GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Prof. Haitjema over de beiijdenis.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. Haitjema over de beiijdenis.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Haitjema zal zich niet te beklagen hebben, dat de Gereformeerde kerken aan hem geen aandacht wijden. Nu hij zich opgemaakt heeft, om de Gereformeerde Kerken op scherpe wijze aan te vallen, toonen deze, dat zij aan de eerste voorwaarde van het Christelijk verdragen van critiek voldoen: zij luisteren scherp naar den man, die spreekt en trachten, zijn ideeën te verstaan. Zonder overmoedig te worden in de lofzegging Van de Gereformeerde kerken, moet het toch van het hart, dat over het algemeen de Gereformeerde pers meer moeite doet om waarlijk in de ideeën van Prof. Haitjema in te dringen, dan hij' tegenover de Gereformeerde kerken gelijken plicht toont te erkennen.

Een. lezer zendt mij een ex. van de „Dokkumer Crt.", waarin een verslag van een redC', die Prof. Haitjema heeft gehouden te Ee, over de reorganisatie van de Herv. Kerk. Onderwerp' der rede was: de nood der kerk. We lezen daar o.m.:

Om den nood der Hervormde kerk-te gevoelen moeten wij terug gaan tot de 16e eeuw, de eeuw der Reformatie. Toen werd de kerk gezuiverd van allerlei verkeerde geestelijke invloeden, en was zij gereformeerd, hervormd om weer te zijn de draagster derdoor Grod geopenbaarde waarheid. Maar-die kerk ligt in het midden der wereld en daarom bestaat er gevaar, dat opnieuw vele verkeerde geestelijke!invloeden vanuit die wereld de kerk binnienkomen. Daarom kunnen we de kerk vergelijken met laa, g gelegen polderland, dat door een dijk moet worden beschermd. En dan moeten wij onder dien dijk verstaan de belijdenis en tevens ook het vasthouden aan. en het handhaven van die belijdenis. Door zoo'n dijk wordt het polderland der kerk beschermd tegen alles, , wat haar karakter zou kunnen schaden. Wanneer die dijk maar sterk genoeg is, dan zullen ook destormvloeden der wereld buiten de kerk bhj-ven, dan kunnen de golven van den wereldvloed het lage la.iul van de kerk niet overspoelen. Dan kan er binnen dien dijk ook gewerkt worden op de welvarende hoeven, , dan kan er gezaaid worden in en geoogst worden van den vruchtbaren bodem.

Zoo is_ ons ' kerkelijk erfdeel geweest, maar zoo bleef het niet. Den dijk der belijdenis ruimde men niet weg, maar aan de binnenzijde van dien dijk kwamen zwakke plekken: daar was de heftige strijd tusschen verschillende groepen, daar was ook de invloed van wijsgeeren als Cartesius en Spinoza, - wifir gedachten ook binnen de kerk begonnen te leven. Dit hindert nog niet veel, zoolang er geen storm komt maar wanneer de vloed der geestesstrooming, welke gewoonlijk de Verlichting wordt genoemd, aanbruischt uit Frankrijk en uit Duitschland, dan houdt de dijlv bet niet. De Verlichtings-denkbeelden storten zicli uit over de kerk; het wordt één woelende stroom, er is> geen verschU meer tusschen kerk en wereld.

Wanneer de storm plm. 1813 wat bedaard is, d: ui moet ook de kerk worden hersteld. Door tusschenkomst van Koning WiUem ï ontvangt cle Hervormde kerk in haar Algemeen Reglement de organisatie, , welke toen voor haar paste. Die organisatie van\ "1816is eigenlijk niet anders 'ia.D een beplanting, een plantsoen, een versiering in de bres, welke de stormvloed in den dijk der belijdenis heeft geslagen, maar die bres wordt niet dichtgemaakt; daar blijft nog de gemeenschap tusschen kerk en wereld. Deze dubbelzinnige toestand is ook in 1852 bij de tot standi, koming van het nieuwe Algemeene Reglement niet veranuerd.

