GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Neuendettelsauer Mission op Nleuw-Guinea.

Ruim 16 jaar geleden verscheen in de bekende serie „Onze Zendingsvelden" als eerste boek; „Nieuw-Giünea". Dit boek heeft, naar wij meenen, uitstekend gewerkt en invloed gehad. Men wis' niet veel van dit grootste eiland der wereld af. Nu ja, het „grootste" eiland is te sterk gezegd, maar het behoort toch onder de grootste, en zeer langen tijd onder de meest onbekende.

Dat is nu anders geworden. Zou Ds Rauws een tweeden druk van zijn boek uitgeven, dan zouden heel wat bijzonderheden van dit rijkste goudlaiitt der aarde worden meegedeeld. Voor onderzoekers en ontdekkingsreizigers is het een ideaalland. tn daarom ook voor de zending.

Gelijk men weet behoort het eiland, dat bijna 25 keer zoo gi-oot is als Nederland, voor bijna de helft (48 o/o) aan ons land, terwijl de andere helft tusschen Engeland en Duilschland verdeeia was. Met den grooten oorlog heeft Duitschlan zijn gebied verloren; het werd Australië toegewezen. De zendingsarbeid, daar zoovele jaren ve richt, kwam in handen van een Amerikaansene corporatie; maar sinds een tiental jaren hee de Duitsche Zending er zich weer mogen vestigen

Op het Duitsche zendingsterrem werkt nu a Neuendettelsauer Mission. .

Op den bijzonderen aard van deze zending gaaf wij maar niet in. Men weet, dat Duilschland bu^ lengewoon gespecialiseerd is in zendingscorpo ties; er zijn t/j-'^a'^O zendende vereenigingen dan nn-ais baldt conRtal hulporganisaties vaH a Sar sie transferirt sein.aard. Wie hier meei 10. WoltherodeBrunistliet prachtige boek. „

h der Deutschen Weltmission", waaraan 53 jeskundigen hebben meegewerkt, en dat door 138 platen versierd is. Aan de Neuendettelsauer -ending wordt in dit boek natuurlijk ook de noojge aandacht gewijd.

j\(u, deze zending viert in Juli het feest van de [erdenking van haar vijftig-jarigen arbeid op jjjeuw-üuinea.

Het is niet de eenige vereeniging, die jubileert. Pfof, Schlunk spreekt in een apart artikel over Einlieil und Mannigfaltigkeit in der Mission" jieue Allg. Miss. Zeitschrift 1936 Heft 3) over jet minder dan 5 zendingsjubilé's in dit jaar; had er als zesde nog bij kunnen nemen de jatakzending, welke 75 jaar op Sumatra arbeidt.

Wij deuken echter hier alleen aan Neuendettelau.

Prof Schlunk merkt in zijn bovengenoemd arti- ; ! van deze zending op, dat zij is de „geistdurchaltete Schöpfung" van Wilhelm Löhe in het rankenland. In 1886 gingen de eerste zendeingen onder de heidensche Papua's werken, en egens haar bijzondere romantiek in dat merkaardige land heeft de zending steeds de belangslelling van den Duitscher ^ehad.

In Heft 2 van het Neue Allg. M. Z. 1936, schrijft m zekere Eppelein een afzonderlijk artikel over Hieuw-Guinea na 50 jaren. Zeer eigenaardig beat hij met een breed overzicht over de finanliën, ( liever over de toenemende geldelijke offers, felke de zending hebben mogelijk gemaakt. Wij luilen de belangrijkheid van deze zaak niet ontliennen, maar er zijn toch andere dingen, die meer ome belangstelling vragen.

Wij noemen b.v. den vliegdienst, die hier door de iending is geannexeerd. Het was reeds veel, toen jen in den loop der jai-en zijn zeilscMp verwise!d zag door een motorboot; maar de arbeid naaide nog een ander verkeersmiddel noodzake- |k, en moedig schafte men zich een vliegmachine lan. Trouwens, wie iets van Nieuw-Guinea heeft 3n, verstaat, dat de zending daar niet biüten De allergeweldigste afstanden en de ondoorfeingbare wouden en zoovele moeilijkheden meer, tegen ertoe, den weg door de lucht te zoeken. et komt de zending ten goede.

