GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET ETHISCH BEGINSEL.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET ETHISCH BEGINSEL.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV

Is het verklaia.rbala, r, dat de ethische theologte vele harten in ons conservia, tiev"e Holland stormenderhand veroverde ?

Wie de toestanden in de „vadedandsche Iferk" omstreeiis 1870 eenigermate kent heeft geen moeite het ; aiitwoord te vmden. Sedert ineer dan een eeuw was de gereformeerde prediking in ons vaderland even zeldzia, am als een witte raal; ook aan de hoogescholen werd geen echte gereformeerde Theologie meer gedoceerd. De inzinking was trouwens al veel eer gekomen; betrekkelijk kort na, de Dordtsche Synode. In de kringen van het eenvoudige vrome volk had men de oude waarheid nog lief, al vatte men die meest in louter bevinde'lijken geest op, en. ging men veel t© gast bij uit het engelsch vertaalde ascetische schrijvers. Maar de prediking was al rüeer ontaard in een fijngespionnen verstandswerk, geeételoos begrippenspel, in een aankweeken van een braven vromen geest en een piatvloersche moraal. Daarnaast was echter de geest des tijds een gansch andere richting ingegaan. De schier oppermachtig heersohende wetenschap' der wijsbegeerte had haar betooverende stelsels ontworpen, die uitgingen van de antonomie •van den mensch, de heerschappij van zijn geest, de gaafheid van zijn gezond verstand. Overal wercl het oude afgebroken en kwam 'men met plannen voor grootschen nieuwbouw. En het antieke huisje van het christelijk geloof stond daar met waggelende muren en trillende grondbinten, terwijl de mokerslagen al naderbij kwamen. Daarbinnen, achter de gesloten luiken, waande men zich veilig en zat men genoeglijk te keuvelen en theologische kaartenhuisjes in elkaar te knutselen. Al meer waarheden vielen onder de hamers der sloopers, want de rede zou nu immers uitmaken, welke geloofsleer er nog voor de Kerk mocht overschieten, met hoe klein hoekje zij zich tevreden mocht stellen.

Dat het zó, ó - ver gekomen was ligt dus mee voor rekening van de Calvinisten.

Schleiermacher, de groote duitsche theoloog bij wien de ethischen ook nauw aansloten, schreef in zijn Reden uber die Religion, dat reeds in Spinoza's dagen. (dus ten tijde van onzen geleerden, maar tevens innig-vromen Voetius) het Evangelie zoo verkleurd en onkenbaar gema.akt was door droge formules en ledige spitsvondigheden, dat het van een vreemde, een uitgeworpene uit de .Synagoge, niet te 'vergen was de hemelsche gedaante lief te' krijgen.

Men heeft in deze woorden overdrijving gezien. Ik leg er naast deze uitspraak van Dr Kuyper: „Nu een eeuw geleden", schrijft hij, „was alle geest uit de Calvinisten gevaren. Ze verkwistten kracht en-tijd in letterzifterij en ekstergesnater. Van een besef van hooger roeping viel geen spoor' bij hen te ontdekken".

En zelfs van Voietius' tijd z'egt Kuyper: „Gijsbertus Voetius, hoe, , door en door geleerd-ook, is ten slotte in een dorre scholastiek vervallen, die zijn werken onleesbaar maakt; en de overige .Theologen hebben zonder onderscheid, öf eenvoudig Calvijn geplunderd, óf zich verloopen in vraag-^lirtü^Bp, van de tweede-of derde orde, om voorts a|i, é^p .^^^nglpmiek met andersdenkenden, en dan c}f)g ffikfi^M 8ft fiW l^l^inen voet, hun studies voort te zetten.

En nu komifc terug op bet wankelende huis. Twee redmiddelen werden er aan de hand gedlaan. lo. verdedig wat ge nog verdedigen kunt om het buiten de handen der sloopers te houden. DIat was de leuze der dusgenaamde apologetische of verdedigende school van Doedes en Oosterzee. 2o. verhuis naar een andere, veiliger plaats en herbouw met de oude steenen naaf nieuw bestek uw huis, maar op een ander, een beter fundament, dat voor den vijand onaantastbaar is. Dit laatste nu poogde Vinet in Fransch-Zwitserland, Schleiermacher in Duitschland, de Ethische theologie in Holland.

