GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

RELATIEF ISOLEMENT.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RELATIEF ISOLEMENT.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie onder ons van „isolement" hoort spreken, denkt vanzell; aan Groen's: „In ons isolement ligt onze kracht".

Daarbij had deze evangelielDelijider en staatsman tevens met name het oog op den politieken strijd.

En die door hem aangeprezen isolementstaktiek heeft ons zegen gebracht.

We zijn onszelf geworden.

Wij, die de eer van Christus zochten ook iti het staatsieven, weekten onszelf van de toenmalige conservatieven los.

Zoo groeiden we tot zelfstandigheid.

En eenmaal zelfstandig geworden, konden wij op samenwerking met anderen bedacht zijn.

Ik geloof, dat het thans tijd is om op een nog geestelijker terrein dan de politiek, on' het gebied van het religieuise, het kerkelijke, het theologische, het principieel-wetenschappelijke, aan dien isolementseisch te herinneren.

Isolement is niet alleen levensvoorwaarde voor een zuiver anti-revolutionaire politiek, maar is levensvoorwaarde voor heel onze Calvinistische actie.

Nu zijn we er gelukkig niet zoo-erg aan toe als in de dagen van Groen.

Losweeking is er in het algemeen nog niet noodig.

Wij hebben, €rode ^ij' loif, nog genoeg zelfstandigheid bewaard.

Maar toch kimnen wij duidelijk enkele symptomen van saamgroeiïng met andere richtingen onderscheiden.

Daarvoor de oogen te openen, daartegen te waarschuwen, daartegen uit alle macht ons te verzetten, is reformatorische roeping.

Dat is de negatieve kant van de kwestie.

Zij heeft ook een positieven kant.

Ja, om dien positieven kant bestaat er ook een negatieve.

Het positieve gaat voorop.

Dit laatste kan kort worden uitgedrukt in de opwekking: „Gereformeerden, weest en wordt hoelanger hoemeer uzelf".

„Vergeet niet, dat gij iets eigens hebt."

„werpt niet, dat eigne weg.”

„Wordt niet karakterloos, maar bewaart het karakter, dat God u schonk."

„Werkt uw eigen wereld-en levensbeschouwing, waarbij God en God alleen in het middelpunt staat, vóór alle andere dingen breeder en dieper uit."

In een der vorige nummers wees ik op; het ge^laar, dat ons dreigt van het algemeen-christelijke.

Er is een zekere strooming, welke meent, dat wij te zwak zijia om iets tegen de ongelooviiges machten van dezen tijd uit te richten, wanneer we ons isolement handhaven.

Wat beteekenen wij met ons klein getal tegen zoovelen? vraagt men.

Kmmen, we niet heter op ruimer basis plaats nemen, waarop ook reeds anderen staan, met hen de gemeenschap zoo jnnig mogelijk maken, samen ons beveiligen tegen bngeloovige invloeden en alleen wanneer het noodig is, van tijd tot tijid op ons partikuliere standpunt ons terugtrekken?

Ik kan echter niet anders zien, of de handelwijze, welke hierin wordt aanbevolen, spruit v: oor een deel voort uit moedeloosheid, uit overmaat van zwaktegevoel.

Nu past het ons zeer zeker onze ziwakte en machteloosheid voor God te belijden. En dat majar niet voor den vorm, maar uit grondige overtuiging.

Doch zoodra wij ons werkelijik zwak gevoelen, gebeurt dit wonder aan ons, da-t we aan onze sterkte gaan gelooven.

Geheel overeenkomstig het apostolische woord: als ik zwak ben, dan ben ik machtig.

Wij zijn heusch zoo-zwak niet, als wij maar waarachtig zwak zijn.

Dit is bij velen de grondfont: zy: meenen, dat zij op zichzelf genomen te zwak zijn, maar dat ze in vereeniging met menschen van andere richting, die zich ook christenen noemen, een macht kminen vormen. Dus dan voelen zij zich toch altijd nog iets.

Daarin juist tasten zij mis.

Op onszelf genomen zijn we niet iets, maar in den apostolischen zin van de uitdrukking: niets.

Wij worden iets als God ons roept.

Dan worden wij Zijn instrument.

Zich instrument van God te weten, dat is het heerlijke in de zelfbeschouwing van den Gereformeerden christen.

En dan komt het niet ; aan op de menigte-, die naast ons staat.

Maar dan kom f het aan op het Wioord, - dat van God tot ons is uitgegaan; op den a.rbeid, waartoe Hij ons verv/aardigt; opvfe.Milp, die Hiji o-ns belooft.