Wat nu te doen, wanneer wij dat rijke, vruehtbarepolderland der kerk, welke God ons schonk, liefhebben, wamieer wij de belijdenis liefhebben, ook in hét reglement nog wel geëerd, maar niet met alle vastheid gehandhaafd? Sommigen zeggen na: laat bet maar zoo; anderen willen de proponentsformule verscherpen, maar dat beteekent slechts een klein stukje van de bres dichtmaken. Een derde groep wil evenals de afscheiding in 1834 en de doleantie in 1886 een Idein gedeelte van het kerkelijk erfdeel opnieuw bedijken en het overige maar aan zichzelf en aan verzinldng overlaten. Hierachter zit echter ongeloof ten opzicht© van wat God kan, en wil werken in onze kerk; en men gaat dan af op de belijdenis van den enkeling, het is eigen gekozen individualisme.

Wat blijft ©r dan over? Ga de bres dichten; dat plantsioen moet er uit; niet langer het dubbelzinnige, , maar de dijk der belijdenis moet weer één geheel vormen. Dat is het werk der reorganisatie.

Met nadruk wijzen we onze lezers er op, dat oo-uranten in hun verslagen niet altijd de meening van den spreker juist weergeven. Men zij ook nu voorzichtig. Maar wat dien dijk betreft, indien wij mogen aannemen, dat de verslaggever toch wel de hoofdzaak heeft gegeven van Prof. H.'s betoog, dan kunnen we ons slechts verwonderen: Het is niet' de eerste' maal, dat voor de belijdenis het beeld van een dijk wordt gebruikt. Gerard Brom heeft in zijn „Romantiek en Katholicisme in Nederland" gezegd:

Laat het stevig Kalvinisme onverzettelik, aaïid'ó'Sh als een dijk van hardsteen, 't is als zo'n mensewai-k toch plaatselik en tijdelik, terwijl het Katholicisiii-s lijkt op de duinen, die, schijnbaar van een stof om weg te blazen, alleen verwaaiem om zich te vervormen, rechts «venveel vooruitgaan als links en altijd vast? r komen' te staan tegen de zee.

Het blijkt, dat Prof. Haitjema in deze Ee'sche rede het opneemt niet zoozeer voor de natuurlijke zeewering der duinen, < die altijd nog iets hebben van het paradoxale waagstuk van beweeglijkheid en onveranderlijkheid, maar dat hij het eerder opneemt voor de dijk-vorming, 'die op'zettelijk door menschenhand gewild en verricht wordt. De kerk is laag gelegen, men moet Gods water niet over Gods akker laten loopen, zooals bij overstrooming pleegt te geschieden' en toch eigenlijk ook bij duinvorming, waarbij de mensch, even passief als bij een overstrooming, laat komen wat komt, neen — er moet ingedijkt worden, gehandhaafd worden, en aangelegd.

Nu geloof ik, in het algemeen genome'U, ' dat dat beeld van dien dijk niet toe te juichen valt. Eén kerkelijke belijdenis moge'voor een deel noodzakelijk zijn om 'der wille van de wereld, die buiten de kerk is en haar dreigt te overstroomen, men mag toch niet vergeten, dat de belijdenis allereerst th'Ctisch is: ze groeit vanzelf uit het leven der kerk, die. behoefte heeft tot het belijden der waarheid. De belijdenis beeft, gezien tegen den achtergrond van het geloof der gemeente, de natuurlijke en geleidelijke en — men vergeve nog eens het modewoord — organische ontstaansgeschiedenis van de duinen èn — de afwerende kracht en opzettelijke, berekende, antithetische beveiliging der dijken.

Maar .hierover loopt het nu niet. Men vraagt zich

af, hoe in deze Ee-sche redenen de Luntersche weer te vinden zijn en de geschriften vaii dezen hoogleeraar. Men vraagt zich af, hoe Karl Barth het vinden zou .met zoo'n menschenwerk als een belijdenis altijd is, wanneer ze hier gepredikt wordt als een clijk, dien de reorganisatoren der Ned. Herv. Kerk hebben .aan te leggen om den kerkpolder. Men staat niet minder voor de vraag, hoe in deze d'ijk-rede de eenheid te bewaren is mst uitspraken , als deze:

Zoowel de H. Schrift zelve, als de lezer der H. Schrift, inzooverre' hij door het getuigenis des Geestes het Woord Gods heeft verstaan, is norra der waarheid.

