tijd kunnen koffiedrinlcen komt hoofdpSjii op'zetten,

zóó, dat de kaas op succes al geringer wordt.

Waarlijk, de examinatoren mogen er zich wel gedurig • diep van doordringen dat die examinandi daar niet zitten lomi hunnentwille, maar dat zij' zelven daar aanwezig zijn ter wille van deze!

De hoofdpersonen op zoo'n dag zijn niet de louderen Iniaar de jonge menschen!

Geheel in strijd mtet deze gedachte is het feit, dat het vooi'komt, dat de examinatoren 's morgens onthaald worden op koffie en 'simiddags op thee, terwijl de examinandi zich tevreden-, mogen stellen mtet den geur alleen! Terwijl een kop koffie óf thee juist voor deze laatsten zoo'n weldaad z'ou'zijin!

Uit een dergelijke regeling spreekt een gemis aan miedegevoel, een tekort om zich elkanders! positie in te denken, die mten bij' christelijke inrichtir; gen allerminst zou verwachten.

O, ik, iweet wel, er zijn gunstige uitzoiiideringen. En de Staatscommissie heeft meermalen hare hooge ingenomenheid uitgeBproken met de gemoe-'deljjfce gewoonte, die hier en daar in ons land aan christelijke inrichtingen bestaat, - orni tijdens een korte pauze aan allen die bij' het examen betrokken waren, hetzij mlen dit mocht afnemen of moest afleggen, aan allen zonder onders c h e i d, al naar het uur van den dag dit meebracht, koffie mtet koek of thee met biscuit rond te dienen.

En dan stonden de heeren eens op van achter do groene tafel en maakten van do gelegenheid gebruik onii even tusschen de rijen der slachtoffers door te wandelen en hier en daar een woord van opbeuring, een woord van bemoediging of een grapje te plaatsen.

Ik zou willen, dat , die goede gewoonte aan al onze christelijke inrichtingen ingevoerd werd. Het is een Ideine vriendelijkheid, een aardige tegemioetkoming tegenover bezwaajden van geest. En het resultaat zal de mloeite loonen.

De onkosten? Ach, die zijn zóó gering, dat er eigenlijk niet over gesp'roken behoeft te worden. Maar desnoods kan 'men het examengeld der geslaagden met enkele kwartjes verhoogen, dan behoeven de teleurgestelden daarmee niet eens lastig gevallen te worden.

Ik doe dus hier openlijk een beroep' op de inschikkelijkheid en warmihartigheid van Rector en Directeur van Gymnasium of Hoogere Burgerschool om bijl de eindexamens te zorgen voor koffie en thee, ook voor de leerlingen die bij het examen betrokken zijn.

Koffie toet koek, en thee met biscuits. Met minder ben ik niet tevreden.

Het examen zal er des te beter door gaan. Daarvan kan men zich verzekerd houden!

A. M.

De oude vos.

AI stellen we den eisch onze 'k'ra.dhten in den strijd tegen de anti-christelijkte stroomingen niet. te verspillen op Rome, toch blijven *e een Waalczaam oog houden tegenover den Room'schen vos, die Wel eenige baren verliest, maar niet zijn streken..

In de „Open Poort" is uit , , Zonneland" (voor de Katholieke Jeuigd) overgenomen een stuk, dat weer heel bar is. In den [hemel is een waterleiding igemaakt, om de aarde precies op tijd van regen te voorzien. Een paar ondeugende engeltjes hebben de kranen opengezet, en nu is er ontijdig te veel regen op aarde gevalien. De boosdoeners worden betrapt!

Sint-Pieter stond stom .van verbazing! „Maar sedert bijna vijf weken, hebben we dje waterleiding niet 'meer aangeroerd, laat staan 'van regen laten vallen!.... "

„Zie dan toch, daar regent het weer!" onderbralv hem de engel. „Kom dan even buiten. Meester Petrus, neem uwen nieuwen verrekijker eens vast en kijk eens naar de aarde. Ge zult zien, dat ik niet overdrijf.”

De goede Sint deed het haastig. Hij schouwde lang naar beneden en mlerkte al die onmetelij'ke schade door het overtollig water aangericht. Plots •viel hem' een gedacht te binnen. Vlug vatte hiji den engel bij den arm(, en stormde met hem naar' de m'achinenkamer. En... zijn verwachting kwam niet bedrogen uit: hij betrapte de kleine kapioenen, die zoo juist het laatste water lieten vloeien, op heeterdaad.

Toen was hij toch kwaad! Hij sp'rak de verraste engelen mtet strenge woorden toe; en toen slechts zagen zij in dat zij' vei^keerd hadden gehandeld. Dat zij iets hadden gedaan dat ongeoorloofd was, ja, dat wisten zij wel; maar van do aangerichte schade hadden de Duimtelingetjes zelfs geen vermoeden.

Bevend vielen ze allen op de 'knieën. Sint-Pièter draaide den sleutel lomi, trok hem af en ging naar den lieven God.

