GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bijbelstof en Bellettrie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelstof en Bellettrie.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

? Inhoud I. De critisdie vraag van enkele theologen bij het verschijnen van „De Sjoenemietische": „Is de Bijbelsche roman voor den Christen aanvaardbaar? " — is geen kwestie van ja of neen, maar van meer of minder, van hoe. Raad zoeken in het verleden.

I.

In de vierde eeuw leeft in Klein-Azië een J> eroemd theoloog: Gregorius, — van Nazianzus bijgenaamd, omdat hij in het stadje in Kapadocië van dien naam zijn ambt vervulde. In 329 geboren, studeert hij in Alexandric, later in Athene. Zijn vader, op geverderden leeftijd tot het Christendom bekeerd, bekleedt in Nazianzus het episcopaat, en zijn zoon Gregorius is een tijdlang zijm vicaris. Het is de periode van den eersten grooten leerstrijd in de Oostersclie of Grieksche kerk. In 325 wordt op het concilie van Nioea de leer verworpen, dat Christus een in den tijd door den Vader geschapen wezen is, het wezen des Vaders vreemd, maar verheven boven de andere creaturen, — dus een soort middelwezen tusschen Godheid en menschheid en in de confessie der nog pas drie eeuwen oude kerk het leerstuk van de wezensgelijkheid van den Zoon met den Vader opgenomen.

Het was de dertigjarige Athanasius, die er .de leer van Arius bestreed en met den steun van Constantijn de Groote de overwinning behaalde.

In dien strijd, die tot 381 voortduurde, heeft Gregorius van Nazianzus bij het opgroeien partij gekozen voor de Athanasiaansche Orthodoxie en de zuivere leer der Drieëenheid in zijn theologische redevoeringen tot haar definitieven vorm gebracht. Hij is een der weinigen, dien de kerk den titel van „doctor ecclesiae" heeft toegekend en Augustinus noemde hem Sanctus Gregorius, magni nominis et fama celeberrima illustris episcopus: de heilige Gregorius, een bisschop i) van grooten naam en door wijdsche faam beraamd. Hij was behalve kerkprelaat en geleerde, oolc kunstenaar, dichter van vele Grieksche verzen, waaronder een drama „Christos paschoon", Christus patiens, de lijdende Christus.

Voorstander van de leus: de kunst om de kunst, door de Tachtigers bij ons uit de Fransche literatuur overgenomen, was hij niet: hij streed met zijn drama, voor de Athanasiaansche orthodoxie, der wezensgelijkheid van Vader en Zoon, de Godheid van Christus.

Op het doxaal zijner kapel in Constantinopel, waar hij een tijdlang de prediker der orthodoxe groep was, droeg hij zijn naar de Grieksche treurspelen gebouwd drama „Christos paschoon" voor en mede aan zijn machtige oratorie en dicht, waarmee hij streed als een held, om het woord Gods te onderwijzen, danken wij de vastigheid van den grond onzer hope op de algenoegzaamheid van het offer van Christus.

Met zijn werk voor het eerst kregen de lief^ hebbers van de muze der antieken een kunst voor zich van zuiver Christelijken geest. Hij heeft ook in verzen aan de waarheden van het orthodoxe geloof een vorm gegeven in zijn „Christos 'paschoon", die mede de dwalingen kon weerstaan.

Het is een werk waarin de auteur minder bezorgd is voor de structuur zijner jamben, die. hij overigens met gemak aanwendt, dan voor de ontplooiing der gedachten, waarvoor hij met groote bezieling streed. Het weefsel der feiten, bestemd om de dogmatische waarheden zijner diep orthodoxe overtuiging te dienen, moet voor elke kritiek blijven het essentiëele element.

Zoo zien wij in het zoo zeldzaam aandoenlijke onderwerp van zijn drama verscholen een theologisch systeem van een scherpe preciesheid, een ontwikkeling van onderwerp, correspondeerend met de studie van een belijnd dogma.

lie Men kan zijn stuk in drieën deelen, maar in de eerste manuscripten rolt alles af langs één ononderbroken lijn, zonder acten, zonder scènes, zonder eenige verdeeling. De namen dor personages staan verliort in de marge. Gregorius bedoelde geen vertooning van zijn stuk en waarschijnlijk is het nooit gespeeld. Nergens vinden we tenminste daarvan melding gemaakt.

Boven het eerste gedeelte zou kunnen staan: Christus lijdt en sterft.