Schleiermacher heeft door zijn nieuwbouw velen uit de kringen der aairzienlijken en der geleerden in Duitschland voor Christus gewonnen. Hij maakte de theologie los van de haar vijandige wetenschap. Hij leerde, dat het centrum, de kern 'van alle religieus leven is het vrome gevoel. Bij alles wat de religie aangaat, moet het eerste woord niet aan 's menschen verstand, niet aan de dialectiek, maar aan het gevoel worden toegekend. Ieder menscb draagt 'in zich om het onmiddellijke besef zijner algeheele afhankelijkheid van God (absolutes Abhangigkeitsfühl) — en dit gevoel is het eigen wezen der religie.

In dit vrome gevoel toch sluimeren allerlei religieuse gedachten, die, wanneer zij' te voorschijn worden geroepen en ontwikkeld, ons kennis verschaffen van God en Zijne werken.

De Apologetische richting van Van Oostersse en Doedes, die evenzeer veel goed en nuttig werk heeft verricht, stond echter opi het sta, ndpunt, dat het heel wel mogelijk was de-waarheden des geloof s ook o p' w e t e n s c h a p; p' e 1 ij k e gronden te verdedigen voor de rede van den natuurlijken mensch, mits deze slechts heilige waarheidslief-de en z e d e I ij k 6 n 'e r n s t bezat, üit de waaxheid, zeide deze school, wordt het leven geboren. Gods openbaring is mededeeling van 'licht en eerst daardoor en daarna van leven, het leven is .dus een gevolg der waarheid. Het geloof is redelijk in den schoonsten zin des woords.

Deze voorstelling ligt in de lijn der oud-liberale Theologie van het begin der 19e Eeuvs? , die ook altoos leerde, dat wat God geopenbaard had, door de rede van den mensch kan worden begrepen.

Toen dan ook. het moderne - ongeloof al meer om zich heen greep: en al driester de eene waarheid na de andere ging loochenen, bleek steeds meer de zwakheid van het a pi o 1 o g e t i s c h standpunt. 'Want — een geloof, dat zich niet meer rechtvaardigen kon met kracht van argumenten, moest het ééne bolwerk na het andere prijs geven, het verloor het proces voor de rechtbank der wetenschap.

En juist in die df5gen was nu het verrassende van het ethische beginsel, dat het zeide: „die strijd raakt ons geloof niet". Waa, rheid is leven en heeft dus met dien wetenscbappelijken strijd niets te maken. Laafde nieuwere wete-nschapi allerlei gegronde bezwaren inbrengen, b.v. betreffende het ontstaan van den bijbel, de. echtheid vanbijbelboeken en losse uitspraken der Schrift, de oude fo-rmuleeringen uit de belijdenis enz. Wij staan met beide onze voeten op het standpunt tan het geloofsleven: openbaring is mededeeling van leven, niet van leer.

Hier zien we meteen hoe gevaarlijk dit standpunl is. Prof. Valeton zegt uitdrukkelijk: „zoo kan men zonder zijn geloof te verliezen bezwaren hebben en uitspreken tegen formuleeringen in zake de geloofsleer (d.i. de belijdenis) en ten opzichte van den bijbel resultaten van wetenschappelijk onderzoek aannemen, ook al zijn die in strijd met overgeleverde voorstellingen". Men kan aan bijbel critiek doen, van de kenmerkende leerstukken der IKierk desnoods het een na het ander loslaten, met het geloof, dat waarheid leven is in het hart, blijft de schat onaangetast. Als de leer, die men overhoudt — want er moet toch ook leefvoorstelling overblijven — zich maar dekken laat met den vagen term „geloof der gemeente" dan is dei^zaak in orde. • '^ <

Dan staan we op, , denzelfden bodem, putten uit dezelfde levensbron: wij leven — zegt Valeton •— hetzelfde geloof. „Ik heb het wetenschappelijk onderzoek kunnen laten zijn wat het is en mij kuiv nen laten leeren wat het mij leerde (dus b.v. ook als die leering één vernietigen< fe critiek was op: de 'H. Schrift en de Wé^ lijdenis der Ned. Herv. Klerk, M.) en num. geloof, niet in den orthodoxen, maar in den, etEr schen zin, is gebleven , mijn geloof."

