GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christelijke romankunst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijke romankunst.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer we in enkele volgende artikelen te bespreken hebben verschillende Christelijke romans die in den laatsten 'tijd verschenen zijn, boeken als „Gouden Teugels" van'Mevr. Van Hoogstraten-Schoch, „Klavervier" van W. Schippier, , , Martha's Bruidsdagen" van Joh. P. Ruys, „De'Zoekers" van Hugo Kingmans, „Gods Offer" van Q. .V. de Ridder, P-d. is het noodig, 'daaraan enkele opmerkingen te doen voiorafgaan. Immers, niet lang geleden nog meende een „Gorresppndent" |»7< an, ' „De Standaard" gerechtigdv.; |^p|i||^lif)^d|t^ , J^fe|, en aan het kunstgehalte van de cluistelijke litteratuur, die doo-r de vrijzinnige pers verwaarloosd wordt, in onzen kring een andere maat aanlegt dan aan dat van de moderne, vaak gevaarlijke, boeken" (een bewering die hij, ondanks ons verzoek om hewijs, nooit heeft waar gemaakt) en dus is het in 'de eerste plaa.ts gewenscht, dat we elkander nadrukkelijk rekenschap geven van die „maat", die we bij onze besprekingen moeten aanleggen. Zoo voorkomen we misschien.-ook kllerlei misverstand, als uit het boven geciteerde blijkt.

Deze , , maat" dan is waarlijk niet iets willekeurigs, maar hangt direct samen met .het karakter van Christelijke romankunst.

Meer dan eens hebben we in deze rubriek van ons blad uitvoerig over dit karakter geschreven en telkens er den nadruk o-p-gelegd, dat christelijke romankunst niet is verc'hristelijkte moderne romankunst, maar een principiieël daarvan verschillende, zelfstandige openbaring van literatuur. Zij behoort zich te onderscheiden door een „eigen", o h r i s t e 1 ij k karakter, dat er in lee^ft, er mee samengeweven is, er uit opibloeit, omdat het christelijk belijden er aan ten grondslag ligt en de christelijke geest haar heeft doortrokken, zij dient te dragen het christelijk levensbeginsel en daardooT gedragen te worden; zij moet de kracht en den rijkdom der christelijke levensovertuiging do'en zien in de practijlc der dagelijksche dingen. En dat alles kan ze, omdat het de openbaring is van den echt christelijken geest.

Aanstonds volgt hieruit, dat ze van gansch andere structuur moei wezen dan de niet-christelijke romankunst. Zoowel wat betreft stofkeuze en karakterontleding, als wat aangaat ooncieptie en samenstelling moét ze anders zijn. Want daarin bestaan voor den doorsnee-modernen roman geen grei^zen, mogen die zelfs niet bestaan, ' wijl individualiteit eisch heet voor een kunstwerk. En, juist door haar karakter, is in dezen de christelijke romankunst nauw en absoluut begrensd.

Dat en dat in de allereerste plaats doet haar pirincipieel verschillen van de moderne romanliteratuur en dat ze dus met deze niet vergeleken kan worden en in plastische uitbeelding en omomwon.denheid van zeggen, bij haar ten achter staat. spreekt eigenlijk vanzelf, ook — we handelden vroeger daarover uitvoerig — omdat ze in haar psycho-analyse nooit of ten minste hoogst zelden zoo diep doordringen zal. JBoeken als „Wasdom" van Mevr. Goedhart—Loor, die doen zien de intimiteit van het geloofsleven, zijn en blijven zeldzaamheden.

In dit essentieel anders-zijn ligt verder opgesloten, dat ze ook niet werken kan met de gegevens vaa den modernen roman. Het sombere, onbevredigde', gebrokene, teleurstellende, dat, als consequentie van beginselloosheid, het leven van vele' romanfigurea verdcnkert en vernielt, kan en mag niet eS'U keinmerfc zijn van cliristelijke romankunst. Want z» zijn daar onnatuurlijk en met haar wezen in strijd. Dat zegt niet, dat in den christelijken roman geen spra.ke mag zijn van moeilijkheden, van gebogenhoid onder zwaren druk, van twijfelingen en zoTg, stellig niet. Als die in de christelijke romankunst niet geteekend werden en niet bestonden, zou zij 'leven boven haar geestelijke kracht. Maar het beteekent dit, dat die donkerheden, die menschelijk en daardoor in het leven van den christen niet onnatuurlijk zijn, niet mogen overheerschen, dat t.-^n slotte daar doorheenbreken moet het licht en de glans van het vertrouwen, de rust van het weten dat alles, óók alle tegenheid en smart, is in Gods hand. Want, alweer krachtens haar wezen, in de christelijke romankunst moet uitkomen en ten slolte domineerend zijn de stalende en sterkende kracht van het geloof. Daarom kan de mentaliteit van den modernen rO'man niet die z'ijn van den christelijken rcjman en is het ook nooit mogelijk die te verchristelijken.