Christus lijdt en sterft. Een bode liomt aan de moeder des Heeren, omringd door een koor van vrouwen in een straat van Jerusalem melden, dat men voor enkele uren haar Zoon gevangen genomen heeft. Zij is geslagen van angst. Dan een tweede bode, meldend zijn veroordeeling door Pilatus. !Maria wil tot hem gaan, noodt de vrouwen haar te volgen. Weldra zien ze van ver een misdadige menigte Jezus gebukt onder zijn kruis met zicli voeren. Maria wil er heen. De vrouwen hoiuden haar lerug, haar tot voorzichtigheid radend. Verborgen bij den hoek van een straat zien ze Christus voorbijgaan.

Dan komt een derde liode. en vertelt, wat Jezus moest lijden op Calvaria. Maria voelt bij dit verhaal de laatste banden breken, die haar aan de wereld binden. Alle schrik en zwakheid verdwijnei) in de lieslissing: Naar den Gefolterde! Ze neemt de vrousven met zich.

En zie, op Golgoilia gekomen richt zij tot den Gekruisigde bittere verwijten, liaar alleen gelaten te hebben. „Waarom dezen smadelijken dood" klaagt ze als een eenvoudig sterveling. „O, verlaat mij niet, of beloof mij Uw opstanding... vergeef het menschdom zijn zonden". Christus belooft het haar en kondigt haar zijn toekomstige glorie aan. Dan geeft Hij (len geest. Op het gezicht van haar gestorven Zoon bezwijmt ze.

'Als ze weer tot bewustzijn komt, beginnen haar klachten. Hier treft ge de sterkste gedeelten van het drama. De auteur heeft er zijn gcheele ziel in gelegd. Hij wil er mede tegenover het kettersch bijgeloof de kraclit dezer moedersmart manifestecren, om te bewijzen, dat Maria waarlijk de Moeder Gods was en om voor altijd als het mogelijk is, liaar vereering vast te leggen in de soberheid van het orthodoxe dogma.

De Moeder des'Heeren is niet bovenmenschelijk. Zij is sterfelijk en onderworpen aan onze zwakiieden. Zij klaagt als iedere moeder zou doen. Wanhoop en zwaklieid drijven haar tot het verwijt aan haar Zoon van zijn marteldood. Bovendien is ze nog .toegankelijk voor den hartstocht der wraak tegenover Judas. Op het verschil tusschen de Goddelijke natuur van Christus en de hare heeft de auteur zoo sterk den nadruk gelegd door de eigenaardige wending gegeven aan dit gesprek bij het kruis.

Aan het slot trekt de discipel Johannes de conclusie uit het eerste stuk in een aanspraak tot Maria, waarin hij haar tracht te troosten.

Plotseling uit Maria een kreet. Zij ziet een soldaat, die zijn lans naar Jezus richt en zijn zijde doorsteekt. Een dubbele stroom van bloed en water vloeit uit de wonde. De soldaat slaat zich op de borst, werpt zich ter aarde en kust den grond, die het bloedige kruis draagt. Het koor van vrouwen vermeldt de andere teekenen: bergen die uit elkaar wijken, rotsen die samenstorten, geopende graven.

Dan komen Jozef van Arinxathea en Nicodemus met de noodige instrumenten, om een lichaam van een kruis te nemen; zoo wordt het tweede stuk van het drama voorbereid: kruisafname en begrafenis. Johannes besluit de eerste acte met de woorden: Zalig, die, onderwezen door de Goddelijke mysteriën, het leven recht gebruikt, zich toelegt op de zuivering van zijn hart en gereed is tot alles wat de glorie van den Heere kan verbreiden.

Thans ga ik enkele verzen uit Gregorius' drama voor u afschrijven, waarbij we in het oog moeten houden eenerzijds, wat ik boven reeds aanroerde: dat Gregorius door Maria's zwakheden tegenover haar menschelijkheid de Goddelijkheid van haar Zoon wil doen uitkomen, maar ook omgekeerd, op haar hooge roeping als Moeder van Gods Zoon tegenover de hem vernederende leer van Arius den nadruk wil leggen.

We stellen ons de Moeder des Heeren voor, met de anderen staande voor het kruis, waaraan des Heilands doode lichaam nog hangt.

Wee mij, wat zie ik? — Uw verstarrend lijk.

Mijn Zoonl Wat wonder hoogs is hier geschied?