Nog één schrede verder, en we hebben héf du& e dualisme: met het hoofd een heiden, met het Jhart een christen.

Men kan dan het huis van zijn geloof 11 doxen zin vrij laten berooven; met een^£ ziet men het aan hoe het ééne kostbare' |tur; iïa, het andere uit het aloude familiebezit''w'o^'^'geroofd, ja zelfs het huis wordt afgebroken en de fundamenten uiteengescheurd —-in aen vorGoho len hoekje heeft men nog een veilige schuilplaats, dat is het geloof in ethischen zin - en—nren zegl, ik ben veilig, mijn geloof blijft mijn geloof, al zou ik met mijn verstand de wetenschap-mt^f^ tóë^ stemmen, dat al mijn geloofsvoorst(^y|g^gn§nfeLÖudbaar zijn en er niet één van , steek houdt.

Grooter scheiding dan deze igegförinf/feiocg^st van een mensch niet denkbaar. Dit is zoo on^ufti monisch mogelijk. De wetenscfeaaijjti'ftói Wfe'^n strijde, wordt deerlijk gehavendsMog^xfogt najg%# overlaten aan den vijand, ontvang.^i4^o^f> iijk(jir> YöW den. En het geloof van diegzfgij.fe^njjjjenfgych zit rustig en veilig thuis, b, llipiigge|j^m»JgèfetnSt> trekt zich als Gallio geen 3iianjjj|(j-z|iri^iijiggn8B/? .nan.

Zet ik het register va, n het yi$ji-g|an< i(_iOpön.otSit»ft hoor ik schreeuwende dissp|i^an^fjj, f, ^ij^^ar'iiietii^podra trek ik de aeolush5i4-ui, jfij|}-jyl)ie|iijfj}e, us^b(p.|, ijb gemoedsleven open, of alle andere stèmti\? {^xi8ffi^ gen, - en ik hoor een zuixsreSbiBfi%tea .toi-l nS pslam.

Het verstand loocheji^l9*i9j^§fo*flïfe k%Wi ijjl bij denz-elfden mensch.

En was nu de ethf-piiecji|}tfoii)giqo§> «übföS'n manier nog in gesla§.giii9h5u§if5 Mgn^ijj^^njjfiich af te houden! Maaiii, M\& -< A(ii'imQSfi^mm^imi^m schuilplaats van het ethisch> principte bleek al.igg tegen het zware ge^^itjij-jvagtiiJi^lti gftgelgptfeorviet bestand en de tegeipjSil^lling4iiM; f, fet, ai tj, i^ö.rBi, , ift den ouden zin van het woord of ^ ïiüéiLd ? ii)fci(ifevi|i(ig steeds scherper uit. Een .Hï}}^)d; '9ss!^ei!|, adetofi'»3ee fronten, die beweren wil t, gf^3fai^ff b^id^ng^^ial te zijn, krijgt toch het.jtJèijjix'^aft-iwfifiïSteSiteji.-jioe aanlokkelijk dan ook lj; §tj03t]^^h-i< ptÖfi§t; yQprg-gen oogenblik sch-^j l}g; j3Mfi^it? i; cfi9pny|P ifeetjlèoog opi het leven en de realiteit, zelf bii-itMihB-è)lteiïj); der gemeenten4§ %}ltli gBodeii, iWijdft, ]yeyieia, i{le%(l)e: spiegelende wijsbegeerte.

En nu d#^.i, feia§ft eaJ^s^Pefe^BfindJ^g^ogRdumn Dr iKuyper¹)

