GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De actie van de jonggereformeerden in Zwitserland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De actie van de jonggereformeerden in Zwitserland

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Geen repristinatie doch reformatie beoogt pfr R. Grob met de zijnen, zoo besloot ik mijn vorig artikel. Zoo^ kan men verstaan van hoe groote gevolgen zoude blijken het besluit van den nog zoO' jongen Grob, de benoeming tot director van „de Schweizcrische Anstalt für Epileptische te Zurich" aan te nemen. Maar zou deze Inrichting met al de krachten van director R. Grob opeischen en misschien dreigen te verteren? In het Zondagsblad van „De Standaard", Zaterdag 21 November 1931, woTdt in verband met het Gouden Jubileum' van de Vereeniging voor Lijders aan vallende ziekte te Heemstede", een kort overzicht van haar geschiedenis en werk gegeven. Daardoor kan men eenigen indruk ontvangen van het bizonder omvangrijk werk verbonden aan de leiding en het bestuur van een dergelijke inrichting. De Zwitsersche Anstalt für Epileptische bestaat thans reeds vijf en veertig jaar. Ik vermoed dat deze Inrichting m Zunch van nog grooter omvang is dan die te Heemstede. Zoo is dan de vraag eene voor de hand liggende: maar ging de jonge director door de benoeming en aanvaarding van het directeurschap der Anstalt niet verloren voor de jonggereformeerde beweging? Toch niet! Integendeel!

Toen hij deze betrekking aanvaardde was er nog geen jonggereformeerde beweging; kon er alleen nog maar sprake zijn van een paar jonggereformeerden, en het zijn juist dezen die de beweging hebben doen ontstaan en haar steeds grooteren omvang doen krijgen. Ds R. Grob is een man van meer dan gewone werkkracht; is een man, die zich op meer dan één terrein beweegt en bewegen kan. Dat ziet men altijd weer bij dergelijke leidende figuren! Niet minder in Zwitserland dan in ons eigen land! Zulke leiders weten leven te wekken en het leven er in te houden. De kringen gevormd rondom hen worden steeds van wijderen ontvang en doen weer nieuwe kringen ontstaan. Vanuit dat middelpunt der beweging, gaan gestadigdoor nieuwe bewegingen uit. Leiders weten krachten te ontdekken, en die aan het werk te zetten. Zulke mannen zijn de motoren die vele raderen drijven. Als director der Anstalt staat ds Grob in nauw verband met het werk der christelijke barmhartigheid, echter dit was niet het terrein dat hij als student en, jong vicaiius zich tot arbeidsveld dacht te kiezen. Hij minde de studie. Was voor zichzelf van gereformeerde overtuiging. Echter de vrees leefde in hem, dat voor de gereformeerde levensbeschouwing er wel geen groote toekomst was. Waren er ergens nog leidende figuren die belijders waren der gereformeerde leer en aanhangers van de gereformeerde beginselen? Hij had er niet veel van gehoord noch gelezen. Ja, hij was niet onbekend met den Refonnierten Bund in Duitschland, doch van de gereformeerde kerken in Nederland wist hij hoegenaamd niets. Men kan zich dan ook indenken, hoe blij verwonderd hij was toen Dr W. Kolffhaus hem sprak van ons land en onze kerken en van de leidende figuren op de terreinen des levens, waarop de gereformeerde beginselen van gezag waren. In 1917 wist hij naar zijn eigen getuigenis nog niets, van Holland. Dat wil echter volstrekt niet zeggen, dat ook hij toen nog niet gereformeerd, noch Calvinist was. Immers de liefde tot de gereformeerde beginselen is bij ds Groh een erfstuk der vaderen.' Herinnert u dat hij als student reeds de aandacht trok, deze „rariteit" onder de theol. studenten aan de Universiteit van Zurich. Deze liefde wies, deze overtuiging won in kracht naarmate hij, naar de gelegenheid hem geboden en den tijd hem gelaten, de gereformeerde vaderen leerde kennen en de werken van Clalvijn bestudeerde. Hier in Zurich kumien wij eenzelfde verschijnsel opmerken als onze afgevaardigden naar de vergadering van de Zwitsersche Sectie van de Presbyterian Alliance te Mazamet, Tarn, Frankrijk, tot hun blijdschap constateerden, te weten, dat men niet maar over Calvijn sprak en las_, doch Calvijn zelf wilde kennen en dies lezen zijn werken. Het is zeer te hopen dat ook in ons midden de studie van Calvijn zelf en het lezen van hem gepaard ga met het lezen oiver hem. '

