GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJKLEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKLEVEN

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reisindrukken (VI.)

A m e n's en h a 1 1 e 1 u j a's, g e 1 o o f s w e r k e n. e n

Weer in den trein! En dus weer een gelegenheid om wat te sdhrijviem voor „De Reformatie". Mijn vorige copie is te San Bernardino gepost. Het was daar zóó verrcissend mooi, en de weelde van zonnig Zuid'-Galifornië, met voor 't eerst na zooveel maanden een gezicht lop groen gras, was 'zóó weldadig, dat ilk van pure Wijdschap geen gelegenheid had om te kniezen over 'de zeer hooge portkosten, die mijn copie vroeg om per ludhtmail earn of anderen ooeaanstoomer naar Europa te kunnen bereiken. En, als 't niet per luchtmail ging, wanneer zou 'dan Nederland bereikt zijn? Was ik niet vlak bij 'den Stillen 'Oceaan?

Inmiddels heb ik hem gezien. Zóó uit ijs en sneeuw verlost, heb ik 'blootshoofds mün zomervreugde aan 'hem beleefd. Tweemaal: eerst in de omgeving van Los Angelos, daarna in die van San Francisco, waar ik meteen de •wereldtentoonstelling heb „gedaan".... op dezelfde manier, ate waarop volgens de Eliegende Blatter amerikanen Europa „doen", d. w. z. veel te vluchtig. Maar dat Ikwam alleen, vanwege bet druk bezette vrerkprogram. Overigenis was 't slenteren niet eens vermoeiend in 'de frissche californische lucht, die 'hier wel bizionder frisch is, wijl de ten'toonstelling is geibouwd op een pas expres voor deze gelegteniheid (en naar ik 'hoor, tevens voor militaire doeleinden) zoo maar eventjes kunstmatig aangelegd eiland. Wie het niet weet, gist het zeker niet; zóó mooi en zóó hoog zijn er de boomen.

Eh thans ben ik in den canyon van de Sacramentorivier, op weg van Californië naar Washington, 't Kost me (heu'sch moeite, . niet naar buiten te ziem.

Trouwens, deze reisindrukken kosten me überhaupt veel smarten. Misschien 'had ik maar nooit moeten beginnen. Want ik kan slechts aanstippen. En dat is nog niet erg. Het ergste is, dat ilk zoo onredelijk wezen moet. In den eersten amerikaanschen brief heb ik een en ander verteld oiver de aankomst etc, en zelfs van mijn gastheeren en - vSouwen lenkele namen genoemd. Maar sinds 'heb ik op den tocht van oceaan tot oceaan zooveel weldoeners en verzorgers gehad, en zooveel verrassende liefde ondervonden, 'dat ik geen eind kan vinden! aan 't verhaal, nodh aan 'de lange lijst der notabelen, die 't niet - wezen willen en 't voor mij t'och zijn. Waar moet ik beginnen? Waar eindigen? De prachtige orgels, die ik bespeeld heb? Ze stonden — tusschen twee 'haakjes — niet zoozeer in kerken, als wel in schoolgebouwen: 'de universiteit !van Chicago, Hope 'College Seminary, Redlands' universiteit. Het graf van Van Kaalte? Dat van Scholte? De lust 'bekruipt me, om den coupé op stelten te zetten, teneinde ergens uit een of anderen koffer 'de foto voor den dag te 'halen, die een kleinzoon van Scholte me afstond: een foto van 'de aan Hugo de 'Groot herinnerende, wel zeer groote kist, waarin ide gelden der landverhuizers' uit 'Scholte's gezelschap bewaard werden; ik denk, dat onze altyd vriendelijke uitgever me het genoegen van een afdruk wel zou wiUen doen. Maar 't gaat niet. En bovendien is er net een prachtige sneeuwberg in 't zicht, weshalve ik toch maar even stop, als u niet boos wordt....

Ziezoo, die berg was 'de Shasta. In de omgeving van Denver 'heb ik Pikes Peak kunnen zien op een afstand van honderd mijl, hetwelk veel meer dan honderd kilometer, is. Zóó helder is 'de lucht hier....

Maar ik 'dwaal af. Moet ik vertellen van 'Chicago? De stad, de negers, 'de drukpersen, de stock yards? Ik heb ze bezocht, die enorme slachterijen. Maar ik waag me niet aan een poging tot beschrijving. Prof. 'Bouwman is er ook eens geweest; in zijn „Amerika" vertelt hü er van. En prof. Geesink, 'de goedrnpedige recensent van „D'e Heraut" 'destijds, triolk toen een parallel tus- 'sdben dien stijl van Bouwman èn 'dien van Van Deyssel. He waag me niet op dit ijs. Maar dien „Judas" zal ik todh niet vergeten. Dat is de 'bok, die als er genoeg sc'hapen in het 'hok zijn, op een wenk van den • slachter naar binn-en 'huppelt, en zonder eenige 'moeite 'heel het gezelsohap achter zich aan krijgt naar d« plaats, waar de man met het mes gereed staat. Geluidloos gaan ze één voor één 'den 'dood in; en „Judas" wadht, 'den kop naar beneden, tot 'het •ytolgend© 'gezelschap moet overgeleverd worden.

