GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is Zending onzin? ')

Het boek van Gustav Adolf Gedat: „Ein Christ erlebt die Probleme der Welt" zal in zijn vertaling: „Wereldproblemen van nu", uitgave van Kok te Kampen, wel niet zooveel aandacht hebben getrokken als in Duilschland, maar uit de verschillende recensies bleek ons toch, dat het de noodige aandacht heeft gekregen; en terecht. Wij zien hier de wereld onzer dagen eens van een kant, waarvan zij ook gezien moet worden. Daardoor is het boek eenzijdig; maar dit is goed en noodig, opdat wij in een ander opzicht niet eenzijdig zullen worden.

Gedat laat heel veel zien, „problemen", zooals hij ze noemt. Indië slaat hij ook niet over. Hoe treffend is de voorstelling in de bioscoop op Java! De „zegeningen" der Westersche cultuur zijn over de beidenlanden „uitgestrooid"; maar dreigt hier niet het gevaar van de „Bumarang"? Is het blanke ras bezig aan het graven van zijn eigen graf? Gedat beantwoordt deze vraag bevestigend, en hij voert er bewijzen voor aan.

Als men den schrijver gevolgd is op zijn wereldreis over Amerika, Japan, China, Mandchurije, en hij u diep onder den indruk gebracht heeft van de ontwaking van de geldeurde rassen in zijn hoofdstuk over „Azië voor de Aziaten", dan stuit ge op eens op het hoofdstuk: „Is de Zending onzin? "

Ja, dat doet goed, dat onder de wereldproblemen ook de zending een plaats heeft gekregen. Ook hieruit blijkt, dat in dit boek een Christen aan het woord is, die de wereld onzer da.gen vanuit christelijk standpunt beziet. Wellicht, dat menige lezer een dergelijk hoofdstuk reeds verwacht had, of misschien er op gehoopt. De zending houdt het ons toch steeds voor, dat alleen van het Eyangelie redding komen kan, niet alleen voor het eeuwig behoud van den Aziaat of Afrikaner, maar ook voor de vreedzame bijlegging der verschillen tusschen het blanke en gekleurde ras. Zoo hoort dan een hoofdstuk over de zending in dit boek thuis.

Hoe pakt nu de schrijver zijn onderwerp aan? In d© vraag: „Is de zending onzin? " ligt zijn antwoord reeds opgesloten: „Neen!" Maar daarom is de vraag niet overbodig. Is er niet het een en ander, dat den indruk wekt, dat de zending onzin is, in elk geval overbodig? Is de zending vrij van allen onzin? Indien wij de vraag zóó opvatten, dan is zij niet alleen bedoeld voor de tegenstanders dejc zending, maar ook, en zelfs nog wel allereerst, voor de zendingsmenschen zelf. Het is dan een vraag, welke tot zelfonderzoek dringt.

Of is het geen onzin, wat reeds in het begin verhaald wordt van zendingssamenkomsten in Duitschland met een breikous en onder een kopje koffie? Zoo 'iets moet lederen zendeling ergeren. Geen wonder, dat ze Gedat vroegen den menschen in het vaderland het duidelijk te maken, dat zending is strijd, zeer zware strijd, en worsteling met de allermodernste vragen en problemen. Daarom zet hij uiteen de moeilijkheden van het moordend klimaat, de noodzakelijkheid van hulp van bedienden, en het gebruik van een auto, wat het tegendeel van luxe is!

Maai- wat is nu zending? Wij zeggen: het brengen van een boodschap. Welke boodschap?

De Inlander heeft met name door bioscoop en radio de verborgenheden van het leven der blanke menschen leeren kennen, en in zijn ziel zijn tallooze vragen opgekomen; dat het respect voor het blanke ras niet gestegen is, behoeft geen betoog. En nu komt de zendeling, ook een blanke^ met een boodschap. Is het te verwonderen, dat de mensch met zijn gekleurde huid antwoordt: ga naar uw eigen menschen, die heel wat slechter en doortrapter en gemeener zijn dan wij ?

