GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De voorgestelde liturgie der Geref. Kerken In  Nederland en die der Kerken van Ned. oorsprong in Noord Amerika.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De voorgestelde liturgie der Geref. Kerken In Nederland en die der Kerken van Ned. oorsprong in Noord Amerika.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Op de volgende synodale vergadering (1924) werd het voorstel gedaan om de commissie ad hoc t© discontinueeren, o.a. op grond dat vooral sedert de besluiten der Synode van Utrecht, (door ons

182 ïeeds aangehaald), er weinig uitzicht bestond voor een betrekkehjk vroege invoering van een verbeterde „Order of Service". Toch werden de deputaten gecontinueerd „om aan de opdracht haar door de Synode van 1922 gegeven te voldoen".

Weer rustte de zaak twee jaren, toen de Synode van 1926 zich uitsprak ten gunste van een uniforme maar meer buigbare (flexible) orde van eeredionst. Als gronden werden aangegeven, dat de eenheid eener kerkengroep zich uitspreekt niet alleen in leer en tucht maar ook in eeredienst. Verder dat er een toenemend sentiment was ten gunste van een verbeterde orde, en dat de uniformiteit, ge-ijkt door gewoonte en overlevering, reeds langzamerhand gebroken werd. Daarom kregen deputaten opdracht verder voort te arbeiden. Wat het „langzamerhand gebroken" worden betrof, had het desbetreffend rapport er op gewezen, dat een onzer kerken reeds den dienst der verzoening (confessie en absolutie) had ingevoerd en dat anderen het gebed voor het offeren der gaven hadden geh introduceerd. Dat eerste zoowel als het laatste zeker conform aan wat we lezen in het Rapporienboek Nederl. Kerken voor 1923 omtrent „Belijdenis van zonden", „verkondiging van vergeving der zonden" en de twee formulen bij de aankondiging der collecte (n), hl. 139 en 140. Een lange historie dus.

Doch op de Amerikaansche Synode van 1928 ging het ontwerp van 1920 voor den morgendienst len slotie er door. Wel constateerden de deputaten ad hoc in hun rapport, dat de critiek vooral gericht was op „den dienst der verzoening", met name tegen de elementen van confessie en absolutie, welke zocht om de lezing van Wet en Credo organisch te verbinden, maar de Classis, die het bezwaar op den voorgrond bracht was abuis (mistaken) verklaard in hare bewering. Zij had niet onderscheiden tusschen de basis van onze verhouding tot God en haar wezen. Men beriep zich op 'Calvijn's Straatsburg liturgie, welke de beide stukken van Confessie en Absolutie bevatte. In Geneve had hij slechts wegens tegenstand der i^geering de Absolutie laten vallen, met een bezwaard hart. Ook Dathenus 'had beide stukken in de Liturgie opgenoanen. We lezen, blz. 93 van het Rapport: „Maar hoe vast een grond voor ons geloof is gegeven door zulk een absolutie als Calvijn gaf". Verder werd beweerd, bl. 94, „that no divine service is complete without it, since it is an essential element of the fellowship of God and his people and of his people with Him". Op blz. 109 werd beweerd, en in de Acta Sjnodi, blz. 55 herhaald: „The centre and core of the service of reconciliation is the Absolution, When this is omitted, the rest is meaningless from a liturgical point of view". (Vertaling: het centrum en de kern van den dienst der verzoening is de Absolutie. Wianneer die er uitgelaten wordt, is het overige zonder beteekenis vanuit een liturgisch gezichtspunt.) Dat waren zeker zeer sterke beweringen. Doch de Synode van 1928 aanvaardde volgens Art. 62 de volgende Orde voor den morgendienst:

1) Votum of Psalm. 2) Salutatie of Votum. 3) Psalm of Salutatie. 4) Lezing der Wet en Korte Inhoud ervan volgens Matth. 22, indien begeerd. 5) Belijdenis van zonde of Boetpsalm of beide. 6) Absolutie. 7) Credo (liefst door Dienaar en gemeente.) 8) Psalm. 9) Algemeen Gebed, besloten met het Gebed des Heeren, door den Dienaar, alleen, öf door predikant ., .1 en gemeente te saam. 10) Collecte en Psalm. 11) Gebed over de collecte (optional). 12) Lezing der Heilige Schrift. 13) Predikatie. 14) Gebed. 15) Psalm, inet of zonder Doxology. 16) Slotzegen. 17) Doxology hier, zoo begeerd.