Ja, waarover zullen we het 'hebben'? Over Sioux Genter, in de Omgeving waajvan zooveel •gereformeerden wonen, en Nederlanders, en.... Kampers? — Over Denver, vanwaar ik 'den „tuin 'der goden" met zijn prachtige bruine steenvormingen heb mogen zien, alsmede Esther's Park, begeleid 'door gtoede lieden met namen van nederlandsohe professoren? Over Californië? Of over 'Holland?

Ach, ik doe maar geen keus; want ik kom toch niet klaar. Lest heugt best; en daarom wil ik liever vertellen van 'dien merkwaardig'em Zaterdag, toen ik een bezoek mocht brengen bij 'den Ihoogbejaarden prof. 'dr 'G. Vos, èn een andere visite wilde brengen aan den tempel van de dame, „'die zichzelve zegt een profetes to zijn", genaamd Aimy Mc. Pherson.

Aan beide 'grootheden, 'die mannelijke èn 'die iviouwelijke, 'had ik herinneringen, 'die mij er heen trokken met magische kraöht.

Wat prof. Vos betreft, welk gereformeerd theoloog, en 'dan niog wel 'dogmaticus '(met of zonder aanhalingsteefcsns, zie vorige copie) zou niet zidh felioiteeren als hij de 'kans kreeg, prof. Vos te bezoeken? In zijn kleeren zit de lucht van 'Grand Rapids, waar hij aan het Seminarie 'der Chr. Ref. Church gedoceerd heeft, en volgens 'de 'beschrijving van 'dr H. Beets het 'supralapsarisme heeft verdedigd, streng denker, alsmede 'die van Princeton. Daar 'heeft hij óóifc gedoceerd. En sedert ik 'de gebouwen van Princeton gezien, en zijn inrichting bestudeerd heb, is het mij nog te meer een raadsel, hoe in Nederland swmmige broeders een tikje „hoog kunnen doen als zij het woord „seminarie" uitspreken. Vooral, wanneer het broeders betreft, 'die in 'de goede dagen, toen 'Princeton nog een bolwerk voor de gereformeerde theologie vs^as, zidh met een 'goedkeurend knikje ivan Princeton gestreeld gevoeld 'hebben of gaarne zouden gevoeld hebben. Helaas, door allerlei manipur latios is 'dit prachtige instituut met zijn schitterende gebouwen thans in ongereformeerde handen overgegaan; vandaar, dat er een theoloog als Emil Brunner koD komen, een man, wiens grondideeën publiek verdedigo zijn door prof. Haitjema, met wien sommige nederlandsohe theologen eens een calvinistenoongres belegden oP 'de basis der drie formulieren. Maar in 'de goede dagen van Princeton! Toen woonde dr Vos daar in het mooie huis, 'dat 'onze medewerker, pnof. 'dr 'G. v. Til, 'mü aangevrezen 'heeft; prof. van Til, wiens offer, gebracht 'voo dé' gereformeerde •belijdeni's in zijn protest tegen Pn''' colon's afval, ik nü eerst recht waardeeren kan. Toen

•wei'kte daar ook Warfield, de bezonken geleerde, die eerst nadacht, en dan schreef. Was 't wonder, dat ik dr Vos, die thans als emeritus in St. Ana (Galifornië, dicht bij Log Angeles) vpoont, gaarne bezoeken wilde? Ook de weduwe van president Wilson '(vroeger eveneens hoogleeraar te Princeton) woont in St. Ana.