Er is nog een probleem: de tallooze soorten zending. Op het zendingsveld treedt de gedeeldheid van het Christendom wel heel aanschouwelijk aan het licht. Welk een indruk moet dit den heiden geven? Het is een geluk, zegt Gedat, dat de zendingen niet naar kerk of belijdenis worden gerekend, maar naar het land van afkomst, als Engelsche of Amerikaansche of andere zending.

Het genoemde doet reeds uitkomen, dat een hoofdstuk over de zendinj thuis hoort in een boek over wereldproblemen. De uiteenzetting stemmen wij toe, en wij zijn tegelijk dankbaar, dat van een strijd tusschen verschillende zendingen in ons Indië niet veel sprake is, behalve dan tusschen Roomsch en Protestant. Doch er is meer.

„Religion isL artgebunden". „Ik weet uit eigen ervaring, dat alle godsdiensten uit het volk geboren worden!"

Deze uitspraken doen vanzelf denken aan de strijdwijze van hen, die niet veel van zending moeten hebben. Men zegt ermee: wat valt ge die menschen lastig? Ge brengt iets totaal vreemds, iets wat bij hen niet past; uw godsdienst is voor u wel, maar voor hen niet artgebunden. Blijf dus maar thuis!

Wij zouden lechter Gedat onbillijk beoordeelen, indien wij op de genoemde paar aanhalingen afgingen. Lezen wij zijn verder betoog, dan trekken wij liever een andere conclusie. Hij houdt ons de waarheid voor oogen, dat de godsdienst niet als een kleed los om het volk hangt, maar er innerlijk mee is saamgeweven. In den godsdienst komen de eigenaardigheden van een volk heel duidelijk naar voren. Zoo past de godsdienst, die godsdienst bij dat volk. Heel hun leven is er mee doortrokken. Wie de boeken van Ds D. K. Wielenga over Soemba gelezen heeft, weet deze dingen. En gelijk het op Soemba is, zoo gaat het overal. Onze God is een God der blanken, en de heiden gelooft wel, dat die God de blanken helpt, maar zij hebben te steunen op hun eigen goden.

Trouwens, ook in de variaties van het Christendom spreekt de geaardheid van het volk mee. Waarom bloeide in Duitschland en de noordelijke landen het Lutherdom, maar in ons land het Calvinisme op? En daarom brengt de uiteenzetting van Gedat ons bij vernieuwing de overtuiging bij, dat de zending met de geaardheid van het volk, waar zij arbeidt, danig rekening heeft te houden; eerst in het brengen van de boodschap, straks bjj. het stichten en inrichten der kerk. Hier gaan wij ook in Schriftuurlijke lijn, want in de veelheid der volken met hun volkseigenschappen komt uit de veelvuldige, dal is de veelkleurige wijsheid Gods. Dat Gedat op deze waarheid, zij het ook op zijn wijze, de aandaclit vestigt, is goed.

Maar een andere vraag komt naar voren: waarom doet gij aan zending? Dat deze vraag nauw samenhangt met het voorafgaande, springt in het oog.

Wij laten de antwoorden, door Gedat zelf gegeven, Jiggen, en voegen ^aë~onze er voor ur plaats. Waarom doet men aan zending? De zegt: onze dominé ijvert er zoo voor (was d maar waar!) en wij willen den man terwille zij] Een ander beweert, dat hij zich van niets terJ trekt; zoo geeft hij ook in de collecte voor hd fonds van emeriti, en voor de Theol. School, J zoo ook voor de zending; een ruim hart! E«J derde spreekt van de noodzakelijkheid, dat ooJ anderen van den Heere Jezus mogen hooren, hJ wel, het kost zooveel geld, niet? En dan zijn J velen, die er niet aan doen, en heel gemakkelijJ de kinderen, die met het zendingsbusje aan deur komen, nog wel met een snauw durven wt zenden.

Wiaarom doet gij aan zending? Is het, omdat hel Christendom de andere reügies zoover overtrefi Is het dus vrucht van vergelijking der go diensten ?

En hier hadden wij nu gaarne de zending schril! luurlijk gegrond gezien. Dat het zoogenaamè Amerikanisme in de zending wordt afgewezeJ doet goed; evenzeer, dat Jezus Christus niet m godsdiensthervormer zonder meer wordt geprezcJ Maar waarom moeten wij dan wel aan zendiJ doen?

