GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Natuursymboliek?

Arthur van Schendel: De zeven tuinen. — J. M. Meulenhoff, Amsterdam.

Voor den lilërair-historicus, evenals voor den criticus beslaat de noodzakelijkheid, wil hij in lüstorisch verband de literaire proidncten van een bepaalden tijd l> ezien, de schrijvers onder te brengen bij verschillende richlingen in de kunst. Dat dit niet gemakkelijk is, begrijpt ieder, die de veelzijdigheid van vele schrijvers heeft leeren kennen. Verschil van opvatting bij ondeTscheiden vakmenschen komt dan ook meermalen voor.

Vooral enkele moderne auteurs zijn moeilijk in te deelen en onder hen ve'roiorzaakt Arthur van Schendel niet den minsten last. Zijn eerste boeken, over den zwerver Tamalone, kunnen zonder moeite worden ondergebracht bij het neo-romantisme, dat vooral in de eörsbe jaren onzer eeuw veel beoefenaars telde. De zwa'riglieid begon met zijn roman „Hel Fregatsdiip Johanna Maria", waarin zonder twijfel de romantiek een. groote rol nog speelde, maai- dat toch ook vele trekken bevatte van het realisme.

Dal er zich bij den schrijver een verandering voltrokken had, kon men moeilijk meer ontkennen, toen „De Walerman" gepubliceörd was en de lijn van het realisme word sterker nog in „Een Hollandsch Drama" en „De grauwe vogels", hoewel het romantisch verlangen er nog duidelijk in sprak. Vrij sterk kwam dit weer naar voren in „De rijke man", waarin de hooldpersoon een typisch symbolisch karakter droeg. Dit symbolisme werd weer verhevigd in den heel anders georiënlee'rden roman „Het leven een dansfeest", die don lezers een nieuwe verrassing bereidde.

In deze laatste werken leek het zwaarbepunt zich verlegd te hebben van het realisme naar het romantische, maar het karakter Mervan verschilde toch aanzienlijk van de neo-romantiek in „De zwerver verliefd".

Hoe men ook moge oordeelen oveir de „richting" van den schrijver, één trek hebben al zijn werken gemeen, en dat is het diepe pessimisme dat er uit spreekt. Hierin zit niets verwonderlijks, als men let op het wezen der beide kunsbrichüngen, waarbinnen zich het werk van Arthur van Schendel beweegt.

De romantiek heeft toch als grondiprinoipe een zekere onvoldaanheid over het heden. De romanticus onttrekt zich aan het reëele laven, door Ie vluchten in een vroegeSre of gefantaseerde werkelijkheid, waarin hij zijn idealen kan beleven. Het realisme schuwt elke wereldvlucht, verdiept zich mtegendeel in de werkelijkheid van al den dag, maar mist in deze zuiver aardsch-gerichthcid elk geestelijk ideaal. Hij komt niet uit onder den druk van Ii'ët materiëele, dat geen ware bevrijding kan schenken. Daardoor ook zal men. in geen enkel boek van Van Schendel levensblijheid zien lichten.

Heb nieuwste boek van dezen schrijver „Dezeven tuinen'" geeft dezelfde vermenging van realisme en romantiek te zien, die zijn vorige werken kenmerkte. Maar het is tevens toch heel andel-si. Hij onttrekt den lezer hier geheel aan bet rumoer van het leven, door hem te verplaatsen naar een eeuwenoud buiten, eens een groot geheel, nu in zeven buibens gesplitst, alle van behoorlijken omvang, zoodat de bewoners ongestoord kunnen gienieten van hei leven in de stille bosschen.

De zware stilte der tuinen wordt slechts gesboord door het gepraat en gelach van vele kinideren, zeven jongens en zeven meisjes, die enkele der buitens bewonen. Het is het leven dezdr kinderen, hun groei en ontwikkeling in de ongerepte natuur, dat hier beschreven wordt in den roman.

Dit laatste woord vermeld ik hier expres, omdat de schrijver het onder den titel heeft gezet. En daarmee rijst een nieuwe moeilijkheid opi. Is dit bock wel een roman?

Onder een roman verstaan wij doorgaans een verdicht p'roza-verhaal, waarin de handelingen delpersonen beschreven worden in verband met hun karakter en innerlijk leven. Heb accenb kan vallen op elk der bwee deelen dezdr definitie. In den eenen roman treedb heb episch gedeelte, de handeling, meer op den voorgrond, in andere wordt het psychische leven meer gebeekend, hoewel nooib geheel van elkaar gescheiden.

