GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beroepskeuze.

Indien er één terrein is, dat de aandacht !v; aii christelijke zijde verdient, dan is het voorzekei" dat van de beroepskeuze.

Niet alsof er ook m, aar één stukje grondgebied zou zijn, waar we niet onze belangstelling zoudea

moeten blijken. Maar bij de beroepskeuze is het juist nu zulk een heel belangrijke ïijd.

Dat heeft men van verschillende zijde begrepea.

De Roomschen toonen op meer dan één wijze, wat ze kunnen, en wat ze willen.

Van harte wenschen wij hen geluk met de voltooiing van den eersten jaargang va, n hun beroepskeuze-blad : „Aanleg en beroep". Daar zit aan dien kant toch maar héél wat ondernemingsgeest! Jin dat niet alleen; wat beschikt men daar over uitnemende krachten!

Niet echter het jubileum — al is het dan nog maar een „jubileumpje" — van dit Roomsche blad is thans (}, & oorzaak van ons schrijven. Er is iets anders.

De zaak van de organisatie tocli van onze beroepskeuze-commissies en beroepiskeuzebureaux vraagt al meer onze aandacht. Niet alleen in onderwijskringen, ook, en misschien wel het allermeest heeft men er in de kringen van de sociale vereenigingen veel belangstelling voor.

En dat is zoo heel goed te begrijpen.

Immers de vraag, hoe de arbeidstoestanden zijn; de kwestie van de verhouding van den geproduceerden arbeid tot de inspanning, die werd gevraagd en gegeven; ook — bij een verstandigs heroepskeuze-leiding althans — de vraag van de beste mogcliikheden in de maatschappij, en dus de 7, aak van cïe voorkoming van werkeloosheid, is voor een goed deel een kwestie van de keuze van een beroep.

Geen wonder' dan ook, dat de vraag naar •de goede leiding bij de beroepskeuze de aandacht had van zéér velen, die leiding hebben te geven aan ons sociale leven.

De sinds eenige jaren bestaande „Christelijke psychologische centrale", die, als ik me niet vergis, op ongeveer vijijarigen leeftijd weer een levensteeken heeft gegeven, — gelukkig, als het nu maar 7, 00 verder gaat! — staat dan ook in onmiddellijk verband met onze sociale vereenigingen.

En het is niet alleen deze vereeniging, ook b.v. de commissie voor de beroepskeuze uit de Amsterdamsche Christelijke Jeugdcentralo houdt voortdurend voeling met de sociale vereenigingen ter plaatse, waarbij er dan ook meer dan één is, dio haar subsidie verleent.

Allemaal héél mooie dingen.

Maar daarmee is toch nog niet dat bereikt, , wat we moeten hebben.

Immers het is nu zóó, dat de onderscheiden „commissies", of hoe ge ze noemen wilt — de bureaux, de adviseurs, enzoovoorts, — ieder op eigen wijze jverken.

En geleidelijk neemt de beweging zulk een omvang aan, worden er hier en daar ook uit da publieke kas zulke sommen aan hesteed, dat het de vraag is, of het geen tijd wordt, dat deze zaak wettel^k wordt geregeld.

En deze vraag is gedaan, en zij wordt onderzocht.

Nu spreekt het vanzelf, dat ons blad er niet in de eerste plaats is, om in zaken als deze advies te geven. Alleen, wanneer het gaat over dingen waaraan een principiëele kant is, , is er geen reden, dat we zouden zwijgen.

Daarom willen we dan ditmaal eenige dingen zeggen, zooals wij ze zien, om een volgend maal onze bevreemding te verklaren over een praea.dvies, dat werd uitgebracht.

Bij de beroepskeuze gaat het in hoofdzaak om drie vragen.

De eerste vraag is, welke mogelijkheden de m^iatschappij op een gegeven moment biedt. De vraag van de kansen voor een bepaald beroepi. Stel er zijn ieder jaar tweehonderd nieuwe gasfitters noodig, en er loopen er op' 't oo-genblik nog duizend rond zonder werk, terwijl er nog een andere duizend leerlingen in dat vak zijn, dan gevoelt ieder, dat het niet verstandig is zijn jongen voor gasfitter Ie doen bekwamen. We mogen ook hier niet de houding aannemen van: „God zal wel zorgen", wanneer ons op d'een of andere wijze middelen geboden worden, ' moeten we ook zelve zorgen, dat de kansen voor het leven zoo goed mogelijk staan.

Wanneer dan is uitgemaakt, dat de kansen 'voor een ander beroep veel gunstiger zijn, terwijl dat beroep, wat aanleg-eischen en opleidingseischen henevens salariëering betreft, ongeveer gelijk staat met dat van gasfitter, dan spreeict het wel vanzelf, dat verstandige ouders hun jongen in de leer zullen 'loen voor dat andere vak. '

Zoo is er dus in de eerste plaats de sociaaloeconomische zijde van het vraagstuk. Deze kant eischt een constateeren van den toestand, eischt öen inzicht in de mogelijkheden voor het leven. Om dit alles te constateeren is noodig een studiecommissie, die, b.v. door de regeering in overleg met de verschillende sociale organen en vereenigingen benoemd, b.v. jaarlijks een staat kan opmaken van de kansen voor de onderscheiden beroepen. Men zou natuurlijk dat alles kunnen regelen op een wijze, waarbij ook locale afwijkingen Weer in het rapport werden opgenomen.