Want, tenzij dit woord nader verklaard, en in .zijn formaleering wezenlijk veranderd worde, zet het de deur weer open voor de machten, die den dijk v.an binnen uit beschadigen, en die dat kunnen doen met de bewering, dat ze hem zoo helpen eeren, want het paradoxaal karakter der waarheid vordert het werk der ongebroken dijkdoorBteking, van binnen uit.

Ja, het beeld van den dijk is wel iets anders dan dit: ' ' '

Het is inderdaad een dwaze gewoonte van de men-.schen, om over „orthodoxy" te spreken als over iets, dat loom' en saai en alledaagsch is. Orthodoxie is veeleer het gevaarlijke evenwicht van een man achter woiest hollende paarden, die hier schijnt te bukken en daar over te hellen, en die toch in elke houding de gratie bewaart van een standbeeld en de juistheid van een wiskundige. ^)

Denk niet aan woeste paarden, maiar opgezweepte golven, en ge zult moeten erkennen, dat het beeld van dien heelemaal niet gevaarlijken, maar gevaarafwerend en dijk in deze gedachtensfeer nu niet zoo heel natuurlijk is. ^

Over die afgescheidenen zwijgen we nu maar. Prof. Haitjema kon weten, dat zij niet ©en deel van den kerkpolder hebben willen overgeven aan den stroom, en zichzelf hebben willen indijken, maar dat zij zichzelf in den stroom zagen opgenomen en hem te boven wilden komen; zij betrekken ook de kerk en "haar.vorm en belijdenis in hun geloofsleven met zijn praktijk'. Wie hen als niet-geloovig op dit eene piunt wil voorstelleai, moet zich toch ook rekenschap geven van hun bewering, dat het op niet-geloof neerkomt, als men het niet waagt mei de praktische en acitueele doorvoering van wat men houdt voor den wil van €od.

Prof. Haitjema heeft een vrager beantwoord da, ar in Ee:

Wat kunnen gewone gemeenteleden daartoe doen, vroeg een der aanwezigen. Dat is dit, antwoordde priof. Haitjema, dat in de gemeenten een klankbodem kome, welke de roep om reorganisatie veelvoudig versterkt, zoodat de hoogere besturen niet aan de klem kunnen ontkomen, maar uit en van de gemeente gedwcngen worden de belijdenis weder te handhaven.

Hij bedenke, dat hiermee niets opgelost wordt, als men de oplossing, die d'e Gereformeerden hebben gevonden (Gods wil doen en Hem de.uftkomst laten) als niet-geloof verworpen wordt. Als de hoogere besturen niet meer aan de klem van de roepende mènschen (de helft plus één) ontkomen kunnen, zal dat dan d© oplossing zijn? Maar 'de gereformeerden hébben gezegd, niet te kunnen ontkomen aan de klem van de roepstein van Gód. In de lijn van Prof.. Haitjema's andere redenen zou liggen de erkenning, dat diat een beetje meer (~/p geloofsheroïsme lijkt, dan de afgeperste triumf van „hoogere besturen", die dan eindelijk wel eens zouden kunnen komen te bukken voor een meerderheid die zegt: en nu we de kans ziien, de vuist op tafel te leggen, met succes, nu zeggen we: liet moet maax eens uit. zijn: wij willen eindelijk reorganisatie. Ik kan het niet helpen: ik zie in afscheiding en doleantie meer „paradbxalen" moed, dan in Prof. Haitjema's verwerping van die twee. Afscheiding en doleantie hebben de hollende paarden gezien en er mee te doen gekregen. Maar Prof. Haitjema heeft er nog dagelijks onvrede mee, dat d(> reparatie van den dijk der waarheid, dien slaperdijk, geschiedt binnen de omdijking van de reglementen. Die regie men ten-dijk staat nog altijd rechtop-en wordt noch van buiten door de zee, noch van binnen..^döor^, vde zuchten der reorganisatoren gebroken.