Ook zat de director niet stil: dankbaar zelf de gereformeerde leer aan te hangen en lief te hebben; twijfelmoedig of daar nog wel plaats voor was in zijn geliefd vaderland. Zulke figuren zoude God niet" tot leiders kumien gebruiken. Zulken worden dat ook niet. Een leider stelt zich zelf niet aan' de spits dérgenen die hem volgen. Doch de volgelingen kiezen deze mannen en volgen hen en mochten dezen soms aarzelen of zij daartoe van God wel zijn geroepen; die hen volgen aarzelen daaromtrent niet, doch zien in hen hun leiders; kiezen hen voor zich; volgen hen; sterken hen; desnoodig bemoedigen ze dezen ook, en als ze zouden willen volgen in de achterhoede liever dan voorafgaan, dan worden ze vooropgedrongen en gesteld en aldaar door getrouwen en overtuigden gehandhaafd. Door zulken die zich zelf zoeken, door dezen alleen wordt wel eens getwijfeld aan het „suo jure", wijl ze te veel denken aan het „meo jure".

Ik kan enkele degelijke bewijzen geven dat director Grob niet voor de zaak der jonggereformeerden verloren ging door de positie, niet door hem geambieerd, noch begeerd, doch waarin hij werd gesteld en bevestigd door de leiding van God. Reeds in 1918 verscheen van zijn hand „Briefe über Calvin", uitgegeven bij Rascher & Cie, Verlag, Zurich. Het „Vorwort" oriënteert ons onmiddellijk. Zijn brieven zijn bestemd voor die Protestanten die in de Reformatie niets zien dan een „verneinende imd abbauende, eine unfruchtbare 'Losvan-Rom-bewegung". Nu, tegenover dit standpunt

wil hij in korte trekken 't karakter van de calvinistische „Frömmigkeit" schetsen en haar beteekenis voor onzen tijd en dit zonder de „Harten" (het harde), in 't calvinisme te „mildern". Hij zal meenen, 2Jjn doel bereikt te hebben, aJs ze den lezer er toe kunnen leiden in het klare te komeïi ten opzichte van de diepe tegenstellingen, die niet enkel in de dagen der Hervorming, doch die ook in onzen tijd de wereld „erschüttern". Zoo schreef de jonge director, nauwelijks de vijf en twintig jaar gepasseerd den 31 Oct. 1917. Een kloeke daad van dezen in dit opzicht „eenzame", aan dea vooravond van Allerheiligen.

Aan den vooravond van Allerheiligen ! Hier mag ik iets mededeelen van zeer intiem karakter. Ik schend geen geheim. Rudolf Grob is de schrijver van een soort roman, die vooral in Duitschland bizonder de aandacht heeft getrokken, zoodat niemand minder dan Hugenberg hem zocht te ontmoeten. Rudolf Grob heeft nog vóór hij vicar en daarna director was geschreven : „Der abt von Allerheiligen". Het karakter van dit boek was sterk anti-Roomsch. De spits daarvan, en die was gescherpt, is in dat frülingswerk tegen Rome gericht.

Doch deze jonge man die groeide tot den leider van de groep die zich straks die der jonggereformeerden zoude noemen verstond dat eene negatieve stelling tegenover Rome in te nemen in niet veel opzichten gelijkt op den stand door reformatoren in te nemen tegenover wat gedeformeerd.

Dr A. Kuyper Sr heeft nimmer zijn kracht in de antithese gezocht, doch in de these. Niet afbreken, doch bouwen. Niet wegwerpen, doch bewaren. Evenwel een thetisch werk roept de antithese wakker en is door zijn karakter antithetisch van aard, immers het wil reformeeren.

Dit geschriftje van ongeveer veertig bladzijden, bevattende twaalf brieven en briefjes van zeer bondigen inhoud, zouden sommigen in Zurich ook dringen tot Auseinandersetzung met ds Rudolf Grob en zijn gestadig wassende groep.

Het was in dezen tijd, dat hij hoorde van de gereformeerden en de Gereformeerde Kerken in Nederland.

Want dit werd en zou hem en de zijnen steeds duidelijker worden, dat de Barthianen, waartoe ook prof. Brunner aan de Universiteit van Zurich dient te worden gerekend, niet d i e gereformeerden waren die zij zich zelf bekenden te zijn.

Zoo zat dan ds Grob met zijn geestverwanten niet stil. De jongeren moesten ze hebben en hij kreeg ze en ze zullen die in Duitsch-Zwitserland gestadig aan meer krijgen: voor het vereenigingsleven en daarin; voor de kerk en daarin, en niet minder voor de politiek en in de politieke beweging. Ik houd me voorloopig maar bij de vernieuwing van de belangstelling in de gereformeerde leer en voor die in de reformatie der kerk.

