GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS'SGHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS'SGHOUW.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Leidsche Verta1ing.

Het zal het hart van ons gereformeerde volk goed doeü de - volgende vergelijking te lezen tusschen de Leidsche vertaling en de Statenvertaling.

Ze is van de hand van Pïof. Obbink in „Berg­opwaarts".

Naar hel schijnt hecht R'rof. O. niet veel waarde aan het streven onder ons naar 'een nieuwe vertaling, of althans naar verbetering van den Statenbijbel.

Dit zij zoo.

In zijn oordeel over de Leidsche en in zijn lof over de oude vertaling zijn we het van harte eens.

In een verkorte uitgave-van den Bijbel, 'voor praktisch gebruik, hopen wij hem niet te volgen.

Veertien dagen geleden schreef ik dat de Leidsche vertaling in rechtzinnige kringen .voor p r a c-tisch bijbelgebrnik niet geschikt is. De hoofdredacieur van het „Weekblad voor vrij'Zinnige Hervormden" begrijpt niet dat, terwijl „het wetenschap'p'elijfc karakter dier vertaling'' hoog staat, do rechtzinnigen daarboven stellen den ouden Statenbijbel, die niet meer op'. de hoogte is, en — zooals hij verder opmerkt — , , die niemand meer bevredigt".

Allereerst zij' opgemerkt, dat er nog steeds duizenden zijn, "die heelemaal niet verlangen naar iets nieuws • en volle bevrediging vinden in de oude Statenvertaling. En men zegge niet dat die duizenden niet meetellen omdat ze bebooiren tot de , , schare die do Wet niet weet", tot de geesi telijk onmondigen. Want het gaat hier om het praktisch bijbelgebruik, , het gaat hier om de g.e e s t e 1 ij' k e, niet om de wetenschappelijke, beteekenis van den Bijbel. En zóó gezien, geloof ik, dat onder die duizenden eenvoudigen, hqnderden schuilen die tot de beste bijbelkenners behOiOiren. Voor hen is een nieuwe vertaling volkomen over-' bodig. Zo'Odat de opmerking dat de Statenvertaling „rxiemand meer bevredigt", niet heelemaal juist is.

Maar er zijn O'O'k anderen, die wèl een nieuwe vertaling begeeren voor p' r a k t i s c h b ij b e 1-gebruik. En 'Onder hen zijn er velen, die dan de voorkeur geven aan een verkorte boven, ©en volledigie vertaling. Dat dat zoo is, blijkt Ie uit het debiet onzer verkorte vertaling; 2e uit het feit dat er nu ook in vrijizinnige kringen om wordt gevraa-gd; 3e uit het feit dat een paar jaar geleden het Nederlandsch Bijbelgenootschap reeds een commissie benoemde (waarin oiofc Bavinck zitting liad) om tot een verkorte vertaling vanwege liet Nederlandsch Biijbelgenootschapi te komen.

Maar bij al deze plannen zat de bedoeling voor, een Bijbel voor pirak'ti.sch gebruik te hebben. En zulk een, op de praktij'k aangelegde vertaling, moet aan andere eischen beantwoorden dan een vertaling met spieciaal-wetenschappelijke bedoelingen. En omdat de Leidsche vertaling aan die 'oischen niet beantwO'Ordt, daarom is zé in onze kringen vooi praktisch gebruik niet geschikt en verdient de Statenvertaling', ondanks hare gebreken, verre de voorkeur boven de Leidsche, n.L voor pi r a'k t i s c'h gebruik. Ik zou er niet aan denken voor mijn stichting naar de Leidsche vertaling te grijpen. Niet alleen dat ik den naam „Jahve" hinderlijk vind, maar het is vooral de weinig gewijde taal, die mij mishaagt en ontsticht. En ik weet dat er ook vrijzinnigen ; zij'n die er zöO' over denken. En daar is, O'ok bij een nieuwen druk, niet veel aan te verhelpen, 't Zou een nieuwe vertaling moeten worden.

Is de Christelijk Gereformeerde Kerk een scheurkerk?

Wanneer in onze ktingen over de Christelijk-Cïereformeerden gesproken wordt, gebruikt men weleens de betiteling: scheurkerk'.

Het zou de moeite waard zijn, dat van onze zijde eens een, studie' verscheen om dezen titel diep en breed historisch toe te lichten.

Verschenring van het Lichaam van Christus is een zware zonde, die den christen censurabel maakt, en den toegang na; ar het Avondmaal verspert.

Rast hier niet groote omzichtigheid' in het oordeel?

Is het, vooral in dit speciale geval, niet noodig, dat er gelet wordt op d* historische omstandigheden, op een langzaam gegroeide geestesgesteld, heid, op onopzettelijke misverstanden, en ook op het onderscheid tusschen het feit zelf en de-gevolgen van het feit?

Is het noodig een dwaling, al is deze ernstig, te vereenzelvigen met scheuring?

Ik herinner mij, dat vroeger in 'Doleerehde kringen de Afgescheidenen weleens sectaristen werden genoemd, en, omgekeerd, dat in kringen der Scheiding de Doleerenden weleens als scheurmakers werden betiteld.

In de „Friesche Kerkbode" schrijft Ds Bouma een stuk, dat ik zeer ter lezing aanbeveel.