Als ik het niet te vèïkèerd zie, is dat toch wel zóó erg, dat van Prof. Haitjema gevraagd mag worden, de kwestie niet af te doen met het etiket van geloof of ongeloof ter zake van wat God kaar en wil.

Indien de Gereformeerde kerken een deel van den polder, gelijk het heet, opnieuw hadden ingedijkt, dan moest die dijk een andere zijn dan die waarachter Prof. Haitjema zegt te wonen. Miaa.r het is dezelfde belijdenis. 'Wij hebben geen n i e u w-e n idijk gelegd, alleen behben . we den reglementendijk losgelaten. Wiant die is heusch wat meer dan een plantsoentje: hij was de groote dijk, die de zee der reorganisatiegolven nog steeds wil weren van het polderland der kerk. Laat men dien (hjk eerst eens aanpakken: het reorganjsatiewater moet den polder in, en wie deze zlee helpt weren en verbieden door achter den dijk te-blijven zitten, heeft geen reden, om hen, die over belijdeaais en kerk anders denken, op; zij te zetten met de door ben niet aanvaarde bewering: ongeloof.heeft geen reden, om hen, die over belijdeaais en kerk anders denken, op; zij te zetten met de door ben niet aanvaarde bewering: ongeloof.

„Het ongeloof" van voor 40 jaar, en een stem actiter den „dijk"; een stem en nog een stem.

Nu we toch aan 'de doleantie bezig zijn, zooals ze door Prof. .Haitjema wordt besproken te Ee, is het goed, ons' te herinneren, dat het opi verschillende plaatsen de tijd is voor de herdenking van de doleantie', plaatselijk vóór 40 jaar geschied. In de „Geld. Kb." schrijft dhr G. v. Zeggelaar te Ransdorp over de eerste weken van Maart 1887:

Met de Syn. org. braken deze week de fcerkein van Heinenoord (vacant) en Nw. Vennep, waar de prediikant niet mee ging. Het aantal „ontkomen kerken" bedrO'Sg nu ruim 30.

„De Standaard" van 2 Maart meldde, dat Zondagmorgen te Beanekom vóór den aanvang der godsdienstoel. verschenen de burgem«iester van Ede en Ds Creutzberg met een ouderling uit Arnhem. Kerlcvoogden weigerden het bedehuis, zoodat zij terugkeerden. Ds Eisma trad voor een buitengewoon groot gehoor op, Avaarbij honderden uit omliggend© gemeenten.

Te Ondewater sprak de geschorste pred. Ds Winckel in de Chr. School voor een zeer groot gehoor.

Het Class. Bestuur van Rotterdam schorste Ds Woudstra van Maassluis, daar hij „duidelijk had getoond mei do Reformatie der Kerken te zijn ingenomen".

Te Middelburg werd Ds Klaarhainer geschorst wegens bijwoning van het Congres.

Met het uit Voorthuizen aan de Tweede . Kamier gezonden adres tegen den vaccine-dwang werd deze weefc adhesie betuigd door 864 meerderjarig© ingezetenen uit Dordrecht ©n Zwijndreclit; verder kwam een adres van de Herv'. Gem. uit Montfoort met 220 namen en uit Broek op Langendijk met 121 handteekenin gen..

Hoe de hartstochten aan het gisten waren, toonde wel een ingezonden stuk in de „Kerkelijke Courant" — 'het orgaan der Herv. Synode — van 19 Febr. '87. We halen .er enkele zinnen uit aan ter illustratie van ons motto: „Heeft de Synode het recht en de macht om bijv. te Amsterdam een half dozijn geordende predikanten uit hun ambt te ontzetten (meer dan verdiend trouwens!) ©n niet om een ongeordend kwajongen den toegang tot Kootwijfcs kansel te beletten ? Heeft de eerste de beste kwajongen het recht om bijv. op Kootwijks icansel aan de Herv. Gem. toebeiioorende 'domineetje te spelen — men late hem dan, hale de schouders op en ga voorbij. Maar heeft hij dat recht niet — men verbiede en belette 't hem, geve hem 't wel verdiende pak slaag, en jage hem weg, opdat het Heilige niet verder gelasterd wordt. Of moet hij - daar eerst zijn 25-iarig jubilee vieren, voor en aleer de Kerkbestureai hun plicht doen?