Welnu, ik heb hem gezien, 'den schrijver van die merkwaardige brodhure over 'de verbondsopvatting bij de oudere gereformeerden. Ik heb hem verteld, dat er tegenwioordig onder ons betoogd werd, dat de oude gereformeerden geen tweezijdig verbond zouden gökend hebben. Maar 't was niet eens noodig: één zijner eerste opmei'kingen bewees, dat de grijze theoloog met dien praohtigien kop precies begrepen had, weiken kant de pers in Nederland uitging; zijn ééne zinnetje 'dienaangaande zei meer, dan tien kolommen druks. Bij' het afscheid kreeg ik een exemplaar ten geschenke van „Zeis en Garve", een bundel nederlandsche gedichten. Weer bekruipt me de lust, de koffers overhoop te halen, om een citaat er uit te kunnen geven. Maar 't is te bezwaarlijk. Deze verzen in de nederlandsche taal (mijn gastheer, ds Kok, kreeg een collectie engelsche verzen van denzelfden auteur mee naar huis) zijn producten van later leeftijd. Toen de zetters, gewoon aan de engelsche taal, den titel „Zeis en Garve" moesten zetten, begrepen ze er niets van. Zij maakten er van „Sauce and Gravy" — d.w.z. Saus en Jus. Dankbaar heb ik dr Vos' woning verlaten. Ik had een man gezien, wiens theologie één geloofswerk geweest was. Er is geen enkele maal „halleluja" gezegd in dat bezoek. Maar het veAaal van zijn le\'ensgesöhiedenis, 'en het gedicht op 'zijn werken, was één opweikking tot dank ivoor de groote werken Go'ds.

Dienzelfden avond zijn we ('t was Zaterdag, en ik had dus geen spreekbeurt) naar den tempel van Aimy geweest. Ook aan deze dame had ik min of meer dierbare herinneringen, want, dank zij een tij'dige informatie bij dr H. Beets, heb ik als predikant eens een vrouwelijk gemeentelid [kunnen redden uit de armen van één van de „zendelingen" van deze „profetesse"; bijna had de goede jongeling haar als verloofde mee gekregen naar China. Destijds vertrouwde ik dat zendingszaakje niet, informeerde bü dr Beets, en kreeg toen genoeg gegevens over 'de zonderlinge capriolen van deze mirakuleuze profetes te Los Angeles, om het schaap mijner toenmaüge kudde te kunnen waarschuwen tegen een verloving met Aimy's missionaris.

Als gezeid schaap dien avond met me mee had 'kunnen gaan, zou ze, denk ik, 'de goede zorgen 'der kerk over haar, destijds, achteraf nog des te meer waardeeren. Want ik heb enkele uren lang halleluja's en amen's gehoord. Maar ik heb niets anders gezien dan één permanente zonde tegen het apostolisch vermaan in de brieven aan Corinthe.

Aimy zelf was er niet. Zij was aangekondigd tegen den volgenden 'dag: Zondag. In haar geweldigen tempel stond 't onderwerp van de „preek" al te lezen: No Tickee, no Washee. Dat is, vrij vertaald: „Heb je geen karetje, dan kan de wassoherij je vuile kleeren je niet schoon en wel afleveren". Ik zou plat Amsterdamsch m'oeten kennen 'om 't goed te vertalen. Reusachtige reolame-'biljetteni vertoonden Aimy, 'de profetes, gökleed als waschvrouvT, met waschtobbe lem alle toebëhooren, bezig met de wasch. Want aldus gekleed zou ze preeken. Ze preekt steeds met illustratie. Elke laundry (wasscherij) in Los Angeles werd geïnviteerd om te komen kijken, want Aimy „preekt" zeer aanschouwelijk: en wie een beetje fantaseeren kan, 'die weet al spoedig heel wat te maken van het motief 'der wasscherij, die de schoongemaakte Meeren eerst uitlevert tegen overlegging van het kaartje, dat als bewijsstuk gold voor 'de in ontvangst genomen vuile kleeren. Spreekt ook de bijbel niet van vuile kleederen, 'die rein moeten worden? De mogelijke associaties zijn menigvuldig.

We k'omen 'dus niet Aimy te zien: 'morgenavond zal 't - weer stampvol zijn. Maar 'vanavond is er in één der bijgebouwen een genezings-'dienst. Een 'dominee, die zelf ook zoo'n „tempel" hébben moet (naar ik verneem) spreekt over de kracht der genezing. Er zijn dus groote dingen op til. De ÖS. 'Geest zal vanavond komen. Dezen keer wordt Hij niet aangesloten per telefoonlijn, z'ooals 't anders wel eens gebeurt: Hallo, Heilige 'Geest, bent u 'daar? Ja? Hier is mr die en die, en die wou u vragen dit en dat wat zégt u? lenzoovoort. Neen —• vanavond komt - de Geest op 't gehed. Hi] zal zoo ongeveer komen mogen tegen den tijd, dat de „dominee" t welletjes vindt, 'd.w.z. zoo tegen tien uur, 'balf elf, als er genoeg 'opwinding in 'de zaal is, en 'genoeg gillende juffrouwen hebben staan spreken in tongen en genoeg halleluja's en am'en's en ec'haterlaohexplosies van vreugde-in-den-Heere uit alle hoeken en gaten gedaverd hebben door den wijden] koepel heen. Dan eerst zal de „dominee" zijn zieken en „flauwgevallenen" kunnen afwerken. Maar in een behoorlijk tempo, even behoorlijk, als 'dat van dien methodistischen dominee, die na de preek iedereen die wil een handje geeft, maar die toch altij'd o zoo handig, 'en natuurlijik met behoud van zijn permanenten glimlach, lastige lang-praters genoegelijk tot doorloopen weet te dwingen. Zijn hand op hun schouder. Dan wordt niemand kwaad, weet u? Keep smiling