Ondertusschen was het gekomen tot de stichting van eene vereeniging voor jonggereformeerden te Zurich. Reeds werd de „Refoimierte Schweizer Zeitung" uitgegeven. Echter het was nog niet gekomen tot een eigen drukkerij en een eigen boekhandel. Dat men de actie der jongeren begon te vreezen bleek wel uit het verzet van den boekhandel. De boekwinkels weigerden de geschriftjes enz. dezer groep te plaatsen in de uitstalkasten. Wij kunnen ons zulke toestanden haast niet meer indenken. Doch onder zulke omstandigheden hebben ook wij hier verkeerd. Wat zijn de praktijken der liberalen toch klein! En denkt nu eens in, dat deze lieden zich hier en in Zwitserland en elders: „liberalen" en „vrijzinnigen" noemen!

Dat pfr R. Grob zich niet in een hoek liet duwen, en, al wilden sommigen hem dat gaarne doen, dat anderen hem daar toich weer uit zouden haJeiij blijkt wel zoameklaar uit het feit dat ook hij voorkomt onder de medewerkers van het „Organ für die evangelische Jugend der deutschen Schweiz", voior de Jongelingsvereeniging dus en dat hij werd uitgenoodigd een „Vortrag" te houden op de studentenconferentie, 11 Maart 1925 te Aarau.

Reeds een jaar tevoren hield hij een „Vortrag" op de jaarvergadering van de Zwitsersche Evangelische Vereeniging, te Basel, 30 September 1924. Peze beide lezingen verschenen als Heft 1 van „Gerefoirmeerde geschriften" uitgegeven door de vereeniging van jonggereformeerden te Zurich, tegen den prijs van 1 Mark; maar dit werd nog niet in eigen drukkerij gedrukt, en nog niet in eigen boekhandel verkocht. Het verscheen in 1925 in den boekhandel van de gereformeerde Zwitsersche courant, boekdrukkerij „zum Hirzen", A. G. Basel.

Leest nu den titel en ge merkt dat de jonggereformeerden niet stilstaan, doch in beweging zijn en ze geven ook heel duidelijk aan in welke ricïiting zij zich bewegen. De titel luidt: „Zwei Reden, über die Erneuerung der Kirche, von Rud. Grob".

De lezing voor de studentenconferentie te Aarau heet: „Der Student und die kommende kirche". Die voor de evangelische vereeniging: „Wert und Schranke der konfessionellen Kirche". Het boekje heeft een omvang van goed vijftig bladzijden.

De studenten worden aangesproken als „geachte vrienden". Voor dezen behandelt hij het onderwerp in drie deelen.

De leden van de Zwitsersche evangelische kerkel^ke vereeniging spreekt hij aan als „geliefde geloof sgenooten". Ook deze rede is in drieën ingedeeld.

Echter reeds lang had deze beweging de aandacht getrokken van jonge geleerden. Zij werd door sommigen voor staat en kerk gevreesd. Vooral de leider die met forschen greep en stevigen slag het zwaard des Geestes hanteerde diende te worden wederstaan. Ouderen en zulken die bezadigde mannen werden geacht, de middelmamien, werden op pfr R. Grob afgezonden, want zij hadden wel eens van krasse termen gehoord die deze bezigde als studenten hem vroegen, wat hij dacht van de vrijzinnige richting enz. en dan had hij deze jonge mannen zijn gedachten wel eens bekend gemaaïct ook in beeldspraak, die zóó teekenend, ja geniaal was, doch ook zoo klaar en duidelijk, dat de „bezadigden" (wij kennen zulke mannen ook wel uit de historie; denk aan ds D. Molenaar) hem, den jongen man vaderlijk en broederlijk vermaanden zich toch een weinig te matigen in zijn kwalificaties en karakterschetsing der vrijzinnigen. Ja, een der meest begaafden onder de jongeren, een doctor in de rechten, achtte 't gevaar voor de politiek ook niet denkbeeldig. Daarom, deze, een degelijk en ernstig jong geleerde, begaf zich naar Geneve om bizondere studie te maken van het Calvinisme en dan goed gewapend teruggekomen pfr R. Grob en 'de zijnen op ernstige wijze te kunnen bestrijden.

Ziet, dat voornemen kan niet anders dan loffelijk wórden genoemd.

Er zijn wel historici, in ons land en in onzen ^jd te noemen die het zich nog niet der moeite waardig schijnen geacht te hebben de geschiedenis onzer Gereformeerde Kerken te bestudeeren en zich niet ontzien grove onjuistheden neer te schrijven.

Neen, dan is de methode, gevolgd door Qhartes Schüle, toen hij ging naar Geneve, eene bizonder loffelijke! Doch men zij dan ook niet al te. verbaasd, een man die zulk een methode van bestrijding wilde volgen, dra als de meest overtuigde te vinden naast Grob. Mij dunkt, gaarne zal men daarvan iets meer weten! Tot later dan!

G. KEIZER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

De actie van de jonggereformeerden in Zwitserland

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1931

De Reformatie | 8 Pagina's