GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

maar Israël heeft geen kennis; Mijn volk verstaat niet. Jesaja 1: 3b.

Geen isoleeringsmogelykbeid.

Wij moeten het accent eens leggen op ISRAËL, het geheele door den HEERE uit Egypte geroepen volk, en op MIJN VOLK, het als één verbondsgemeenschap behandelde Israël. ISRAËL heeft geen kennis, MIJN VOLK verstaat niet. Tot dit Israël behoort ook Jesaja, en behalve Jesaja ook een kring van getrouwen, die nog wel kennis heeft en nog wel verstaat. Zij weten nog, dat de HEERE waar maakt, wat Hij gezegd heeft, dat Hij zegen en vloek beide handhaaft in Zijn volk. Maar hoewel zij nog getrouw zijn, en in Zijn wegen wandelen, als ISRAËL zich niet bekeert, als het VOLK niet terugkeert, dan kan deze kleine groep den ondergang van Israël ook niet meer tegenhouden. Zij gaan dan straks met het geheel^ met de ontrouwen en ongehoorzamen tezamen in ballingschap. Zij kunnen zich van de verbondsgemeenschap niet isoleeren en zeggen: „Heere, wij hebben in Uwe wegen gewandeld, Uwe inzettingeai onderhouden, bewaar ons, Heere, doe ons in vrede wonen hier in Kanaan". Zij hebben geen isoleeringsmogelijkheid, want zij zijn één met dit volk, zij vormen met de anderen de eenmaal geroepen en verkoren verbondsgemeenschap „om Gode dankbaar voor Zijn verlossing te leven". Zoo was het ook met de zeven duizend, die hun knie voor Haal niet gebogen hadden. Zij werden ook drie jaren lang meegeteisterd door zonnedroogte en hongersnood. En straks zitten de getrouwen ook in ballingschap, hebben dan ook hun levensglorie verloren, en zijn ook geworden „een gekrookt riet en een rookende vlaswiek".

En zij, de gehoorzamen, hebben ook hun eenheid met het geheel nimmer ontkend; zij hebben niet gezegd: „wij zitten hier onrechtvaardig in Babel. Wij waren toch getrouw, en dienden den HEERE". Zij hebben beleden, dat er voor hen geen isoleeringsmogelijkheid was, omdat God, de verkiezende God, hen samengevoegd had tot één volk, tot ISRAËL.

Wij durven het VOLK Gods, het ISRAËL, niet meer concreet te zien en concreet te maken. Wij durven ons wel te isoleeren van het geheel en te denken, dat ons leven en levensglorie als kind des koninkrijks niets te maken heeft met bet geheel, met den bloei van het christenvolk Mer in Nederland. En door veler isoleeringsweUust wordt niet meer verstaan, dat, indien wij als christenvolk niet gehoorzaam den Heere dienen naar Zijn bevel, en als geheel niet worstelen om een eenheidsfront naar Zijn gebod, dat wij dan hier met elkander terrein verliezen, wij niet meer den Satan binden, maar hij ons bindt, dat wij met elkander moeten prijsgeven, wat voor het koninkrijk Gods veroverd werd. Nog nader gepreciseerd, dat wij da straks onze cliristelijke scholen kwijt zijn, of onzen invloed verliezen op de regeering van den staat, of geslagen worden in de boeien van den „totaliteitsstaat". Wij gaan dan met elkander in „ballingschap", komen tezamen onder de niachtssfeer van het rijk der duisternis. En deze niachtssfeer van den vorst der dnistemis, het verkeeren, waar hij „heer" is, dat is toch het eigenlijke geweest van de Rabylonische ballingschap, zoodat dan ook de harpen aan de wilgen kwamen te hangen.

En als het zoover is, als vyij als geheel, als christenvolk de zaak van Gods koninlcrijk zoo bedorven hebben, dan kunnen de enkele "getrouwen, dte overgebleven worstelaars om de glorie van Zijn Naam en van Zijn volk, het ook niet meer houden en kunnen zij ook niet meer blijven staan op dte veroverde punten van het koninkrijk Gods. Zjj worden dan met het geheel achteruitgedrongen, en gaan met het geheel onder „vreemde heerschappij".

Wij hebben ook anno 1936, ook in dit jaar „onzes Heeren" geen isoleeringsmogelijkheid. Wie zelf getrouw wil zijn in het werk Gods, die moet tegelijk de ontrouwen oproepen naar het gebod, omdat God EEN volk heeft. Gij kunt niet zeggen: „ik en mijn huis, wij dienen den Heere", en u van de ontrouwen en ongehoorzamen ontdoen. Gij gaat straks ook terug, als de gansche kudde terugmoet, gij moet ook uw tribuut betalen aan „vreemde heeren", als er betaald moet worden. Gij kunt dan niet zeggen, dat ge Gods weg niet verstaat, want de Heere had één volk, dat in zijn geheel getrouw had te zijn.

Wie den Heere vreest gelooft dan ook in solidaire schuld, omdat het is één Heer, één geloof, één doop. Hij kan dan wat hem zelf aangaat gelrouw zijn. En hij ziet de concrete ernst, dat ieder, die zich isoleert van het geheel, en genoeg heeft aan zijn „uren met God" reeds bezig is om het geheel te verraden aan den Antichrist. Hij worstelt op zijn plaats en naar zijn mogelijkheden, dat allen Weer het gebod doen, en wederkeeren tot den waarachtigen dienst des Heeren. Hij weet wel, uiteindelijk zijn wij niet verloren; het blijft waar: „TOj zullen d'eerkroon dragen, door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen". Maar door onze gemeenschappelijke schuld gaat er dan heden zoo ontzaggelijk veel verloren, wat God ons gegeven had en wat Hij ons deed veroveren voor Zijn koninkrijk.

De glorie van het koninkrijk Gods is eenmaal verdwenen in Sardis, in Laodicea. Ook daar hebben de enkele getrouwen deze glorie niet kunnen bewaren.

Laten wij toezien.

Geen isoleeringsmogelij kheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1936

De Reformatie | 8 Pagina's