Te Leiiderdorp deed de Burgemeester zijn plicht Maar dan volgt hieruit, volgeins de wetten der eenvoudigste «n alleronverbiddelijkste logica, dat de burgemeester te R. K. Anj. Vh. Kw. en in al die andera „beroerde" plaatsen hun plicht hebben verzaakt en verzuimd em dus op hun respectieve nummers behooren gezet te worden. Of — is de schuld bij de hooge Kerkbesturen, die de hulp van politie enz. niet inroepen? .... Hoe komt het dat men alle berichten over uittreden, opzeggen, afzweren enz. (zooals di© „beroerders" of „doleerders" dat noemen) overal leest, niet in de Kerkel. Ct.? Leest men dat weeldDlad, dan krijigt men den indruk alsof alles overal is pour Ie mieux dans la meilleure des Eglises possibles."

Laat men aan weerszijden van den reglementendijk eens over deze dingen nadenkfen: bet kan, na 4Ó jaar, rustiger geschieden, en het laatste woord is gelukMg niet te Ee gesproken.

Of zullen we rusben in hefvers van Dr Gunning dat D'S F. V. Dijk aanhaalt in zijn Kroniek in bet „Geref. Tbeol. Tijdschr”.:

Blijf gij maar zoon ^der scheiding Is Jezus uw s-erblijdiDg Dan is het overal goed Bij Geellcerk of bij Assen... Ik heb nog nooit bevonden Dat 's mènschen zielewonden Genezen door 'n Kerk. Maar als Hij tot ons nadert Ons bij Zijn krais vergadert Dan wordt de zwakste sterk ...

Dr Gunning zal wel weten, dat er velen zijn, die meenen, dat Jezus niet komt tot ons zonder de kerk en dat hij het krais beeft geplant en verdragen ook om de genade van de k' e r k te geven en zijn loon ook in baar leven te ontvangen. Blijf gij maar, waar ge zijt, zegt de een. Geef Mij mijn loon, vraagt in de ooren van den ander de Gekruiste. Voelt men niet, dat dit met leelijkbeid niets te maken beeft?

En weer roepen ze van twee kanten tegen den dijk.

En ondanks alle roepien om eenheid en liefde, dat speciaal van de eene zijde van den menscihelijken eft na 40 jaar nog gansch onbesclhadipden reglementendijk te beluisteren valt, blijft de neiging tot bet uitspreken van het onderscheid en bet typeeren daaxvaii, onbedwingbaar-, ook b ij de sterkste eenbeid-roeper s. Dr Gunning wil zelfs op zijn studeerkamer de schapen rechts, en de bokken links plaatsen, rechts en links van den man, die „alle ellendigen liefhad". Hij schrijft in „Pniël" over zijn' studeerkamer:

Elk open plekje aan muur of deuren is ook beplakt of behangen met portretten-uitknipsels. Ge kunt bij mij vinden Luther en von Bodelschwingh, den eersten, en den tweeden Generaal van het Heüsleger, Viniet, Santa Teresa en Sint Franciscus van Assisi. Mijn jongste acquisitie is een uitknipsel uit het Utrechtsch Dagblad van de vijf „geëxcommuniceerde dominees", die om hun ongehoorzaamheid aan Assen's besluiten onwaardig verklaard werden Woord en Sacramenten in hun kerk te bedienen. Zij hangen rechts van von Bodelschwingh, den man, die alle ellendigen liefhad. Het plaatsje links blijft nog open voor een kiekje ' van Ds Fernhout, Ds Schilder, de professoren Kuyper en Hepp, benevens Ds Brussaard, zoodra deze vijf „homogeenen(? )" óók, eens op deze wijze vereeuwigd zijn geworden.