En nu van tweeën één; ^^f de roeping, welke wij als Gereformeerden bijzo-nder meenen te hebben, is inbeelding van onzen hoogmoed. Doch dan kunnen we niet spoedig genoeg onze Calvinistische idealen in elkander trappen. Dan moeten wij ze met benzine overgieten en den brand er in werpen en van verre staan te dansen bij het zien van do hoogstijgerende vlammen.

Of wij moeten gelo-oven, dat God in Zij-n voorzienigheid Calvijn heeft gebruikt om ons het rechte gezicht te geven op Zijn Woord, om alles te beschouwen van uit de vraiag: hoe komt God tot Zijn glorie? En als we dat standpunt, dat van dat, door andere richtingen ingenomen, on-derscheiden en geheel eenig is, met hart en ziel deelen, dan moeten we wel o-ns isolement bewaren; dan bestaat er geen ruimer basis, waarop we ons kunnen thuisvoelen; dan zullen we met andere christenen wel dingen gemeen hebben, maar op him standpunt stellen kunnen we ons niet; dan mo-eten we vóór en boven alles Gereformeerd zijn, niet uitwendig Gereformeerd, maar inwendig en uitwendig: brandend van binnen en wa, nn naar buiten om God te verheerlijken in onze ziel en ons lichaam, welke beide GÖdes zijn.

Men geeft ook wel een ideëeler reden op, om ons isolement zooveel mogelijk prijs te geven.

De reden, welke ik het eerst noemde, was een utiliteits-(nuttigheids-) motief.

Zij ging uit van de gedachte: hoe kunnen we meer kracht • ontwikkelen?

Maar vaak wordt ook een beroep gedaan opde hoogepriesterlijke bede van onzen Heiland: opdat zij allen één zijn.

En nu zal ik de laatste zijn om het te weerspreken, dat de zichtbare eenheid aller geloovigen een begeerlijk goed is.

Doch die zichtbare eenheid blijft een geloofsstuk.

Te verwerkelijken is zij; hier op-aarde niet.

Dat heeft onze verrezen Koning voor de hemelen bewaard.

Hij zal ons die eenheid eens aap, het lioht brengen.

Daarmee kan het hart zich troosten, dat naar het aanschouwen van die eenheid smacht.

Maar hij wachte er zich wel voo-r, dat ideaal te vroeg te willen grijpen.

Hij worde niet ongeduldig.

Hij meene nooit, dat hij' den hemel kan dwingen op' aarde neder te - dalen.

Of dan die eenheid hier niet op aarde moet worden nagejaiagd? .

Natuurlijk, evengoed als de volmaiaktheid en de heiligmaking.

Waar der-de-klas-verschilletjes, beneden-ondergeschikte punten of gewoon ondergeschikte punten de eenheid in den weg staan, moeten die worden weggegeeseld - en weggebezemd.

Daar moet worden gelokt met de stem der liefde en worden getoornd in heilige verontwaardiging.

Doch het zou tevens zonde voor God zijn werkelijke, ingrijpende verschillen weg te werken ter verkrijging van de eenhei-d.

Zulk een eenheid is een schijneenheid.

Zulk een eenheid dwingt tot veinzen en huichelen.

Zulk een eenheid is door God geoordeeld.

Want Hij heeft lust tot waarheid.

En die eenhei-d is door en door onwaar.

Het is de noo-d van ons Gereformeerden, welken God zelf ons heeft o-pgelegd, dat wij in woord en daad willen uitdragen: alles is er om Goid.

Dat moet werkelijk een no-o-d worden genoemd.

Want onze eigen ziel wil dat omkeeren.

En een breede schare van christenen wil da, t omkeeren.

Door de christenheid o-m ons heen gaat de boodschap van mond tot mo-nd: God is er om ons.

Daarom is het niet gemakkelijk o-m Gereformeerd te zijn.

Daarom zijn wijzelf geneigd om uit ons isolement uit te breken.

Dat maakt onze positie zo-o hachlijk.

Telkens komt - de verleiding tot o-ns om dat'xnwS strenge uitgangspunt voo-r een, waaro-p we meer toegeven kunnen, in te wisselen.

Het mag dan ook heusch niet verwo-ndere-n, da.t in tijden, waarin Ijet reformatorische vuur niet zoo-knapt, meer dan eens op! soepeler houding wordt aangedrongen.

Maar mag dat worden ingewilligd?

Is het misschien een p-eufcerig verschil of we ervan, uitgaan: alles is er om - Goid, Hij doet er mee naar Zijn soevereiniteit, dan wel o-f men aanneemt: God is er om o-ns, o-m ons gelukkig te maken, om ons te redden, om Zich aan ons te openbaren?