Zeventien onderdeelen dus. Het Nederlandsche voorstel noemde er 15. De invoering van deze verbeterde orde zou niet plaats grijpen in een plajatselijke kerk vóór ze er rijp voor was. Doch de Synode kon niet wachten tot al de kerken gereed waren voor de verandering met het oog op grootelijks verschillende toestanden. Het Rapport ad hoc had den wenk gegeven, dat de Classes door hare kerkvisitatoren de handen der kerkeraden zouden sterken om voortgang te maken in deze zaak, en de Synode had dit als besluit aanvaard, bl. 60 der Acta.

Nog staande de Synode werd protest aangeteekend door de deputaten van twee der vijftien Classes der kerkengroep: „Wij hebben nog geen bewijs, dat de Schrift deze Absolutie eischt". Van Classis Hudson's instructie werd aangehaald: „De Schrift eischt geenszins om hiervoor (Absolutie) zulk een formeel punt te maken, haast alsof het een sacrament ware". Classis Illinois had reeds lang en breed bezwaar geopenbaard.

En het duurde niet lang of vele stemmen venhieven zich tegen de synodale actie.

Reeds in „The Banner" van 18 Mei had schrijver dezes zich aangesloten bij de instructie van Classis Hudson. Hij waarschuwde tegen het gevaar van formalisme. Het volk zou gewoon worden aan de Absolutie. Hij beweerde dat de Kerkhistorie leerde, dat toename van liturgische formules als regel én uiteindelijk, de geestelijke gevoeligheid doodde in plaats van den waren geest van eeredienst te^ verbeteren. „We behooren langzaam voort te varen en zoo weinig mogelijk nieuwigheden in te voeren". Na de sluiting der Synode vroeg schrijver dezes in een editorial in „The Banner" van 21 Sept. 1928: „Is de Synode niet te haastig geweest ? Ware het niet beter geweest het onderhavig voorstel eerst den kerkeraden en Classes voor te leggen? Drie Classes hadden zich er reeds tegen verklaard - een vijfde deel der kerkengroep. Had men gerekend met de kracht der traditie? De vaderen der Afscheiding hadden het steeds gedaan zonder Confessie en Absolutie. De Generale Synode van Utrecht had de zaak laten vallen. Had de Synode van 1928 dus niet te veel haast gemaakt? In „The Banner" van 28 Sept. vroeg hij verder: of deze synodale actie het welzijn der kerken niet in gevaar bracht, en of het gevaar van formalisme niet dreigde als gevolg. Wederom: „Leidt de invoering van de Absolutie ons niet weg van de Gereformeerde fundamenteele waarheid dat het in werkelijkheid de sleutel is van de prediking des Woords om het koninkrijk der hemelen te openen? Hebben we "wel genoeg, volgens afspraak

over zulke zaken, geraadpleegd met onze Correspondentiekerken, met name met de Nederl. Gereformeerde Kerken? We vroegen tenslotte: „Broeders, is het niet beter dat we deze dingen laten varen." (Eng.: „Brethren, had we not better drop these things? ")

Schrijver dezes kreeg al spoedig een bescheid

op zijne vragen. Een uitbrander! Onderteekend door vier der zeven deputaten ad hoc, verscheen er een lang stuk in „The Banner" van 5 Oct. 1928. Zijne vragen werden beschouwd als een aanval (attack) op synodale besluiten. Blijkbaar vergetend wat er in Mei door hem geschreven was, kon men niet verstaan dat hij nu, na de Synode, had geschreven, de Kerk in gevaar brengend, tieimiaal meer dan het genomen besluit, door zijne ; , illtimed and ill-advised editorials". De^ oorlog was over. Waarom nu nog haast gemaakt met het vuren van twee „big Berthas"? Verder werd beweerd, dat de aangenomen Orde juist bedoeld was, om het gevreesde fonnalisme tegen te gaan. Het werd niet toegestemd, dat de invoering der Orde zou wegvoeren van het gebruik des Sleutels der prediking. Het overleggen met Correspondentiekerken zou de zaak eindeloos vertragen.

