GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerstfeest en Kerkorde.

Het aureool om het hoofd van den ambtsdrager is voor ons wel zoo tamelijk verbleekt. Wij denken erg nuchter over dominee's en ouderlingen. De necrologie in ons kerkelijk jaarboek is vaak nog wat ouderwetsch. Wij weten echter 'heel goed, dat dominee's zeer gewone menschenkinderen zijn, die een tamelijk groote portie hebben van de gebreken die den mensch aankleven. Als wijzelf tot ouderling of diaken worden gekozen, bedenken wij allerlei redenen die ons aanspraak kunnen verleenen tot ontheffing of zoo wij al gehoorzaam zijn, de beroeping brengt onze ziel niet in vervoering. Wij aanvaarden gelaten de portie werk, aan het ambt verbonden, want een mensch is niet voor zijn pleizier op de wereld. Dat het juist tot het waarachtig pleizier, tot een geestelijk genoegen van hoogen rang kan behooren, het ambt in Christus' kerk te ontvangen, dat leeft zeker voor ons bewustzijn niet. Natuurlijk, er zijta nog wel naïeve menschen, die graag ouderling willen worden. Wij lachen daar meelijdend om. Over al de redenen die achter deze nuclitere beschouwing over het ambt liggen, zou veel te zeggen zijn. De arbeid in „de kerk als organisme" biedt zooveel kansen, inen meent vaak daar nuttiger te kumaen zijn. Ook zijn er ambtszonden en ambtsfouten, waarvan wij een boekje zouden kunnen opendoen! Laat uw boekje maar diclit, broeder! Wij willen het Boek des Heeren openslaan. „Geloofwaardig is het gezegde: zoo iemand streeft naar het ambt van opziener, die begeert een voortreffetlijk werk" (1 Timotheüs 3:1, vertaling Dr C. Bouma). Het was blijkbaar oen gevleugeld woord in de eerste christelijke gemeenten, een slagzin, bijkans een versje! Stel u dat eens voor op een verjaarsavondje, bij een visite. De gastheer vraagt: heeft iemand nog een versje? (zoo placht het eens onder ons te zijn, nietwaar? ). Daar geeft iemand op: Dit is een getrouw woord, zoo iemand tot een opzienersambt lust heeft... Wij kunnen ons dat niet voorstellen. Dat iemand met glanzende oogen daarnaar verlangen kan, dat het in zijn ziel kan trillen: och, dat ik ouderling ware! Bovendien zouden wij, gesloten Hollanders, als hoogste wijsheid zeggen: zoo iemand lust heeft tot het opzienersambt ... dan moet hij dat vooral niet laten blijken. Zich niet laten kennen! Dat vinden wij eisch van een flink karakter. Maar Paulus veroordeelt zulk een verlangen niet, als Streberei, hij zegt: ik zing van harte mede, want het is een goed woord, ik ben het er heelemaal mede eens! To meer treft ons dit streven naar het ambt, omdat er in die eerste gemeenten vele waarlijk singuliere menschen waren en „de kerk als organisme" bloeide in een rijkdom van geestesgaven. Ja, nu past ons niets anders dan onze ideeën onder de tucht der Schrift te stellen en al onze tegenwerpingen te laten varen, te verdrijven met het Godswoord: Geloofwaardig is het gezegde: ... Maar misschien waren de ouderlingen en diakenen van dien tijd veel beter dan de onze? Broeder, doe uw boekje dicht en doe Gods Boek open. Wat lees ik daar? De ouderlingen moeten geen drinkers zijn, geen vechters, geen geldmakers! Bij de diakenen krijg ik dezelfde waarschuwingen herhaald: ze moeten geen slokje lusten en geen duitendieven zijn. Vooral niet roddelen uit de gezinnen! Zelfs bij de zusters van diaconaal hulpbetoon vindt Paulus het niet overbodig den vinger waarschuwend op te heffen: zij moeten niet te veel in belli glaasje kijken. Wij staan er beteuterd van. Wat valt de Gemeente toch tégen, ook die eerste christengemeente. Paulus zegt zulke erg voor de hand liggende dingen: het moeten oppassende mannen zijn uit ordentelijke gezinnen, hun ambtelijk gezag mag niet in schreiende tegenspraak zijn met hun zedelijk gezag. Paulus, hoe heeft u het met zulk materiaal aangedurfd? Zie, dan gaat de apostel een verband leggen, dat ons even verwonderd doet opkijken. Hij laat het licht van den Kerstnacht vallen op de vergeelde pagina's van de Kerkorde en op de oude zinnen van het bevesügingsf or muiier. Zonder twijfel, de Verborgenheid der Godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vleesch! Omdat de Christus onze natuur aannam, is er een kerke Gods in-het-vleesch. Eenerzijds heeft Christus in Zijn geboorte allen ambtswaan verbroken, om de Gemeente weer tot openbaring te brengen, heeft Hij Zich gewend tot visschers en tollenaren. Maar anderzijds heeft Hij door Zijn volkomen ambtsvervulling het ambt verzoend, hersteld en geheiligd. Stap nu in de ouderlingenbank, gij dokwerker uit Corinthe en spreek vrijmoedig uw: Ja, ik van ganscher harte... door Christus Die mij kracht geeft. En wij zingen het die eerste christenen na: Dit is een getrouw woord, zoo iemand tot een opzienersambt lust heeft, die begeert een voortreffelijk werk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's