De grootheid, de verhevenheid Gods is hier in het geding.

Dat verschil brengt met zich een verschil in Schriftbeschouwing, in de leer der voldoening, in de leer der heiligmaking, ja; , waarin niet.

Vooral komt dat verschil uit tusschen de Gereformeerden en dö Ethischen.

Daarom yerbie-dt ook de ernst, welken wij verschuldigd zijn aan de hoogheerlijkheid Gods, eenheid met hen , te zoeken.

Wat ik reeds meermalen heb uitgesproken, herhaal ik ook nu: ik twijfel er volstrekt niet aan, dat er kinderen Gods onder hen zijn.

Maar het zijn dan dwalend© kinderen.

En kan men samengalan met dwalenden?

Op isolement tegeno-ver hen zijn wijl dan ook aangewezen.

Waar dan ook het algemeen-christelijke reeds is binnengeslopen, moet het teruggedrongen.

Wij moeten Gereformeerd durven zijki.

Niet uit zucht tot splitsing.

Maar ijit eerbied tegenover den soevereinen God en Vader, onzen soevereinen Christus en Zijn soeverein Woord.

Zwijgend ga ik hier hen voo-rbijl, die het algemeenchristelijfce voorstaan uit zekere behoeftei aian „ruimheid".

Vooral van het jonge hart begrijp, ik dien drang naar „ruimheid" zoo goed.

Psychologisch is hij ten volle verklaarbaar.

Velen, die nu als overtuigde Calvinisten bekend staan, hebben dagen gekend, dat zij het Gereformeerde standpunt als bekromplen .aanmerkten, da^t zij zich misschien kritisch uitlieten over de Gereformeerde „benep-enheid".

Maar hoemeer we met - God te do-en krijgen in ons leven — en het is juist de Gereformeerdle wereld-en leyensbeschouwing, welke daairtoe op-

leidt — hoemeer we bij God de ruimte viixdien, waar we niet buitea kunnen en bij de menschen het begrensde.

Dan wordt de Goddehjke Openbaring ontzaghjk en de menschelijke kermis begrensd.

Hoe meer het aangeboren verlangen naar expansie geheiligd wordt, des te meer zal het zich uitstrekken naar God en niet naar den mensch.

Daarom moet met zulke jonge menschen heel intiem gesproken worden.

Er is al zooveel schade door aangericht, dat men hen, vóór zij bijna den mond nog haidden geopend, met bedreiging en vonnis tegemoet trad.

We moeten het verstaan, dat het persoonlijk aaaivaarden van dit kernpunt der Gereformeerde belijdenis, tal van bezwaren, nog meer uit ons hait, dan uit ons verstand ontmoet.

Dat het worstelingen kost.

Het valt veel gemakkelijker in het jonge gemoed een idealisme te kweeken, waardoor zij zichzelf willen offeren voor menschen, voor de maatscha, ppij, voor de hoogere regionen van kunst en wetenschap, da, n zulk een idealisme, waardoor zij zich ten offer nederleggen in isolement voor God.

Men antwoorde hun dan ook niet uit onweders.

Maar fluistere hun veel liever over de ruimten, over de diepten Gods.

Isolement is hard noodig.

Of hoever staan we met onze wereld-en levensbeschouwing?

Hebhen we die al zóó uitgewerkt, dat wij er tegenover anderen mee voor den dag kunnen komen?

Kunnen wij aantoonen, hoe ons ééne groote beginsel: alles om God, toegepast moet worden op de ontzettende levensproblemen, waarvoor we staan?

Ieder weet, dat dit nog niet het geval is.

Ieder weet, dat we eigenlijk nog maar in een begin-stadium verkeeren.

Maar deswege zou het dan ook te roekeloozer zijn, wanneer we van ons specia, le werk wegliepen om in het algemeen-christelijke onze roeping te vergeten.

Wie voor een gewichtige zaak staat, trekt zich terug, om rustig na te denken en zonder afgeleid te worden zich voor te bereiden.

Die isoleert zich.

En wij staan voor duizende gewichtige zaken.

Wij moeten onze beginselen ons in-en doordenken en yleesch en bloed in ons laten worden.

Dat zijn we aan onzen Goid verplicht.

Daarover hebben we Zijn genade in te roepen.

Het algemeen-christelijke kan ons daarbij' niet helpen.

Zoodra het algemeen-christelijke onder ons meer uitbreiding zou verkrijgen, zou het Gereformeerde veld braak blijven liggen.