Als we binnenkomen zijn er net een paar lieden aan t zingen. Zeer goedkoop. Een juffrouw begeleidt op een vreeselijk, bioscoperig, orgel: zoo'n 'ding, dat je zelfs per radio vervolgt met z'n eindeloos getremuleer. Dan komt er een meneer op, die 'heel wat goeds, verschrikkelijk veel goeds, vertelt ivan den „dominee", die vanavond de plaats van 'de hooggeloofde Aimy innemen zal, en die de collecte aaribeveleii zal, mitsgaders Aimy's preek-metnspectakel van rn'ongen. Pardoes springt daa die dominee naar voren. Hij vertelt van 'de godzalige zuster Aimy. Laten allen hier, die met een laundry te maken hebben, morgen eens komen kijken! Hij' lacht 'dat het davert, vanwege de festijnen, 'die de 'Geest morgen 'den kijklustigen 'bereiden zal. Is 't niet zoo, Heilige 'Geest? Nou, reken maar, wis en drie hoor! Ha, ha! Wat doch je nou anders? Ha, ha! Dien lach 'van dien man vergeet ik niet; die is even opzettelij'k, a'ls het laatduhkende, honende gearticuleerd-ongeartiouleerde geluid, 'dat een ïoomsch „passiepreeker" van de K.R.O. in 1938 of '37 telkens liet 'hooren, als hij een of andere ketterij' 'ging geeselen vanwege haar gebrek aan logica! En nu gaat de man bidden voor de collecte! Hij praat met God. Familjaar genoeg. Zijn stem slaat 'over, niet vanwege extase, 'doch om'dat 't heel wat kost, 'zóóver te roepen tot een God, 'die nog bewogen worden moet naar dit 'bijgebouw met dat rare orgel en al die op te winden m'enschen te komen. Nou, Heere, laat die collecte vanavo'nd 'de meest daverende wiorden, ha, ha, ha, 'die ze ooit in Aimy's Tempel hebben gekregen, wel, wel! Hij' slaat zijn handen in elkaar, en strekt ze naar den hemel en klapt ze weer toe. Maar de opwinding is nog maar aan 't kómen. Misschien komt 't daarvan, dat ik constateeren 'kan, dat de collecte maar magertjes is, vergeleken met wat ik in de kerken gezien ihe'b.

