GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1924 en 1925.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1924 en 1925.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het kan niet in onze bedoeling liggen, om een zij het ook zeer kort overzicht te geven van geheel den zendingsarbeid in 1924. Wij weten toch over het algemeen veel te weinig van den buitenlandschen zendingsarbeid; bovendien drijven wij, Nederlanders, alleen zending in ons Indië, d.w.z. Oost-Indië; onze blik is dus verengd, en het kost ons moeite m het werk van anderen en het werk onder andere heidensche en mohammedaansohe volken, dan die in ons Indië zijn, in te leven. .

Maar al beperken wij ons tot eigen arbeid, dan loont het voorzeker toch de moeite om eens terug te zien op den afgelegden weg. Dat stemt dankbaar en houdt klein.

Cijfers sta, an ons nog niet ten dienste, daar de rapporten eerst over eenigen tijd kunnen binnenkomen. Wij moeten ons dus met feiten en beschouwingen vergenoegen. En dan kan worden getuigd, dat de zendingsaotie in ons Indië staat in het teeken van gezonde ontwikkeling en tamelijk sterken vooruitgang.

In dit artikel spreken wij alleen van de zending der Ger. Kerken, niet uit bekrompenheid en zelfingenomenheid, maar om de overzichtelijkheid. Beginnen wij bij Java.

Op de meeste terreinen was levendige ontwaking; vooral Djocja en Solo konden telkens van tientallen overgangen uit den Islam naar het Christendom gewagen; de Inlandsche kerk breidt zich diensvolgens sterk uit. Ook te Magelang gaat het werk gezegend; trouwens, geen enkel terrein moet over achteruitgang of inzinking klagen. Doch uit alles blijkt wel, dat fle Heere des oogstes, die vrijmachtig is in de werkingen van Zijn Geest, . gebruik maakt van de tweede oorzaken in dien zin, dat in de tegenwoordige omstandigheden de eerstgenoemde terreinen vruchtbaarder bodem bieden; dit maakt echter de verantwoordelijkheid der zendende kerken en der zendelingen ook te grooter.

Solo kreeg zijn tweeden missionairen dienaar, tenminste, hij die beroepen werd, nam deze roeping aan. Magelang Voelt zeer sterk de behoefte aan een tweeden zendeling, doch de finantiën lieten het nog niet toe. Alleen Wonosoho bleef eeii donkere plek; niemand begeert deze bruid, en ten overvloede trof haar een vreeselijke ramp in de herhaalde aardbevingen.

Een bewijs van vooruitgang is de uitzending van Dr Bakker geweest; voor de studie van het Javaansch en Arabisch met name, en tevens voor de opleiding van de aanstaande Randita's Djawa zal zijn arbeid van groote beteekenis kunnen worden.

De schooldienst en de medische dienst bleven in welvarenden toestand. Bij Djocja was een groote achterstand, dien men wel niet geheel zal kunnen inhalen. In de behoefte va.n personeel schijnt tamelijk wel voorzien te kunnen worden. Met deai bouw van een nieuw Dr Scheurers-hospitaal werd aangevangen; de hulphospitalen vermenigvuldigden, en.

ook Magelang, het eenige terrein, waar geen hoofdhospitaal is, verheugt zich O'ver het stichten yan zulk een hulphospitaal.

Op Soemba gaat het ook naiax wensoh.

Het getal zendelingen is weer compleet. De grijze de Bruyn blijft zich in grooten trouw geven, en denkt niet over verlof.

De opleidingsschool VOOT Ihlandsche helpers is in actie onder hoofdschap van ds Krijger. En over het bezit van een hospitaal met een eigen dokter mogen de 3 Noordelijke provincies zich nu ook verblijden.

Naar gemeld wordt, is er een 'bijzondere beweging onder een groot deel der bevolking in de riciiting van het Christendom. Wianneer niet aille teekenen bedriegen schijnt Soemba op weg, om het heidendom los te laten. Moge het dan iden zendelingen gegeven worden den stroom onder den zegen Gods te leiden in een goede bedding. ^

Dit alles, en nog veel meer, doet ons hoopvol het nieuwe jaar ingaan.

Wij staan in 1925 voor groote gebeurtenissen.

Allereerst denken wij aan het ingebruiknemen van het nieuw gebouwde Dr Seheurershospitaal te Djoojacarta. AI hebben de meeste terreinen hun eigen hospitaal, toch blijft dat te Djooja onbetwistbaar het eerste én voornaamste, wegens ouderdom, traditie en uitnemendheid. Het hoofdgebouw zal geheel bekostigd moeten worden door de kerken hl ons land. De daartoe benoodigde f50.000 zijn nog niet ten volle bijeengebracht, doch er is alle reden om te vertrouwen, dat dit in orde komen zal. Het zou de eere onzer kerken te na zij; nj, indien het niet geschiedde.

