GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn; en door de rivieren, zij zullen u niet overstroomen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden en de vlam zal u niet aansteken. Jesaja 43: 2.

Door het water en door het vuur.

Van de aarde zingen we: haar stand blijft vast, al wisslen haar tooneelen.

Maar vaster dan de aarde is de goedertierenheid des Heeren over Zijn volk.

Hoe dwaas lijkt in dal licht onze vrees, dat het met de Kerk des Heeren mis zal loopen in de wereld.

Zou dit ooit kunnen met de Gemeente, die Christus gekocht heeft met Zijn bloed, en waaraan Hij het eeuwige leven heeft beloofd?

De Kei"lc is het erfdeel Gods; zij is het loon van den Middelaar, Zijn arbeidsloon dat voor Zijn aangezicht is.

Zal de Heere Zijn volk dan verlaten?

Wees maar niel ongerust, zelfs niet in deze tijden van wereldverwildering en van het woeden veler vijanden tegen het volk des Heeren.

De Heere zal zich, ook bij toenemenden afval, een overblijfsel bewaren, naar de verkiezing der genade.

Maar daarmee is de last van het kruis niet afgewenteld.

Israël kwam niet vrij van de ballingschap, die het om zijn zonden tegenging.

De smeltoven werd niet overbodig.

Deze moest het goud juist dienen.

Maar door de diepten zou de weg des Heeren klimmen naar de hoogte.

Dat leek wonderlijk. Gelijk het ook nu wonderlijk lijkt.

De getrouwen, die in Rabels ballingschap bij God in de scliuld kwamenj en Hem met berouw zochten, zullen het vaak moeilijk gehad hebben om de belofte vast te houden.

Velerlei vrees en zorg beklemden hun hart.

Hoe komen we hier ooit vandaan?

Zal de machtige Koning van Babel ons ooit laten trekken?

Wie zal ons verlossen uit deze gevangenis? En dan, stel dat dit gebeurt, hoe komen we door de gevaarlijke en woeste streken, die ons van het land der vaderen scheiden?

Scheen het geen hopelooze zaak?

Maar neen, ze hebben het Woord der profetie.

En ze gelooven: de Heere is gelrouw. Zijn verbond wankelt nooit.

In Gods raad ligt alles gereed. Hij zal vrijmaken uit banden en boeien. Hij opent de gevangenis.

Hij behoeft Zijn kinderen alleen maar bij hun naam te roepen. Hij heeft ze nooit vergeten. Hij eisclit ze op aan de poorten van Babel.

Hij roept, en ze moeten komen. Babel moet ze loslaten en vrijgeven; het jaar der verlossing genaakt; wie kan dezen trouwen, hemelschen Vader van Zijn kinderen berooven? '

En wat den weg betreft, daar zal God ook voor zorgen.

Hij laat Zijn kinderen niet alleen trekken.

Hij gaat Zelf mee.

Al moeten ze door hooggezwollen rivieren, geen nood! Hij is bij hen, en de dreigende, zuigende stroomen kunnen hen niet meesleuren.

Ze komen er veilig door, al dreigt de dood. Hij houdt Zelf hun hand gevat. Ook al zouden ze door vurige vlammen moeten gaan, door het felle oorlogsvuur bestookt, ze zullen niet verbranden. De vlam zal geen vat op hen hebben, en hen niet aansteken.

Wat een rijke troost ligt hierin ook voor de gemeente van nu.

En voor elk oprechte van hart.

God is getrouw; Hij vergeet Zijn volk nooit, zelfs niet, als Hij, om hun zonden, Zijn aangezidit voor hen moet verbergen en hen door hun vijanden laat overmeesteren.

Berouw neemt geen ballingschap weg.

De Heere redt Zijn volk, en Hij bewaart het. Maar gevaren en bezwaren worden niet weggenomen van hun pad.

Ze worden onderworpen — om hun zonden — aan vuurproef en waterproef.

Maar wat nood!

Het einde zal heerlijk zijn.

Neem daarom getroost uw kruis op, Christus! achter

Babel noch ballingschap berooven u duurzaam van Sion.

Vreest geen der dingen, die gij lijden zult.

Vreest ook den weg niet, waarop uw God u leidt.

Wanneer gij zult gaan door het water. Ik zal bij u zijn; en door de rivieren, zij zullen u niet oversti-oomen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden en de vlam zal u niet aansteken.

Deze belofte brengt elk geloovige in het nieuwe

Jeruzalem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's