Gij, die eerst nu met machtig stemgeluid

Rie]f)t tot den Vader, dat het hart der aard

Bewogen werd; een stem wier weerklank hel

Weerkaatst werd door den bodem, gij wiens beeld

Het oog, dat naar U staarde, hebt geboeid;

Mijn oog daareven nog; — en die ook zelf

Voor 't licht der zon nog pas Uw oogen sloot.

Wat is 't, dat Gij, mijn Zoon, moest lijden? Hoe

Trof U het noodlot des verderfsl O, zegt 't mij zelf.

Niets van de smart, die U verteert, verberg

Mij; — alles weten lescht misschien het hart.

Wee, wee, wee, mij — — —

Veivult zich zoo het woord der profetie?

Wat vang ik aan I — 'k Zie in dat bleek gelaat

Het lieve wezen van mijn Kind niet meer.

Zijn kleur niet, niet der schoonheid hoogen-gtens.

Benauwend' aanblik! Van den dood gaat vrees.

Verschrikking uit. Dat leerde ons duisternis

En bevend' aard en v/ijde rotsenspleet.

Voort, voort, ik kan dat beeld niet langer zien,

Voort, voort, ik kan dat beeld niet langer zien, Diie wreede martling langer niet weerstaan!

Wat helpt de kennis van de toekomst mij!

Sterker dan haar vertroosting is de smart.

Zoon des Almachtigen, betreedt Gij 't spoor

Der hel om onzer vaadren doodslot? Snel .

Ontvloodt Gij ons, alsof gewillig 't lijf

De ziel ontvlood. U overwon geen dood!

Gaaft Gij niet vrij den Vader Uwen geest?

Ik hoorde, wat Gij tot den Vader spraakt.

Waarom bant U zijn Raad ter duisternis?

Wat heeft Uw smaadbeladen dood ten doel?

Wat liet gij haar, die U gebaard heeft. Kind

Alleen? — O, dat ik met U stierf!

Nu Gij ontweekt, wat oord is 't daar ik vlucht?

Wie boi'gt mij nooddruft en beschuttend dak,

Wie boi'gt mij nooddruft en beschuttend dak, Waar onder vriendenhoede ik blijven mag? — —

Ik heb er geen!

Niemand kan, dunkt mij, dezen verzen dramatische liracbt ontzeggen. Ik kan natuurlijk niet het heele stuk met U doorloopen.

Gij ziet, de schrijver voelt niets voor het bezwaar, dat men de stof der Openbaring met zijn geheiligde fantasie niet mag uitbreiden, zelfs niet liet spreken van Chrisiiis aan het kruis. De eerste scène van liet tweede bedrijf bestaat gelieel uit een gesprek tussclien den Gekruisigde en zijn moeder, driehonderd verzen lang.

Laat mij enkel de paraphrase van het kruiswoord: „Vrouw, zie Uw zoon; zie Uwe moeder" nog voor u afschrijven:

Ziehier, o treflijkste der vrouwen, gij

In dezen reinen jongling Uwen Zoon. Mijn jonger en zie Uwe moeder, gij,

In deze jonkvrouw. Waarom in Uw oog

O vrouw die tranen? Waarom buigt gij 't hoofd

En snikt, daar zalig gij te prijzen zijit?

't Is met de profetie tocli alles één.

Wat gij in mij aanschouwt. De tijd brak aan.

Waarin de schuld der menschheid werd geboet.

Waarin de schuld der menschheid werd geboet. Waarom dan klaagt gij om het lot Uws Zoons?

Wat zien we dus?

Een kerkvader, een doctor ecclesiae, die in den tijdsafstand evenver verwijderd stond van het kruis van zijn Heiland, als wij van de brandstapels onzer martelaren, zijn kunst te baat nemen, om zijn Verlosser te eeren als eeuwig woord van God, den Vader wezensgelijk, — tegenover den smaad waarmee de eerste groote dwaling Hem trachtte te onttroonen.

In dien tijd acht hij het geoorloofd, zijin geheiligde fantasie te hu.lp te roepen cm — niet tegen, maar wel buiten de Heilige bladen, toen reeds in den Codex Athanasianus, aan den onzen vrijwel gelijk, — rondom en tot aan het kruis te doen naderen en den Christus patiens te doen spreken, dingen, die tot de wereld der feitelijke Openbaringsrealiteit nooit hebben behoord. Kreegt gij een besef, alsof hier schennis van het heilige plaats vond?


1) Gregorius is korten tijd bisschop van Constantinopel geweest onder Keizer Theodosius.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Bijbelstof en Bellettrie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's