De genoemde bezwaren zijn ook mee de oorzaak, Jat er schier tallooze talen zijn op dit eiland, stammen weten trouwens van het bestaan van elkander niet af. De zendelingen begonnen met iétt taal, zooals vanzelf spreekt, maar nu wordt : eeds in 14 talen het Evangelie verkondigd.

Maar al wil de Duitscher met alle genoegen de laai des lands meester worden, als het gaat om è vertaling der Heilige Schrift en de verspreiding irvan, is het toch wenschelijk met eenzelfde verlaling een zoo groot mogelijke menigte van menitlien te bereiken. Zoo heeft men langzamerhand vele talen en de nog meerdere dialecten in jteee talen ondergebracht, n.l. de Jabêm- en de latetaal; de eerste is voor het Melanesische geliied, en de andere voor de Papua's. Daardoor wdt het gebruik van tolken ook minder. En hens is het schoolwezen er door bevorderd.

Echter ook in een ander opzicht is dit tweelilenslelsel van de grootste beteekenis geworden. iieraan is de naam van zendeling Keysser vertonden.

Over het algemeen wordt in de zending individuiel gewerkt; de zondaar moet bekeerd; het gaat , « het behoud van de ziel. Zoo arbeidt de kerk i» Europa ook. En in hetzelfde voetspoor ging Ie Neuendettelsauer zending in den eersten tijd 'an haar optreden.

De vruchten waren sober. Het was uiterst moelijk den Papua los te maken van zijn stamverband. r Keysser heeft met deze methode radicaal 'oken. Zeker, in theorie was men het er lang «er eens, dat het niet om de menschen persoonlijk »t, maar om het volk. Deze gedachte is zuiver Schriftuurlijk. Maar de practijk bracht ongehoorde •eilijkheden. Keysser overwon deze moeilijkheden; hij sloot zich aan bij de organismen van 'milie, nabuurschap, dorpsleven, stam, volk, ras, 'en natuurlijke ordeningen van deze volken.

De zegen op dezen arbeid is buitengewoon groot ïeweesl. Prof. Schlunk kan zelfs in zijn aangehaald Wkel schrijven: „Wat uit Gutmanns geschriften "de zendingstheorie reeds doorwerkt, wordt daar !P Nieuw-Guinea onder de leiding van de zendeien van Neuendeltelsau op geheel eigen wijze Jerkelijkheid. Wellicht is er geen volkskerk in ' ïtt tijd, welke men op één lijn kan stellen met van Nieuw-Guinea, waar men zóó de stameen- «eden ontziet en het Christendom tot de geheel ^ne zaak van de Inboorlingen maakt, zoodat ^ uit volkomen vrij initiatief en in diep gevoelde ll'fantwoordelijkheid zelfstandig uit het Christen- '"tii leven en handelen, en het verstaan hun zeden, Wsdienst en recht te houden in den vorm van '"a volksbestaan en tegelijk echt Christelijk te