Maar 'de 'dominee heeft ditmaal geen tijd om te tobben over een onveAoord gebod. Hij moet voort, voort. Want „zijn" Heilige 'Geest is niet souverein, en dus lonbarmjhartig. Hü jaagt. Suggesties werken immers niet waar pauzes zijn? Het oud-nederlandsohe eeredienst-misbegrip van „verpoozing van de aandacht" is hier zeker niet bekend. En dus razen we verder Gblezen wordt uit Jacobus 5: 't gebed 'des geloofs, dat den kranke behouden zal. Er wordt ook „over" gepreekt, maar 't is er naar; zoo 'ongemerkt komen we terecht bij Abraham, 'die zijn isoon moet offeren. O Kierkegaard, waait gij erbij geweest! Uw „geloofsridder" is hier in een pikzwart massa-modderbad geworpen: van zijn isolement is hem niets gebleven. Fel söhaterlachend schiet de stem van den dominee-suggestor uit. Abra'ham! Uw zoon! Uw eenige; Den zoon, dien gü liefhebt! Drie punten! Nog eens! Nog eens! Jacobus • is al lang vergeten, met zijn teikst, en zelfs den toegeeflijksten homUeet rijzen de haren te berge, vanwege 'de wonderbaarlijke preektechniek. En, na een poosje krijgt 'de man succes. De 'Geest „daalt neer". Reeds heb ik achter me een man zwaar hooren 'steunen, de oogen dicht. Een eind verder zit er een met een typisch idiotengezicht. Hij stimuleert 'den preeker door telkens gestimuleerd hardop te lachen. Praise-the- Lord; de genade traoteert! 'Dan staat er een juffrouw op, midden in 'de zaal, zoomaar onder de toespraak van den lachenden, af en toe hrullenden, met gestrekte armen den hemel dwingenden, handklappenden 'dominee. Ze stoot klanken mt, die niemand begrijpt, 't zijn vooalen en oo'nsonanten; 'de 'ha; nd naair boven, 't gezicht strak 'gespanaeni van de zenuwen. Ettelijke andere 'handen gaan naar boven, so-mmige 'trillen even extatisch als het lichaam) vaini die juffrouw in 'de Moirensteeg te Kam'pen, die ik als kind eens zag liggen op straat toen ik naar school ging bij mijnheer De Waal, en van wie de omstanders 'zeiden, 'dat 'dat nou een t o e - v a i was. En zoodra 'die tongenspreeksteir van wal steekt (merkwaardig, dat ze allemaal no'g netjes op kuinnen staan, want als ee klaar zijn, doen ze erg bezwijmerig), houdt de dominee met spreken op'. Hiji wacht even, doet z'n oogen toe, zoekt miet de 'handen in de lucht, alsof hij „contact" begeert, en begint daia, de' oogen nog altijd dicht, in 't engelsch een bijbeltekist op te zeggien. Het geval 'herhaalt 'Zich ongeveer tien, twaalf miaal; den éénen koer zijn het mannen, , 'den volgenden V'rouwen, die de klainken uitstoo'ten, en altijd weer 'zdjb het van die belovende teksten („ik ben met u, zO'gt 'de Heere"), welike de spreker reciteert. Ik denk, 'dat de teksten dienen moeten als een antwoord op 'de Touigenspraak 'der geëxalteerden; miaar mijn gas'tJieeren aeggen, dat zij bedoeld zijn als een vertaling. In dat geval heeft 'de Geest vanavond echt eenzijdig gesproken: de wet schijmt Hij vergeten te zijln. En 'zoo 'raakt de ruime zaal vol vaja rumoer. Van links en rechts hoort men lachen, krijten, zuchten; het aantal oipgestoiken trilhanden raakt in de mieerderheid; wii' vallen bepaald op', vrees dk, de lieden van ons kleine gezelschap'. Totdat het 'tooneel verasadert. De voorganger is 'klaar, leelij'ke juffrouwen beginnen te zingen, en de genezing begint. Van alle kanten komen 'ze naar het platform toe en kinielen neer: handen omhoop, so'mmigen meer liggend dan knielend. Assistenten brengen orde. De nerveuze man achter mij gaat ook naar voren en valt meer; een broeder-iassistent strijkt heon over 't hoofd, en zoeu't hem. Ze praten. De assistent zoelkt den dominee voor hem te interesseeren; 'die kijkt eens om naar het geval, maar komt niet naar hem toe. Hij, heeft 't te druk met in - de handen te klappen, te 'roepen en te converseeren met 'den Heiligen Geest; en onder de bedrijven door schudt hijl den junderen man met het idiotengezicht 'de 'hand, die, 'met zijn onveranderden grijins O'p' 't gezicht, he'm de hand reikt, als waren ze ouwe kennissen. Een blinde Japarmees wordt over 't platform 'geleid: ook hij wordt 'gezalfd met olie, bestreken, en be-'béden; moge de term mijl vergeven worden. En inmiddels legt men de lichaimien op zijl van degenen, 'die, net precies' in 't midden van 't platform, voldaan hebben aan hun voornemen om te 'doen, alsof ze bezwijmden. Deze bizondere trofeeën van 'den Heiligen Geest, en van den p'laatsvervanger van Aimy, zullen straks wél na; der bewerkt worden; eerst moet de haan vrij gemaalkt voor amdere passanten. Ik

(Zie vervolg op blz.. 21S.)

denk, dat over een half uur alles - weer in orde is: de dominee keek enkele malen steelagewijze op z'n polshorloge; en een poosje later had de vreugde-in-den- Heerè henni weer gevangen, naar het scheen althans.

Maar - wij zijn maar vertrokken, voordat men met de achterover liggende lieden klaar gekomen was. Hoe dat TGi^der in zijn werk gegaami is, weet ik niet. Ik weet alleen, dat de Heilige Geest het program van dezen helpershelper van mevrouw Aimy (want ze is al een of meer dan eens gescheiden, geloof ifc) nauwkeurig volgt, en dat als deze handklapper gelijlk heeft, de Heilige Geest hier in Los Angeles den Pacific-tijd in aoht meemt, net als de dominee, dien ik van een even rustigen slaap verdenk, als ik zelf gehad heb.

Maar ik hd) to& h nog gedacht aan Johannes 3 : de wind blaast waarheen hij: wil en giji hoort zijn geluid en gij! weet indet, van waar hijl komt, nooh waar hij henen gaat. •— O', de brief aan Gorinthe!