„Het is opvallend, hoe'in den laatsten tijd de 'Christelijke Gereformeerde Kerk zich uitbreidt. Van verschillende plaatsen hebben we bericht gekregen, waaruit we te weten kwamen, dat er een Christelijke Gerei. Kerk tot optenbaring was gekoimen. Ook wordt af en toe bericht, dat nieuwe kerken dooi' hen worden gebouwd, waarvan sommige, in de verschillende bladen afgebeeld, lang geen slechten dunli: geven - van den smaak vo'or het goede en het sohO'One,

Uit dit alles blijkt, hoe de p'ositie van de Christelijke Gereformeerde Kerk steeds vaster begint te worden. Het zijn niet meer enkele duizenden, maar reeds enkele tienduizenden, die zich bij' dez'e kerk vo-egden. En wellicht zijn we nog niet aan het eindpunt, maar zal de ontwikkeling verder doorgaan.

Ook innerlijk is er vooruitgang. Die studenten van de Theologische School te Apeldo'orn werken druk in de Evangelisatie en het kan niet anders, of ze zullen straks, wanneer zie als predikant in .de gemeente zij'n, dit werk daar ter ''hand nemen en, meer dan tot dusver, zullen de Christelijke Gereformeerde kerken zich naar buiten doen gelden.

Diaaroip wijst ook de piolitieke belangstelling^, welke in die kringen begint te komen. Niet lang! geleden is er een vergadering gehouden, waar men zich beraden heeft O'ver de vraag, O'p welke wijze men zijn roeping ten opzichte van het staatkundig leven kan vervullen.

•Wanneer ik van al deze dingen kennis neem, dan sp'ijit het me telkens te meer, dat we van deze broeders kerkelijk gescheiden leven. En ik kan de vraag nu niet van me afzetten: moet dat nu en waarom moet dat nu?

Want och, er zijln noig wel van die Christelijke Gereformeerde „pialstaanders", die stoute b'3weringen durven uiten over , , die vreeselijke leer der Geretormeerde kerken over de veronderstelde wedergebooiie en de eeuwige rechtvaardigmaking, van het Verbonds-methodisme, 'enz., " maar zulkeu vinden toch weinig geloof''meer.

De grief in die kringen is en blijft, dat we zijn afgebogen van de lijn der Afscheiding. En kan nu deze kwestie niet eens op een broederlijke manier worden opigeloist?

Zijn wij van onzen kant daartoe genegen? Of speelt het kerkisme ons O'Oik parten?

Laat ons niet vergeten: wij zijn ooik vaak veel te aanmatigend in ons optreden. Wij doen maar, alsof al de Christelijlce Gereformeerden zijn kerkelijke ruziemakers, die om perso'onlijke dingen de gemeenschap met ons verbreken, verwerpen.

Dear zijn toch ook vele anderen. Menschen van ernst en goeden wil. En in plaats van er O'Us van af te maken, is het veel beter, eens na te gaan of er ook oorzaak bij ons is, waardoor we hen niet kunnen houden en niet kunnen terugwinnen.

Zeker, er is een strooming, die de menschsn naar onze Gereformeerde Kerken voert. We groeien geregeld door in dit land, maar er is tegelijk een slrooming, die leidt in de richting van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Dat is het jammere i

Meen nu niet, dat ik dit zeg uit enghartige jalüuzie. Van harte wensoh ik, dat de Christelij'ke Gereformeerde Kerk vele zielen mag winnen vooir het Koninkrijk des Heeren. Ofschoon ik met ganschen harte de Gereformeerde Kerken liefheb, weet ik, dat wie niet tegen den Christus is, vóór Hem is. Maar ik betreur de scheiding tusschen hen, die bij elkander behooren, zoodat bro'eders niet in één huis samenwonen. Dat breekt de eenheid in de openbaring van Christus' lichaam en brengt ver-^ spilling van kracht.

Het is me werkelijk niet te doen om „zieltjss-i vangerij, '' om met een groot cijfer van het getal Gereformeerden in ons land te kunnen verschijnen.

Maar het gaat aan mijin ziel, dat de jammerlijke verdeeldheid maar voortduurt en steeds vaster vorm aanneemt.

Ik zou Z'oo zfe'ggen, laat de Christelijke Gereformeeulen nu eens nauwkeurig zeglgen, wat ze eigenlijik op ons tegen hebben, en wat hunnerzijds tegen, een hereeniging wordt ingebracht. Dan kunnen we dat eens overwegen en nagaan, of de bezwaren nu werkelijk onoverkomelijk zijti.

En dan niet O'p de manier, zooals laatst eens een hunner moet hebben gezegd. Deze broeder meende, dat het dezelfde geschiedenis is als vroeger bij Israël. Na Salomo viel het rijk in tweeën: 87 Israël en Juda gingen ieder hun eigen weg. Niet onduidelijk igaf hij te verstaan, dat wij zoo iets waren als de tien stammen en zij: elijkenis ver-, toonden m'et de twee.

Laat het zoo zijn. Maar dan warden zij zoowel als wij door het profetisch wo'ord vermaand, om smart te gevoelen over de , , verbreking van Jozef".

Wanneer die. er aan beide kanten is, dan kunnen we vo'rderen.

Hoe het daarmede staat bij de Christelijke Gereformeerden, weet ik niet.

Maar bij ons bespe'Ui" ik er veel te weinig van. We leven heel koud naast de Christelijke Gereformeerden. Het is prachtig, dat de banden met de Gereformeerden in Amerika, Afrika, Engeland, Doiitschland en Hongarije weer sterker worden gevoeld, maar we moeten die allereerst met hen, die in hetzelfde land wonen als wij, kennen.

Ook in dit op'zicht moeten we van Jeruzalem uit beginnen."

„De Wekker" neemt dit stuk in zijn geheel over, met het onderschrift: „Wij zijn collega Bouma: darikbaar voor dit woord".

En verder: „W'anneer de opvatting van collega! Bouma de bovendrijvende worden mocht, dan is er mogelijkheid, dat wij in een andere verhouding tot elkander kunnen komen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS'SGHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's