s zijn" öok hierom is de Papuakerk een model geerden, welke de aandacht trekt van de missionaire arbeiders. In hoeverre de methode van Keys- * Qavolgenswaardig is, kan ik niet beoordeelen; *!• zou de man der practijk zijn gezaghebbend d moeten spreken. Maar in ieder geval maken bezwaar tegen het betoog van Friedrich Eppeia zijn artikel, over het onderscheid tusschen de Luthersche leer en de Gereformeerde uitvel-kiezingsgedachte. Hij meent toch, dat de leer der predestinatie de zending dwingt den individueelen mensch te zoeken en de uitverkorenen te vangen, zoodat er voor den Gereformeerden zendeling geen noodzaak of drang is zich te wenden tot het geheel eigensoortige van een volk en het geschiedkundig gewordene. Neen, dan de Luthersche leer! De schrijver beroept zich zelfs op den tijd der Reformatie, toen de Calvinisten alles uit de kerken verwijderden, wat de Schrift niet gebood, terwijl de Lutherschen handhaafden, wat niet door de Schrift uitdrukkelijk verboden is. Zoo doet nu ook de Luthersche zending op Nieuw-Guinea; zij neemt alles over van de Inlanders, wat niet in uitdrukkelijke tegenspraak met den Bijbel is. En dan gaat hij verder in zijn jubelzangen op de Luthersche boven de Gereformeerde zending. Wij zullen hem daarin niet volgen; het blijkt genoeg, dat hij van de predestinatieleer een caricatuur heeft gemaakt, en de Gereformeerde zending nog niet „door" heeft. Hij mocht wel eens een onderzoek instellen op Midden-Java ten Zuiden.

Het streven van Keysser wordt hiermee niet miskend. Als einddoel ligt ongetwijfeld ook, om uit al 4e uiteenloopende stammen en volken van Nieuw-Guinea één volk te maken, evenals één volkskerk. Het moge onder Gods zegen gelukken.

Maar zoover is het nog niet.

Eppelein wijst zelf pp twee groote gevaren, die de zending daar bedreigen.

Het allereerst is te noemen de dusgenaamde secularisatie. Nieuw-Guinea is het goudland bij uitnemendheid geworden. Wat dit met zich meebrengt leze men eens in het boek „Südsee" van den reiziger Hugo Adolf Bernatzik; hoe vreeseüjk is het hoofdstuk „Wie Goldgraber leben und sterben". Men begrijpt wel, hoe deze geweldige weelde het zedelijk leven niet verbetert, en den dienst van God niet bevordert.

En dan doet het wel heel vreemd aan, dat in de mandaatsbesluiten van den volkenbond niet op dit ontzettende bezwaar gewezen wordt, maar we] wordt aanbevolen om het beheer van de zendingsscholen te controleeren! Het ware beter, zoo schrijft Eppelein, dat de volkenbond zich eens liet gelegen liggen aan die onredelijk hooge hoofdbelasting, die zelfs van schoolkinderen wordt geeischt en ze dwingt onbehoorlijke dingen te doen, om het geld te verdienen. En dan spreken wij nog niet eens van de ziekten, die Europeanen in het land hebben gebracht.

Een tweede gevaar is de Roomsche kerk. Maar daar weet men ook op andere terreinen van te spreken. Het indringen in eens anders gebied schijnt voor de Roomsche zending een vanzelfsheid te zijn.

Ten slotte wijzen wij nog op een zeer bijzonder gebeuren.

„Waimeer ging de zending het meest vooruit? In de jaren 1915—1925, toen het Duitsche vaderland noch geld noch menschen naar het zendingsveld kon zenden, en de zendings arbeiders dag en nacht ermee moesten rekenen, dat zij van de vijanden uit Nieuw-Guinea zouden worden uitgewezen. In dien tijd kregen de zendelingen den moed, ingeboren Christenen als helpers aan te stellen".

Toen ontwaakte het verantwoordelijkheidsbesef der Papua's. En toen greep men ook moed te arbeiden aan de overzetting van het N. T. in de Inlandsche talen, in dezen tijd, toen aan geen Duitsclien zendeling meer werd toegestaan het Evangelie te prediken.

De Papuakerk telt nu 35.000 zielen. En aan blanke arbeidskrachten zijn er 31 zendelingen, 18 zendelingenvrouwen, 16 leekenzendelingen enz., tezamen 82 arbeiders. En dan zijn er ook verscheidene arbeiders in het vaderland.

De Duitsche zending is met al haar jubilé's geluk te wenschen, maar niet het minst met de Neuendettelsauer-Mission. In Nieuw-Guinea wordt er door den Heere iets groots verricht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1936

De Reformatie | 14 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1936

De Reformatie | 14 Pagina's