üit een mü nagezonden krantenknipsel zag ik, dat mijn N.C.R.V.-vriend, de heer Joh. de Heer, zijn adhaesie betuigd heeft met mijn aanwezigheid in een vergadering van halleluja-, en praise-the-Lord-roeipers. Hij' vond het verhaal daarvan nuttiger, geloof ik, dan de polemieken van theolO'gisohe professoren. Nu, ik zal hem mijln meening niet opdringen, volgens welke, indien enkele eeuwen geleden de theologisohe professoren de polemiek gestaakt hadden, in Nederlamd maar weinigen belangstelling hebhen zouden voor de theologoumena van den heer De Heer. Maar ik wil wèl hem en mijzelf herinneren aan het slot van 1 Cor. 12 en het begin van 1 Cor. 14. Pas, wie daarop góéd gelet heeft, kaïn 1 Cor. 13 behoeden voor het lot van uitgeknipte wandteksten.

En laat ons intusschen met deze sohapen zonder herder medelijden hebben. Men moet, om zulke samenkomsten te kunnen begrijpen, jaren laing in Aimierika gewoond hebben. Eerst dan begrijipt men al de factoren, die er achter liggen. Onder die factoren reken ik een „geloofsbegrip", - zooals het tot uiting komt in het pas door ds Barkey Wolf vertaald© boek van Campbell Morgan; een verlossingsleer, die indet meer weten wil van schuld en van voldoening aan Gods recht; een neiging tot dynamiek en plastiek, als ook in vele amerikaamische Ifcerken het woord neemt in haar pogingen tot beweging van de scharen. Toen ik in Grand Rapids wias, zag ik een advertentie van een dominee, die zou preeken over de vraag, of inzake de algemeeen genade Princeton gelijk had dan wel ds Hoekseimia, en of het verantwoord was', over dit probleem een kerk te scheuren? En in het jongste nummer van Life zie ik 8 foto's van ds John Paul Jones van Brooklyn, die wp 5 Maart, den datum, waarop 'ds NiemöUer z'ni tweede jaar van „solitary confinement in the Nazi concentration camp at Sachsenhausen, Prussia" begon, zich bij de nadering van KÜh preekstoel ini de kerk liet „arresteeren" door twee van zijn in nazi-uniform gestoken kerkbedienden, die hem luide uitscholden voor „verrader!", waarop de koorzangers protesteerden, imet de verklaring, dat de dominee altijd den vrede en de waarheid gediend had, doch die van de lieden, die een nazi-rol te spelen hadden, dan weer ten antwooird kregen, dat de Führer wel zou uitma& en, wat gepreekt worden mocht. En na dit Tooneelspel werd de schare opgewekt, te bidden voor ds Niemöller, wien in werkelijkheid overkomen was, hetgeen hier maar gespeeld werd. Waarna ds Jones een preet hield, staande in een geïmproviseerde cel, waarop in duitsche letters geschilderd was: Sachsenhausen. Zijn hoofd bleef zichtbaar achter een geviangenisraam, zijn handen hielden de iJzerMi spijlen vast.

Die dominee Jones' behooirt tot de Presbyterian Uinion Church. Met lette op „union". Waar zóó bepaalde kerken voorgaan, daar is 't geen wonder, dat de seoten volgen.

En zoo blijft er veel te strijden voor de kerken van gereformeerde confessie. Huunanisme en eeii< bied voor Gods Woord strijden een zwaren kamp in dit groote land. Ik heb in Michigan, Iowa en andere plaatsen aaji den kant van den weg groote borden gezien met het opschrift: „ga naar de kerk". In Californië zag ik ze ook. Maar den éénen keer was als motief voor de vermaning aangegeven, , dat Christus' bloed reinigt van alle zonden, den volgenden keer, dat je in de kerk ouwe vrienden ontmoet, en nieuwe vrienden maakt. Dat laatste voordeel werd enkele straten verder óók naar voren gebracht door een reclamebord waarop een zeikere soort vaiii whisky werd aanbevolen. Onder een goed glas, whisky maak je nieuwe vrienden.. ..

Laten we trouw aneeleven met de belijdende kerk in alle werelddeelen. Ook met de amerikaansche broeders, die een zwaren strijd hebben, reeds om verstaan te

worden. En nui eindig ik. Als u nü maar niet zegt: kijk, dat is nu Amerika. Want Amerika is' heel wat meer dam dit.

K, S.

Waardeering van Prof. Schilder door Ds D. Zwier.

Ds D. Zwier schrijft in „De Wachter" (Amerikaansch) van 14 Maart 1939 o.m. het volgende: „Over den algemeenen indruk, dien Dr Schilder op ons volk gemaakt heeft, behoef ik, na de kostelijke schilderstukjes, die Ds Van Halsema in zijn rubriek "Uit en voor de Pers" een plaats gegeven heeft, niet veel meer te zeggen.