Het vraagstuk van het overnemen van den medischen dienst door een daartoe opzettelijk gestichte vereeniging, is nog niet opgelost; p'ractisoh schijnt men, voorloopig in ieder geval, het maar liever te laten zooals het nu is. Toch blijven wij' van meening, dat de medische dienst van de kerk moet worden losgemaakt, opdat de kerk zich geheel aan den "hoofddienst zaJ.kumien wijden. Hoop echter, da, t het hiertoe in 1925 reeds komen zal, hebben wij niet.

Veel belangrijker is de nationale beweging, met name op Java, welke ons dwingt de kwestie van het zelfstandig worden der Inlandsche kerken, en wat daarmee samenhangt, ernstig onder de oiogen te zien.

Ook i s daar de behoefte om aiUerwegen desascholen op te richten, met 't oog opideregeeringsplannen inzake de reorganisatie van dit onderwijs. Al zal het van de zending offers vragen, toch mag deze tak van arbeid niet worden verwaarloosd.

A'iet minder moeilijkheid en zorg baart de voorziening in de behoefte aan goede en gesdhikba lectuur. Op dit terrein ontmoeten wij den Islam in zijn volle kracht, en het zal noodig zijn, meer dan tot, dusver, hem te wederstaan ©n te bestrijden.

Wa, t de Islam inzake de leetuurvoorzièning doet, kan een aanhaling uit een artikel van den heer Nortier in de „Mededeelingen' 'ons leeren.

Hij schrijft onder het opschrift: „Wait een verblijf te Caïro mij te overdenken heeft gegeven", o.a.:

„Het wil toch wel wat zeggen, als de eerste de beste boekhandelaar bij de Azhar te Caïro op onze vraag, hoeveel Arabische boeken hij b.v. maandelijks naar Java zond, zonder aarzelen ten antwoord gaf: ongeveer vijf duizend. In één adem voiegde hij de namen van zijn agenten te Batavia, Cheribon, bemarang, Djocja, Solo, Soerabaja enz. daaraan toe. Dit is nu nog maar één boekwinkel, die z: ulk een propaganda voert. Wat doen de andere? Dr F. L. Bakker en ik, als wij soms heele ocihtenden door de Arabische' wijken ronddoolden, wij waren sterk onder den indruk van deze do'elbewuste actie."

Zooals men ziet, arbeid en arbeidsmogelijkheden zijn er op Java en Soemba overvloedig. En achter het zendingswerk staat de zendende kerk biddend, strijdend, offerend en meelevend.

Aan de biimenlandsche propaganda wordt echter nog steeds te weinig zorg besteed. Dat eal zich op den duur moeten wreken, indien er geen verandering komt. Over het algemeen weet, trots allerlei voorlichting in de kerkelijke bladen, men veel te weinig af van den arbeid; het blijft gewoonlijk bij eenige vage kennis.

Al blijft het gevaar, dat ons Zendingsblad er door achteruit zal gaan, toch scliijnt ons het oprichten der periodiefcen „Uit I^eboemen", „Uit POerworedjo", enz., met het doel de kerken met eigen terrein op de hoogte te brengen, toe te juichen. Naar vermeerdering van zendingskennis, waaxvoor wijlen Ds Dijkstra zoo krachtig streed, moeten ook wij sta.an met bezieling en overleg. Dit is ook een vraagstuk.

En zoo is er meer. Beseffen onze kerken wel, welk een voorrecht het is, om aan de roeping, ons door 'God opgelegd, te voldoen?

Besluiten ^wij met de herinnering aan het eigenaardig jubileum van Ds Breukelaar en Dr Hania, die. beiden in het afgeloopen jaar een kwarteeuw zich gegeven haflden aiEm. het zendingswerk onzer kerken. , , Gegeven" is een niet te sterk wooxd. ^Vie weet, welk een uitgebreide correspondentie b-V. Ds Breukelaar heeft te voeren; behalve het redigeeren van het „Zendingsblad" en dfe rubriek zending in» het „N.-Holl. Klerkblad", staat verbaasd over hun werkkracht, en meent, dat op hen ook van toepassing is het woord, dat Ds van ider Giesen eens van zichzelf sprak: „En wat mijzelf betreft, het is voor mij een eigenaardige gewaarwording en ik word er verlegen onder, dat men mij huldigen gaat om dat, waarvan ik altijd geleefd heb".

En mag ditzelfde niet worden gezegd van onze broeders, en zusters, o.p het zendingsveld ? De Heere z.egene hen en hun' arbeid.

J. D. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

1924 en 1925.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's