Ja, ik heb ook graag portretten. Op' mijn studeerkamer hangt een kiek van geheel de theol. school van Apeldoorn en Heine hangt er en Erasmus en Ibsen en Gezelle en Mamix en Willem van Oranje en nog wel de een of ander. Maar ik heb geen rechter-noch linkerzijde. Ik kan bet niet helpen: dat Dr G. wèl schapen rechts en bokken bnks denkt, en in bet midden den man, die alle ellendigen liefhad, dat is een accuratesse, die bewonderenswaardig is, maar die meer onderscheidingen aanneemt en uitspreekt, dan velen, die niet zoo heel veel hardop over de eenheid spreken.

En nu voor bet laatste: aan weerskanten van den dijk zal men elkaar niet vinden noch beroepen, tenzij men eerst van elkaar, dat wil heusch zeggen, cok van de Asser bokken, begint te gelooven, dat zij de breede waarheid willen, - breed, maar — de waarheid. En achter die worsteling ligt geen verdoemen van anderen, want de belijndsten zijn vaak in de praktijk, wat de personen betreft, de verdraagzaamsten, maar daar achter ligt de worsteling om, voor eigen leven, uit het bewust aanvaarden van de waarheid, die men belijdt, de zekerheid' te winnen, dat men zal staan niet links, maa.r reclits, niet .zoozeer van Von Bodelscbwingh, maar van Jezus Christus. Er zijn geen toevalligheden, bij Hem. Hij is en blijft de crisis over allen en alles.

Ook in Assen heeft men ZIJN ellendigen lief. Het ging niet alleen tegen enkele predik'anten, het was vooral vóór de schapen der kudde. Dr Gunning 1 Men bad deze ellendigen lief, om in bijbeltaaf te spreken.

Kwestie-Brussaard.

Het overzicht ovei' de kwestie-Brassaard heb ik reeds stopgezet, omdat de z'aak te lang in betzelfde stadium bleef. Maar thans moge besloten worden, voor wat den status quo betreft, met een opmerking van D'S P. v. Dijk in de Kroniek van bet „Geref. Tbeol. Tijdschrift". Deze schrijft:

De zaak van Ds Brussaard bracht vele pennen in beweging. Wie verwacht had dat hij reeds aanstonds na zijn onderteekening van de besluiten van de Synode de cons^uentie getrokken had, van ontslag te nemen als mede-redacteur van „Woord en Geest", werd teleurgesteld. Het is jammer, dat hij in het laatste Januarinummer van dat blad nog eens rekenschap van zijn daad gaf op een wijzie, die teleurstelling wekken moet bij degenen die verblijd waren, dat hij voor onze kerken behouden bleef; en die bij de Bezwaarden al evenmin tot enthousiasme aanleiding zal geven.

Na de mededeeling van de Redactie dat de verklaring van Ds Brussaard naar haar voorkwam in strijd moest geacht worden met den geest van het blad, was het nog te gemakkelijker geweest, voorloopig — tot die geest misschien een andere geworden was — te abdiceeren.

De kerken, met welker besluit zich Ds Brussaard homogeen had verklaard, hadden er recht op, dat hij zulks nu ook toonde, door niet een blad te steunen, dat actie voert tegen die kerken. Het geschokte vertrouwen moet eenigen tijd hebben om weer tot rust te komen.

Niemand heeft gedacht dat Ds Brussaard con amore er toe is overgegaan zich te conformeeren, —• dat behoefde ook niet, — maar zijn verklaring in „W. en G." van 28 Januari was niet dienstig om de zaak helderder te maken. De verwachting die men koesterde was niet een 'breed ingezonden stuk dat tot vraagteekens aanleiding geeft, maar een enkele daad: zich terugtrekken uit de redactie van een blad, welks geest uitgedrukt anti-Assen is.

Anti-Assen. Ja. Ook: anti-gereformeerde kerken. En anti nog meer, dat we maar laten rusten, zoolang de redacteuren van dit blad zidh vergenoegen met het verknippen van wat opponenten zeggen, zooals nog onlangs Ds Buskes deed, en handbaaide, ook na waarschuwing van bevriende zijde ©n zelfs, nadat Dr de Pater zich een journalistieken roes bad gedronken, waaraan hij niets helpen kon, maar Ds Buskes 'des te meer.


1)Hoogkerkelijk Protestantisme. 78. 153.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Prof. Haitjema over de beiijdenis.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's