En reeds was eerder in dit stuk de vraag gedaan of des editor's vraag — of het niet beter was de zaak te laten varen — geen geest van insubordinatie kweekte? Met klem van redenen verweerden de deputaten zich aldus, en evenzeer in hmi rapport voor de Synode van 1930. Doch op die kerkelijke vergadering kwamen zoovele protesten van allerlei kerkelijke lichamen, dat ten slotte de Belijdenis van zonde en de Absolutie (later genoemd Assurance of Pardon) uit het ontwerp werden uitgelicht. Wel zijn er nog enkele Engelsch sprekende kerken die de beide elementen gebruiken, doch officieel geldt ïm de volgende Orde voor den eersten dienst:

1) Votum 1) Psalm. 2) Salutation OR 2) Invocation or Votum. 3) Psalm 3) Salutation. 4) Reading of the Law. 5) Psalm of consecration and devotion. 6) Prayer (including element of confession and concluding with the Lord's Prayer). 7) Offering and Psalm. 8) Offertory Prayer (optional). 9) Scripture Lesson. 10) Sermon (including declaration of pardon). 11) Prayer. 12) Psalm (with or without Doxology). 13) Benediction. 14) Doxology (if desired here). Tentatief is het volgende in gebruik voor den tweeden dienst:1) Votum 1) Doxology. 2) Salutation OR 2) Invocation or Votum. 3) Doxology 3) Salutation. 4) Apostles Creed (optional). 5) Praise Selection from Sci'ipture. 6) Psalm of Praise. 7) Gloria Patri. 8) General Prayer, concluded with the Lord's Prayer. 9) Offering and Psalm. 10) Offertory Prayer (optional). 11) Scripture Lesson. 12) Sermon. 13) Prayer. 14) Response (optional). 15) Psalm (with or without Doxology). 16) Benediction. 17) Doxology (if desired here).

Enkele kerken hebben de no.'s 5 en 6 van den tweeden dienst laten vallen, wat o.i. aanbeveling verdient.

Bovengenoemde twee ontwerpen zijn tegenwoordig in gebruik in de meeste, doch nog niet in alle onzer Engelsch sprekende kerken.

En in het algemeen geven ze voldoening, vooral omdat de gemeente er meer actief deel aan neemt. Wat onze kerken betreft die nog steeds geb'ruik maken van het Nederlandsch of van het Duitsch in den eeredienst, houdt men zich als regel nog aan de oude orde vanuit Europa medegenomen.

En nu, om tot het begin van ons eerste artikiel over dit onderwerp („De Reformatie" van 30 Dec. 1932) terug te keeren, en in alle bescheidenheid, de vragen herhaald die we stelden: Is het door | de Nederlandsche deputaten voorgestelde (wat weinig nieuws bevat) nu werkelijk bevredigendi voor oud en jong, gezien wat vroegere Generale Synodes daaromtrent constateerden? Is met name de deelname der gemeente (zooals nu voorgesteld) niet te gering ? Is de lezing der Heilige Schrift I (naar dit ontwerp) niet te ver verwijderd van dej bediening van datzelfde Wioord?

Ook met het oog op het zeer weinige dat er | overbleef van het ontwerp van 1923: is er wel-' licht wat te leeren uit de door ons geschetste ervaringen der Geref. Kerken in Noord-Amerika ?

Grand Rapids, Mich. 1 Febr. 1983.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

De voorgestelde liturgie der Geref. Kerken In  Nederland en die der Kerken van Ned. oorsprong in Noord Amerika.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's