In de meesbe romans van Arthur van Schendel neemt de handeling niet een heel groote plaats in, hij vermijdt zelfs zooveel mogelijk de acbie, door den dialoogvorm zoo weinig mogelijk te gebruiken. De zachte kabbeling van zijn rhythmCj steunend op vrij korte zinnen, verleent aan zijn stijl die behagelijke rust, die het lezen prettig maakt, daar de huierlijke actie groot genoeg is, om eenbonigheid te voorkomen.

Al de deugden van dezen riistigen stijl versieren het nieuwe werk, hier zelfs in volmaakte harmonie met de rust die er uitgaat van de fraaie natimr der zeven tuinen. Het element van handeling is echter uiterst gering en wordt nog verkleind door den indirecten verhaaltrant. Het gebeuren wordt

hoofdzakelijk medegedeeld door gespt^ekken van de ouders en de tulnrieden, die de zorg hebben over de tuinen en tevens toezicht houden op de küaderen. Wel klinken er enkele schoten, vinden dl-ie der kinderen zelfs den dood, maar dit tragische gebeuren lijkt van een grooten afstand te komen, de geluiden lossen zich snel op in , die der natuur. Ongestool^der gaat het leven zelfs zijn gang verder, daar de eenige, die door zijn mindei-»waardigheidsgevoel gedreven, onrust in de samenle^d^g veroorzaakte, voorgoed verdwenen is.

Kan men hier nog spreken van een roman? Naaihet waarom, laat de sclürijver den lezer doorgaans zelf zoeken. De moordende jongeman, het booze element, dat de harmonie meermalen veirstoorde, is reeds eefrder een tijdlang verdwenen. Geruchten van diefstal, van hulp, verkregen van een zich steeds verbeirgende oude dame, die wrokt over een oude veete, dringen van verre tot den lezer door, maar lossen zich weldra weer op in het ruischen der hooge boomcn. Het argelooze spel der kinderen; bij het ouder worden geleidelijk overgaand in het elkaar zoeken van minnende paairtjes, houdt zich verscholen achter het dichte struikgewas. Het zijn de tuinlieden weer, die er ons opmerkzaam op maken, daar elk van hen zijn zorgen wijdt aan eenige der kinderen.

Is cïït boek niet meer een mijmering over het leven, dan een roman? Maar dan een fatalistische mijmering. Hier groeien kinderen op, onbezorgd, te midden van een weelderige natuur. Hun leven heeft veel gemeen met het groeien der boomen. Zij worden liefdevol geleid, maar worden groot, ieder naar zijn eigen aard. Veel dat krom scheen te zullen gaan, kan door de zorg der tuinlieden nog recht opwassen, mits die zorg zich niet misgaat, door te veel en noodeloos ingrijpen. Elke boom heeft zijn eigen verzorging nooidig.

Doch wat in de natuur mogelijk is, kan niet steeds in het mensclienleven. Het schadelijke in de natuur, zelfs gebeele boomgroepen, kan de tuinman rooien, hoe zeer het hem aan het hart gaat, doch tegen het verkeerde in 'smenschen natuur kan hij niets doen. Hij dient slechts af te wachten, of de vergroeiingen in het karakter zich metterdaad op natuurlijke wijze zullen herstellen, verder mag hij niets doen, dan uitbreiding van het kwade, dat zich zelf eens zal vertören, tegen te gaan, zoodat het goede niet aangetast woi-dt.

Zoo blijven de zeven tuinen bewaard, niet ongeschonden, maar zij zullen zicli vernieuwen en het , volgend geslacht van bezitters zal zich weer kunnen verlustigen in de schoone natuur. Zoo leven mensch en natuur voort, gedreven door onnaspeurlijke krachten en wordt bet sterkste en beste geslacht dat, wat het dichtst leeft Mj die rustige, onbezielde schoonheid der zich herstellende natuur.

Voorzoover hier van handeling sprake is, ziet men het mensclienleven zich ontplooien naar den onbewusten drang van het noodlot en vindt men Mer denzelfden gedachtengang, die zich ontwikkelt in de andere werken van dezen schrijver.

Maar, zooals gezegd, de schrijver hult de handefling in een vaagheid, die soms ondoordringbaar is. De verbeelding wordt nergens sterk geprikkeld, men behoudt slechts een stemming van rust die er heerscht, ondanks de wisselende seizoenen, in de pi'achtige natuur der zeven tuinen. Afgezien van de symboliek, die in het boek mag liggen, kan men genieten van de zachtvloeiende tmtenschakeeringen in een mooi Hollandsdi landschap: Een schilderij, waaraan men met genoegen terugdenkt. Als roman zie ik het niet als ©en van Van Scbendei's beste werken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's