Heel kort zouden we dien indruk kunnen weergeven in de bekende uitdrukking: Hij kwam, hij zag, hij overwon.

Stormenderhand heeft hij, èn door zijn persoonlijkheid èn door zijn woord, zich een plaats veroverd in de harten van onze menschen. Zóó ging het in het Oosten des lands, zóó ging het hier in het midden, en zóó zal het nu in het Westen ook wel gaan.

We zijn onzen God dankbaar voor het persoonlijk contact met Dr Schilder. We kenden hem üit zijn geschriften, maar de persoonlijke kennismaking is toch altijd beter dan de schriftelijke. En vooral na het onverkvrakkelijke rumoer, dat er te kwader ure over zijn Amerikaansche reis gemaakt werd, zijn we thans dubbel dankbaar.

Onze waardeering voor hetgeen de Heere in hem geschonken heeft aan de Gereformeerde Kerken van Nederland in het bijzonder, maar voorts ook aan de zaak van de Gereformeerde theologie over heel de wereld, is gestegen. De werking van den band, die onze kerken met de kerken in het oude Nederland verbindt; heeft onze harten verkwikt. En de boodschap, die do professor ons gebracht heeft, zoowel in zijn bediening van het Woord als in zijn vele lezingen over belangrijke onderwerpen, heeft ons bemoedigd, vermaand, gesterkt tot den strijd voor het geloof eenmaal den heiligen overgeleverd.

Ja, we zijn blijde en dankbaar. En ik ben wel zeker, dat Dr Schilder, straks D.V. in Nederland teruggekeerd zijnde, zich over onze Amerikaansche gastvrijheid geenszins zal hebben te beklagen." Schrijvende over Prof. Schilders spreken over de gemeene gratie, zegt hij o.a.: „Dr Schilder, de spreker, is als Dr Schilder, de schrijver.

Zijn gevoelen in zake de gemeene gratie staat mij thans wel veel helderder voor den geest. Het persoonlijk gesprek met hem is niet zonder vrucht geweest voor mijn denken. Maar wat de hoofdlijnen betreft, zou ik slechts kunnen herhalen wat ik verleden jaar geschreven heb.

Ik ben bevestigd in mijn overtuiging, toen uitgesproken, dat de Gereformeerde Kerken van Nederland in 't minst geen reden hebben, om bezorgd te zijn over het onderwijs in de dogmatiek, zooals dat aan de Theologische Hoogeschool te Kampen gegeven wordt.

't Is waar, de professor wijkt in dit stuk af van de gangbare meening, die sinds de dagen van Dr Kuyper door velen wordt voorgestaan. Maar dat is immers geen zonde?

Ook heeft hij, en nu haal ik zijn eigen woorden aan, "eenige critiek" op de besluiten van onze Synode van Kalamazoo. Hij voegt er echter onmiddellijk aan toe: "Maar dat is net zoo bij menig besluit van een Gereformeerde Synode in Nederland".

Ook dat kan niemand als zonde worden toegerekend. Afwijking van een gangbare meening en een weinigje critiek op een synodaal besluit zijn geen afwijkingen van de Gereformeerde Belijdenis.

Dr Schilder loochent de gemeene gratie niet, maar hij tracht voor deze leer een beter fundament te vinden. En vooi-ts zoekt hij deze leer te ontwikkelen in verband met het gemeen mandaat en het gemeene oordeel."

Vervolgens handelt Ds D. Zwier over het optreden met eene lezing over de gemeene gratie op verzoek van Ds H. Hoeksema en in het kerkgebouw van de Protestand Reformed Church, dat in ons land wel als bedenkelijk en als een vaag teeken werd voorgesteld. Doch Ds Zwier schrijft desbetreffend ook dit: „Hadden de Protestantsche Gereformeerde broeders den professor verzocht om in hun gemeentelijke samenkomst het Woord te bedienen en had deze dit verzoek aangenomen, dan zou er reden zijn voor deze klacht", — waarmede iemand zich tot Ds Zwiers wendde —. „Dat zou als een slag in het aangezicht onzer kerken beschouwd kunnen worden.

Maar dat was het geval niet. Tegen het houden van een lezing kan, dunkt mij, dat bezwaar echter niet gelden.

De afgeweken broeders zullen mij wel nooit vragen, om voor hen een lezing te houden. Daar ben ik wel zeker van. Maar als ze het deden, zou ik me we! tweemaal bedenken, aleer ik voor zulk een broederlijke uitnoodiging zou bedanken. Principiëele bezwaren zou ik tegen de aanvaarding van zulk een uitnoodiging niet weten aan te voeren."