Toen hij Hem met veel klagen de streek van de kleinen had uiteengedaan, begon de lieve God goedig te lachen en Hij sptak mtet milden ernst: „Hebt gijl vergeten. Petrus, dat Ik alwetend ben en dat er niets zonder Mijnen wil geschiedt? Dial zon of regen uitzenden alleen in Mijne hand ligt? Dat Ik het recht heb de goeden door het lijden te bepi-oeven en de boozen te straffen? Dat Ik de m'enschenkinderen, spijts al hunnen ondank, toch allen zoo oneindig veel bemin, en al . het kwaad weer ten goede kan keeren, vooral voor degenen, die Mij beminnen en dienen? "

Sint-Petrus zag den lieven God lang aan en zijn blik werd week en vol deemoed.

„Vergeef mSJ, mij'n Heer en Meester, dat ik daar allemaal opi gepasten tijd niet aan gedacht heb; — ik zal het nimmer vergeten!"

Met een lieven lach op' de lippen, reikte de hemelsche Vader hem de hand.

„Maar wat zullen we nu mtet de kleine schelmen doen, — zullen ze zonder straf weggaan!" vroeg Petrus hieropt.'

„Kom', laat ons eens aanzien, " zei de lieve iGod.

Zij gingen naar de water'kamler, en Sint-Pieter ontsloot de deur. Zoo na, en hij had luidop gelachen ; ook de Hemelvader glimlachte: de gansche schaar lag lop de knietjes, allen... met Oioudblondje en Zwartelofc vooraan. Weenend staken zij nu de handjes omhoog, en dikke tranen, zoo groot als p'^rels, rolden over hun rozige wangetjes.

„Sta op'!" zei 'de lieve God en lachte dei kleinen goedgunstig toe. „Ik weet dat ge waarlijk spijt over uw bedreven kwaad hebt, en dat gij echt besloten zijt niet meer ongehoorzaam te T& fa. Belooft aan Sint-Petrus zulke dingen niet meer te doen, . buiten zijn weet en zijn toestemming, en gaat dan heen, en weest weer vroolijfc."

Jubelend sprongen de engelkens op en deden zooals de Heer het verlangd had. En Goudblondje en Zwartlok keken zoo innig miet hun roodbekreten oogkens tot den Hemelvader op, dat deze Zijne handen zeegnend op hun krullekop'kens legde.

En als ze dan schuw en schuchter tot Sint-Pieter op'loerden, — wien zij toch zoo dicht aan 't hart lagen, alhoewel hij zich dikwijls zoo streng toonde, — dan hief deze die twee kleine boosdoeners hoog boven het hoofd, zoodat ze van plezier begonnen te kraaien en te giebelen, en juichend met • hun vleugel'kens fladderden.

Dan zette hij ze weer op' hun voetjes neer, en zei norsch: — maar 'twas gemaakt! —• „Op nu, pakt u weg, kleine stouterikken !'I,

Een nieuwe spruit.

Dankbaar begroeten we een nieuw orgaan van ee-n nieuwe vereeniging.

Tot dusver wiaren onze reisbehoeftige menschen, wanneer zij aan reisgezelschappen wilden deelnemen, igrootendeels aangewezen op , , neutrale" organisaties, die niet rekenen inet onze overtuigjng', welke wij ook op-reis niet mogen verloochenen.

De Nederlandsche Christelijke Reisvereeniging heeft een prijsje verdiend om haar moedig initiaüef.

Aan het inleidend artikel van haar orgaan „Ons Reisblad" (den Haag, Prinsegracht, 15) ontleenen wij het volgende:

Een 'kind moet leeren staan, loopen, zien, bewonderen, aanbidden. (

Zoo ook de mensch. Zoo ook de Christen.

Hij m'oet leeren zien. Hij moet leeren bewonderen. Hij moet leeren aanbidden.

Daartoe een leerschool te zijn; aan velen voor dat onderwij's de gelegenheid te bieden: te trachten ze m'et vrucht dat onderwijs te doen volgen; ze op te leiden tot de aanbidding Gods, in de bewondering van de Scheppingsschoonheden, het is het doel, dat de Ned. Chr. Reisvereeniging met haar 'kleine kracht, in trouw aan het beginsel, wil nastreven.

Hiervoor heeft ze noodig aller steun. Ze heeft noodig onderwijzers en leerlingen. Ze heeft noodig leiders en die geleid worden. Beide zijn noodig. Voor beide is er plaats.

Er ie plaats voor allen, die het christelij'k beginsel aanvaarden, die daarnaar willen leven; die bij dat licht natuur en kunst willen zien.

Er is p'laats voor allen, die hebben geleerd telkens weer vanaf het schoon der aarde op te blikken tot Höm', die ook in de Volheid van alles wat schoon is. Wat liefelijk is en wat wèl luidt.

Leeren we zoo zien en bewonderen, dan zal de temipel der natuur en d'e tempel van de kunst ons zijn een voorportaal van den Hen-^elschen temipel, waarin de lofzang niet zal zWij'gen en het reukwerk der aanbidding ee'uwig zal opstijgen.

B. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's