We zouden in de beginselen blijven steken.

Zich algemeen-christelijk en tegelijk Gereformeerd ontwikkelen gaat niet samen.

Want het algemeen-christelijke dwingt tot verminderde krachtsaanwending voor het Gereformeerde.

Om werkelijk tot onszelf te komen, kunnen we het isolement niet missen.

We vormen binnen de christenheid een leger op zichzelf.

We willen in den strijd tegen het ongeloof op de gevaarlijkste plaatsen staan; daar, waar de eerste granaten vliegen.

Maar daarom moeten we ook extra-toegerust zijn.

De wapenen zijn ons door God geschonken.

Nu hebben we ons te isoleeren op-het exercitieterrein om ons te oefenen.

We mqgen onze krachten niet aaji het algemeenchristelijke verliezen.

Maar behooren ze te concentreeren op de vruchtbare Gereformeerde levensgedachte.

Evenwel sluit dat isolement ons niet zoo in, als menigeen wel ducht.

Want isolement is geen ziekelijk toegeven aan de zucht tot eenzaam leven.

Het mag niet vereenzelvigd worden met eenzelvigheid.

We trekken niet alleen af, maar tellen ook op.

We deelen niet alleen, maar vermenigvuldigen ook.

Vandaar, dat ook toen-aldering dient gezocht tot hen, die de Gereformeerde gedachte zijn toegedaan, maar om historische oorzaken van ons gescheiden leven.

Al levert bijna niets zooveel bezwaren op als dergelijke historisch geworden toestanden, niets mag verzuimd om die te ondervangen en voor een generale actie de geheele Gereformeerde gezindheid, onverschillig in welke kerk zij gevonden wordt, aan te werven.

Daarbij blijft het niet.

De Gereformeerde gezindheid breidt zich ook buiten onze landsgrenzen uit. Meer en meer — doch daarop hoop ik la; ter terug te komen — zal er naar gestreefd moeten worden, om banden aan te knoopen met de Gereformeerden uit alle landen.

Dat opent voor ons perspektieven, welke in diepte onze gezichtssterkte overtreffen.

Een gevoel van alleen te staan behoeft het isolement dan ook allerminst in ons op te wekken.

Indien alle krachten gebruikt werden, die er in ons schuilen, we zouden meer kunnen tot stand brengen, dan nu van het algemeen-christelijke soms wordt verwacht.

De „lijnen liehooren dan ook anders te worden getrokken dan hier en daar wordt voorgesteld.

Wij mogen ons niet laten inliji\ren bij' een zeker algemeen christendom in ons vaderland.

Maar we hebben er naar te staan een actieve zelfstandige gemeenschap te worden, die steeds wijder over de aarde zich uitstrekt.

Ons isolement heeft dan ook niets benauwends.

Daardoor reeds is het relatief.

Maar ook iq, een ander opzicht zal steeds ile betrekkelijkheid van dit isolement uitkomen.

Isoleeren is nog niet hetzelfde als hermetisch afsluiten.

Al willen we geïsoleerd blijven staan naast Ethischen of andere Christenen, daarom is samenwerking, uitwisseling van gedachten en waardeering op verschillende punten niet onmogelijk.

Als onze zelfstandigheid maar geen gevaar loopt, kan samenwerking op vast accoord niet anders dan toegejuicht.

Op vast accoord!

Dat moet er noodzakelijk bij.

Want het algemeen christelijke heeft op zichzelf geen duidelijk aan te geven omtrekken en daarom geen basis van samenwerking.

Men moet die door nadere vaststeUing voor ieder bepaald geval zoeken.

Gelijk ik met ieder, die in onze koningin |de hoogste Draagster van het Overheidsgezag in ons land eert, kan samenwerken voor een nationaal huldebetoon aan onze Vorstin; gelijk ik met modernisten kan saamwerken tegen het voortdringen van het platvloersche ma.terialisme, zoO' kan ik met de Ethische en andere richtingen ook samenwerking zoeken ter bereiking van een of a.nder doel, dat op z.g.n. orthodox terrein ligt, en waarover we eenstemmig denken.

Maar een algeheele en intieme samenwerking kan dit uitteraard niet wezen.

Samenwerking mag hier niet leiden tot samengroeiïng of liever tof samenbinding met kunsten vliegwerk.

Voor beide partijen is hef beter op. eigen zelfstandigheid bedacht te blijven.

En wat onszelf betreft: de Gereformeerde beschouwing der waarheid is rijk genoeg, om er zijn leven aan te besteden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

RELATIEF ISOLEMENT.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's