„Toen ik in 1868, uit mijn lief Geldersch dorpi gekomen, te Utrecht voor het eertsfeireiBilnaizÊ' gïo(ri& Ap-ologetgp^iïjam^. W'^#/nS}e]„.jiBsHo4tiS5 '^llÈk^^i imiamen, i^en(jjdp stonj^g^j^wï^pn ^gg v^^^oer^f^ mij bitter tegen. Er sp-ra, k uit aie stemmiu^-^gn zweem van aandurvendÊm^mggdjjgj^^jCh^j^^fig j^f^ef van overwinning, j^mvg^tmig 1j)J/jL)fX)i|f].fin^5it^ajc^]upt, maar sfglefifj egi^'.f, s^e; ré; -i^^^9nheid, , ', Q^, |nefl|'; p/et nóg 'een voorschap^..j^nj.j: g^ egj}„f; av{.iii-z^U iP^^filpn Prm? .Yffid*i? lo5i^i'i#}fe^oyi feihüRt , fler; ; ve|^tifig ter, iig.|xettpn, i qgi, : ; niet, iFfif, s^9if}fise^r fflgd^pl^j.^gxte worden bedreigd. De uitkf)ï): ^^jj[wa, §j(^a^: ii 0|0]f, [^f^/ci "ElMoS^^te^iniSE < fffejft, ; jïs ., }^^J£? "pm, f^e^e|^oi|wjde en voor en na. prijs-^^f, [\Y: , fijt^|m^|: ^„, ^f> f^ti, |io| po, fgd((g te verwerenj, .jgjte$idS|iJ^5: |m^, fdfj-i.y, 9jdedigiiigs%iqj{n, gelederen.

Veel van het Wj]M¥hi^^9V'^> ^^, - ïu VH)-r vioo lub .bfihbteov/ iroe Wei'mijh], j), ftef? ^^a„; jJ5ffi| p)' .^iifg njiim(^, i[„^^(^urig aan een[, netiete> -5l}SBu^t, iP, j^ji6eïfc, MikgVye? -; ? , o^< ê^ een enkel woord opgeh-ggg^g, ^ ^fjg^fiig4at, .J/isf^n m zicht kwa(^^g^is|gijfpeB^^j, - |g ggvgjtjg^^r jj^sjin jaren

nooit zeker, of Jezus nu' waarlijk' opgestaan dan wel in Zijn graf was gebleven.

Anderen ergerde dit weer; zij poogden het over een anderen boeg te werpen — (dit ziet nu op de Ethischen) — zij rleiden onder het geloof der gemeente een vloer van philosophische makelij; en stalden, nadat die ondervloer gereed was, daarop hun eigen subjectieve overtuiging voor de gemeente uit. Een kring, die hen volgde, heette dan de gemeente. Hetgeen ze zelven in dien kring ingang hadden doen vinden, noemden ze dan het g e 1 o o f • d e r gemeente, en gaven hun in dien vorm overgegotene philosophische theologie voor de belijdenis van Christus' Eerk uit."

Toch kunt ge u zoo echt verklaren waarom de ethische theologie vooral in het hart van vele jonge menschen een weltoebereide aarde vond.

Jonge menschen houden van warmte, van bezieling, van overtuiging, van innigheid. En niets schrikt hen in hun eerste ontwikkeling meer af dan koude vormelijkheid. Zelfs al is er een werk des H. Greestes in hun hart, dan hebben ze nog alle deelen van de leer der waarheid niet in hun bewustzijn opgenomen en verwerkt. En als zulke dan met een kil doctrinarisme in aanraking komen en men dringt hun op, dat christen-zijn wil zeggen: allerlei samengestelde geloofsformules te onderschrijven, zonder dat er sprake zou zijn van een innerlijk iDeleven en een christendom in handel en wandel — dan keeren ze zich licht tot een richting die zegt: eerst leven uit God ontvangen, dan leer. Er zijn dan ook afstootende versïandsmenschen, die zich geloovigen noemen en met de stukken der leer precies werken als de onderwijzer met de balletjes vaai het telraam, hij voegt ze saam en hij slaat ze weer weg' met een tik van zijn stokje.

Tegenover zoo'n christelijkheid staat de ejhische sterk als hij nadruk legt op innerlijk beleven en zegt, dat men bekeerd moet zijn om de waarheid te kunnen zien. Dal de waarlieid in het hart moet zijn en het formuleeren van waarheden tweederangswerk is.

¹) Voorrede bij Prof. G. F. Wrighd, iifp \rfcea¥i%^3!j!88f. my w^Mm^é, •^^mtiMm^^eim'^w dragen» tot bevestiging der oud-.ÏBstMSiestis^e r& lichïsisniss vertaald door C. Oranja.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1924

De Reformatie | 4 Pagina's

HET ETHISCH BEGINSEL.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1924

De Reformatie | 4 Pagina's