Dat is alzoo de eerste vereischte: een lichaam, dat de gegevens verschaft, die'betrekking hebben °V. de sociaal-oeconomische zijde van het vraagstuk.

Dat hierbij een splitsing naar de onderscheiden richtingen zou noodig zijn, kan ik niet inzien. Eén commissie, die de gegevens verzamelt, bestudeert en met haar advies doorgeeft aan de eigenlijke beroepskeuze-commissies, als' bedoeld in het vervolg, zou m.i. hier uitnemend en zeker voldoende werk kunnen verrichten.

Nu komt de tweede schakel in den keten.

Dat zijn de commissies, die op' de onderscheiden plaatsen de taak hebben, de ouders van voorlichting te dienen, een schakel te vormen tusschen patroon en werknemer, en al dat werk hebben te doen, dat op eenigerlei wijze nuttig kan zijn voor het doel: te zorgen, dat zooveel mogelijk de rechte man op de rechte plaats komt, in heel de maatschappij.

Dat hier commissies noodig zijn met een confessioneel karakter, zal m.i. moeilijk kunnen worden bestreden door wie zich op. niet-neutraal of niet-positief-onverschillig standpunt stelt. Immers het contact met de ouders, het verstaan van de ouders, het hebben en het houden van het vertrouwen van de ouders, het houden van het verband met de sociale organisaties, en al dergelijke m< !er, zijn dingen van het grootste gewicht. Daarbij komt, dat op den duur alleen dergelijke commissies (die een beeld geven van de in de maatschappij bestaande richtingen on groepen, naar het schema van de sociale organisaties), zich bezig kunnen houden met de zorg voor de plaatsing yan heli jonge mensch in een milieu, waar altlians cenigszins de geest van het gezin heerscht, — of (wil men het negatief, want daar zal men helaas wel vaak mee tevreden moeten zijn —) • waar niet al ^te zeer een geest heerscht, die vijandig is aan dien van het gezin, waaruit het jonge mensch komt.

Zoo krijgen we dus bij de landelijke commissie', die haar sociaal-oeconomische adviezen geeft, onderscheiden plaatselijke commissies, die een bepaald confessioneel type vertoonen. Dat in Icleinere plaatsen door deze commissies, speciaal voor meer technische dingen contact zou kunnen worden gezocht, spreekt wel vanzelf.

Dit te meer, waar de practijk dergelijke dingen regelt, en het niet noodig is in een schema allerlei bizonderheden aan te geven.

Wordt dit schema gevolgd, dan ontbreekt er tenslotte nog óéne schakel, — de laatste in den keten.

Dat is de kwestie van de msdisch-psycliotechnische en de psychologisch-paedagogische keuring.

Meermalen toch zal zich het geval voordoen, dat een onderzoek naar den aanleg van het jonge mensch wordt vereischt, waarbij psychotechniek en/of paedagogiek hulpdiensten moeten verleenen.

Op het gemeentelijk beroepskeuze-bureau te Amsterdam werden in het laatste jaar 6000 jonge monschen gekeurd; en ongetwijfeld neemt het aantal der ouders, die uitdrukkelijk zulk een onderzoek begeeren, toe.

De vraag is natuurlijk, nu, hoe men zich die technische keuring heeft te denken.

Men zou kunnen zeggen: laat er op; eenige plaatsen in het land een bureau zijn, waar dit onderzoek geschiedt. Een volkomen neutraal bureau natuurlijk, — het betreft immers eenvoudig een onderzoek. Of een christen-dokter en een „neutrale" dat onderzoek leidt, maakt tenslotte niet veel verschil. Ergo: men neme nu in zijn schema op een vijftal bureaux b.v., die de medisch-technische en paedagogische adviezen geven. Theoretisch zou één bureau voor ons land voldoende zijn, wanneer niet de reiskosten en dergelijke de zaak van het onderzoek dan al te zeer zouden bemoeilijken. Daarom komen we tot een vijftal.

Tegen deze laatste oplossing nu heb ik' groot bezwaar.

Zóó groot, dat ik voor mij liever van de zaak van de regeling der beroepskeuze-bureaux weinig of niets zag komen, dan dat ik zou moeten zien, dat onze christelijk-sociale actie haar toevlucht zori nemen tot een dergelijke wijze van inrichten van haar beroepskeuze-organisatie.

In een volgend artikel hoop ik een en ander nader duidelijk te maken.

Dan hoop ik in staa.t te zijn, tevens aan te toonen, waarom een praeadvies van het hoofdbestuur van „Patrimonium" niet geringe vrees bij mij Jjeeft gewekt.

Wij moeten, waar mogelijk, ook onzen eigen „technischen dienst" hebben.

, T. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1926

De Reformatie | 6 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1926

De Reformatie | 6 Pagina's