Hier laat Gedat ons in den steek. Vele verkeerdj echt menschelijke beschouwingen, wijst hij af; I is inderdaad wel de man, om hetgeen de zendiii| tot onzin maakt, aan de kaak te stellen; maar wj geeft hij ervoor in de plaats?

Dit boek bracht het in ruim ©en jaar tot oplage van 200.000 ex. in Duitschland. Het lé dus ook wel ingang gevonden hebben bij de werell die om zending lacht als „onzin". Maar wordei zij hier op het rechte pad geleid?

Hij komt tot de slotsom: „Christendom is vol] strekt geen religie, •— het is Godsopenbaring Hier wrijft men zich even de oogen liit: is è Christelijke godsdienst juist daarom niet de ware omdat God zich erin openbaart? Voor ons godsdienst en Godsopenbaring geen tegenstelliiij| Wiat de schrijver wil, blijkt wel heel spoedig, hij het wezenlijke van den godsdienst in de 1 zoekt, en het Christendom is geen leer, maar i Christus zelf!

Zegt hij bij zijn verdere beschouwingen niel| schoone dingen? Zeer zeker, dingen die wij harte kunnen nemen. Maar het is toch heel ja mer, dat hij de boodschap van Jezus Christus vail de reli^gie losmaakt. W, ant zelf verzekert hij, het in de boodschap der zending gaat om rechll vaardiging door het geloof in den gekruisten ei opgestanen Heere, uit genade van God, die ziel in Christus openbaart. Dat zijn weer goede klaiil ken. Maar 'is dat geen religie? En hebben »g hier ook niet te doen met leer?

Doch wij begrijpen het standpunt wel van Gedall hij wil in zeker opzicht de religie der volken, dit uit de volken zijn opgekomen, „arlgemasze Reli gion" zijn, handhaven. Zending is onzin, zoo ze| hij, als zij in plaats van den volksgodsdienst eal andere religie zet, in dit geval dan de Christelijke] Zending is niet opzijzetting der religies, maar ver] vulling. Zendelingen zijn boodschappers van d(l liefde Gods, en van de hand Gods, die in lielj donker van Azië en Afrika en Europa zich den mensch uitstrekt. En dat is het heil ii| Christus.

Verwarring van de dingen vinden wij hier; al veel, dat wij niet rijmen kunnen. Hij had goell gedaan, deze Gedat, indien hij ter schole was g(| gaan bij Gustav Warneck en Julius Richter. Maar dat sluit niet uit, dat hij den vinger l op vele wondeplekken, en ons oproept de zendiijl te vrijwaren voor allerlei „onzin". En wij kunnal dan ook met hem instemmen, als hij aan hfl ©inde van zijn boeiend betoog schrijft: „In strijdvragen van onzen tijd en bij alle worsteleul om de wereldproblemen, zal slechts hij zijn kunnen handhaven en drager van de Christus| boodschap kunnen zijn, die weet: ik ben gevestii in Gods hand; ik ben door Christus van de zon gered en overgebracht in de gemeenschap vail ben, 'die zich geborgen weten in God, en die ' genadigd zijn en bevrijd werden en die nu l"! roepen zijn om dragers van de boodschap vail Gods genade te zijn, die Hij in Christus de werelii aanbiedt".

Schoone woorden, maar is dit alles geen religi* geen leer? En ook, hebben wij deze waarheid nW uit de Schrift? Ligt de Godsopenbaring niet in Zijn Woord? I

Zoo plaatsen wij, bij alle instemming, toch on2(| vraagteekens en uitroepteekens bij het zeer lezensT waardige hoofdstuk van Gedat over de vraaS| „Is zending onzin? "


1) De Schr. zond dit artikel in voor zijn gewone rubriek: Zending en Evangelisatie. Omdat we echter het boek van Gedat bespreken wilden in deze rubriek, plaatsen we, in vertrouwen, dat de Schrijver het goed vindt, dit"artikel onder „Boek V d. Week". Redactie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1935

De Reformatie | 8 Pagina's