S. GREIJDANUS.

Ter herinnering en toelichting.

Dr K. Sietsma schrijft in het „Gereformeerd Theologisch Tijdschrift" van Maart 1939: „Van de geheel andere verhouding buiten de grenzen — ook niet van een andere houding? — getuigt, dat Prof. Schilder in Amerika preekte niet alleen in de Christelijke Gereformeerde Kerk (de Kerk van de Afscheiding), maar ook in de Gereformeerde Kerk (de Kerk, die van de Ned. Herv. hier te lande is afgestamd, al heeft zij niet een zoodanig onschriftuurlijk bestuur) en in de Presbyte-

riaansche Kerk (die toch ook in haar midden heel wat modernisme kent). Trouwens, ook de Gereformeerde Kerk is in de leerhandhaving lang niet te vergelijken met onze kerken in het Vaderland", blz. 139.

Toen Dr K. Sietsma dit schreef, heeft hij er zeker niet aan gedacht, dat onze Gerefoimeerde Kerken ook met de Gereformeerde Kerk in Amerika in correspondentie staan, vgl. „Jaarboek 1939", blz. 396, en door hare Peputaten voor de correspondentie met buitenlandsche kerken ook aan haar eene uitnoodiging ter bijwoning nog van hare Synode te Amsterdam in 1936 deden toekomen, zie „Acta", blz. 206.

En wat de Presbyteriaansche Kerk betreft: dit was een optreden slechts in het kerkgebouw van eene Presbyteriaansche Kerk, „under auspices of the Lagrave Ave Consistory", „The Standard Bulletin" van 20 Jan. 1939, d.w.z. onder leiding of op gezag van den Kerkeraad van „The Lagrave Ave" (Christian Reformed) Church, wier predikant is Rev. H. Bel.

Hier kan dus niet met recht van eene andere verhouding of houding bij Prof. Schilder buiten, dan binnen de grenzen gesproken worden.

S. GREIJDANUS.

De Groote Catechismus van Zaoharias Uislnns. (XXX.)

279. Wordt dus aan allen, die de sacramenten gebruiken, de genade Gods gegeven en verzegeld?

Geenszins; maar alleen aan degenen, die wedergeboren zijn door den Geest van Christus, en die de door God geboden plechtigheden tot wederzij dsche bekrachtiging van het verbond gebruiken. De goddeloozen echter halen zich, door 't misbruik van de teekenen van het Goddelijk verbond, den toorn Gods op den hals; maken hun ondankbaarheid en trouweloosheid openbaar, en spreken, door de waarheid der Christelijke leer te helijden, tegen zichzelf het vonnis uit.

280. Wordt de Goddelijke waarheid niet meersproken, indien niet allen, die de teekenen ontvangen, tevens de zaken ontvangen, die erdoor aangeduid worden? Allerminst immers. Omdat alléén aan de geloovigen die zaken beloofd en voor hen alleen de sacramenten ingesteld zijn. Derhalve kunnen, opdat de Goddelijke waarheid en instelling vaststa, nóch de geloovigen de teekenen zonder de (beteekende) zaken, noch de ongeloovigen de beloofde zaken met de teekenen ontvangen.

281. Kan iemand, buiten het gebruik der sacramenten, deelgenoot of zeker zijn van het Goddelijk verbond en 't eeuwig heil?

Die de sacramenten niet gebruikt, wanneer hij ze kan gebruiken, toont daardoor, dat hij geen geloof heeft, en sluit zichzelf buiten de gemeenschap der heiligen en buiten het verbond Gods^). Maar die legen hun wil van de sacramenten beroofd worden, voor die is niettemin de belofte, die gedaan is aan die gelooven, van kracht.

282. Kunnen de tnenschen Sacramenten instellen? Geenszins. Omdat bewijzen (getuigenissen) ®) van den wil Gods jegens ons door niemand anders dan door God alléén kunnen gegeven worden.

283. Hoeveel sacramenten heeft Christus ingesteld? Twee. Den Doop en het heilig Avondmaal.

G. B.


8) fide "se vacare ostendit, et e communione sanctorum et foedere Dei seipsum excludit. Deze uitspraak van Ursinus nifg weleens overwogen worden. Oordeelen wij nog niet al te lacht over zoovelen, die jaar in jaar uit 't H. Avondmaal ongebruild: laten en die daarin soms nog een uiting van vroomheid zien?

Zie ook hiervoor vr. en antw. 270 over de verachting van den dienst des Woords. 9) testimonia.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJKLEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1939

De Reformatie | 8 Pagina's