Maar andererzijds schuilt daar nu' ook juist de moeilijkheid der christalijke romankunst in de practijk. Want de erkenning van deze voorwaarde en de bewustheid bij den Schrijver, dat zóó de christelijke romankimst zich moet O'pienbaren, leidt licht tot zekere ongewilde opzettelijkheid, tot een. tedik-er-boven-op-leggen, tot een vergeestelijken van allerlei verhO'Udingen. De kracht, die haar kenmerken moet, wordt dan te veel gezocht in de breedte: in een stelselmatige bek'eering van de optredende figuren, in. een Ie gemakkelijke o-plossing van allerlei twijfelingen, in een omkaderen van^ het verhaal met teksten en geloofs-ervaringen. Daardoor krijgen dan zulke romans, 'hoe goed ook bedoeld, iets onwerkelijks, ze worden te „mooi" en er gaat geen invloed der overtuiging meer van uit. Dan wordt, wat het veimogen is 'der christelijke romankunst: haar openbaring van christelijk, - dat is verrijkend en verruimend leven, tot zwakheid, wijl-in haar reahteit aanvechtbaar. En daarvan is dan weer he, t gevolg, dat het kunstkarakter verloren gaat en. een boek', dat uiterlijk de qualiteite-n van literaire kunst vertoont, desondanks niet tot de christelijk-literaire kunstwerken gerekend kan worden. Want — ook dat zeiden we herhaaldelijk — de christelijke roma.nkunst ihoet christelijk zijn, allereerst en onyoiorwaardelijk', maair óók kunst, 'dat is organische i^^^en aesthetiiei|p? |0ntwikkeling.

Hebben we zoo het karakter der christelijke romankunst verstaan, dan is ook duidelijk, welke dan de „maat" moet zijn, die christelijk literaire critiek aanlegt, juist christelijk-literaire critiek. Zij moet dan. bepalen inho-everre een boek dat welomischreven karakter vertoont, of en hoe duidelijk het wezenlijke van christelijke romankunst er in leeft, of het werkelijk de overtuigende kracht ontwikkelt, die van Christelijke romankunst uitgaan moet. En zij ka.n dat, als christelijk-hteraire critiek, omdat zij boven niet-christelijke critiek wéét wat iri dezen lot een juist waardeeren noodig is. En, als ze dan komt te staan vo-or verschijnselen als we boven omschreven, welker invloied ze' als schadelijk of althans niet bevorderlijk ziet voor het kunstkarakter der christelijke literatuur, dan heeft ze de p.liciht daarop, te wijzen en, natuurlijk niet uit de hoogte of met autoritair gebaar, ze als onzuiverheden te qualificeeren. Dat is dan geen „aftakelen", zooals de geciteerde „correspondent" meende', en geen smadelijk verwerpen van wat uit eigen kring komt tegienover niet-christelijke boeken (men gevoelt dat de tegenstelling van den correspondent... „vaak gevaarlijke" .... hier letterlijk niets ter zake doet), maar positieve arbeid, bedoeld tot versterking van de eigen, en in haar karakter boven all'e andere literatuur te waardeeren, christelijke kunst.

We schrijven dit niet als een voorbereiding of een aankondiging van komende aanvallen in de navolgende artikelen. Want zulk een offensief optreden ligt niet in ons plan. W, e bedoelen alleen, te voorkomen, dat beschouwing en beoordeeling in literair-critischen zin worden aangemerkt als „aftakeling", „toegespitste critiek" enz., waarvan de meer genoemde „correspondent" spreekt.

En in de tweede plaats willen we nog eens weer den nadrulc leggen op wat we reeds eerder schreven, dat van een „andere maat in o-nzen krin^" ten opzichte van de christelijke literatuur geen sprake is, als in behoorlijken vorm critiek wordt geoefend, noch ook, dat critiseeren synoniem zou zijn met niet kunnen (of willen) waardeeren.

Het eene is zoo min waar als het andere.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Christelijke romankunst.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's