GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloof en openbaring.

III.

Dwaalwegen na de Reformatie, (a.)

Waren de kerkvaders in hun dagen bij al de ketters, die zij moesten bestrijden en . bij al de heidensche religieuze beschouwingen, die zij door liet christelijk geloof wilden vervangen, van meening, dat de Satan zelf alle booze geesten tegen het wordende Christendom losgelaten had om het in de Idem te vernietigen s»), de Reformatoren konden wel niet anders denken. Och ja, wij kunnen achteraf gemakkelijk den staf breken over den feilen toon der reformatoren en hun hartstochtelijke polemiek, maar menschen, die zoozeer overtuigd waren, dat zij Gods werk verrichtten "^i) en die van alle kanten dat werk Gods bedreigd «ï^) zagen, konden toch maar niet in alle gemoedsrust hun tegenstanders tegemoet treden, zoo'n weinig in de stemming: jullie konden ook wel eens gelijk hebben.

Waarom is Luther zoo fel tegen ZwingU in den avondmaalsstrijd? Hij ziet ra hem een leerling van Karlstadt en Münzer en gelooft, dat zijn avondmaalsleer op hun voetspoor het beginsel der werken als gerechtigheid voor God weer in de reformatorische leer zal doen binnensluipen, ^s) E^ hij is ook bevreesd, dat Zwingli rationeele overwegingen laat domineeren over Gods Woord, dat Zwingli met andere woorden tot zijn leer gekomen is, omdat hij zijn leer onaanvaardbaar achtte met de rede en Gods Woord mocht alleen maar heerschappij hebben. „Ista verba me ceperunt". (Deze woorden — dit is mijn lichaam — hebben mij gevangen genomen). „Si iuberet fimum oomedere, facerem. Servus non inquirat de voluntate domini. Oportet oculos claudere." (Indien Hij bevelen zou, mest te eten, ik zou het doen. Een slaaf peinst niet na over den wil van zijn heer. Men moet de oogen sluiten.) En als Zwingli dan antwoordt, dat de orakels der duivelen duister zijn, maar niet de woorden van Christus, dan herhaalt Lutlaer de instellingswoorden en voegt er aan toe: „Si vias eius scriremus, non esset incomprehensibilis, qui admirabilis". (Indien we Zijn wegen konden doorgronden, dan zou Hij, die zoO' bewonderenswaardig is, niet meer onbegrijpelijk zijn.)"*)

We laten ditmaal in het midden, of Luther in zijn bestrijding aan Zwingli recht het wedervaren, het gaat er ons nu alleen maar om, dat we zien, welke groote gevaren hij duchtte voor 't werk Gods^ dat hij had mogen doen. En, of hij dan die gevaren terecht bij Zwingli zag, dat doet er dus niet toe, ze dreigden in ieder geval maar al te zeer. En niet alleen deze gevaren, nog vele andere met hen. (Zie noot 62.) We willen echter over die andere niet spreken, we bepalen ons bij de dwaalwegen, waarop door het voorbeeld van den avondmaalsstrijd gezinspeeld werd, de dwaalwegen van spiritualistische zijde voorgestaan en de dwaalwegen door de overschatting der rede.

Als voorbeeld van spiritualistischen dwaalweg willen we een kort overzicht geven van de leer van Sebastiaan Franck, dien de lezers van „De Reformatie" reeds meermalen zijn tegengekomen in de Catechismusverklaring van onzen redacteur, door hem genoemd een bekend mysticus, uit anabaptistischen hoek gekomen, een zéér interessante veelschrijver, die meer geleerd had in het „sien dooden van een Kiecken oft Capuyn, dan ick oyt in alle Predicatien, oft in het lesen der boecken gedaen hebbe." ^^)

Deze Franck dan (1499—1542) was eerst Katholiek priester, werd daarna Luthersch predikant, maar legde in 1528 zijn ambt neer, omdat hij niets verwachtte van prediking. Dan moesten immers de Schriftgeleerden de beste Christenen zijn, en zij zijn het lang niet. En de ^eest kan toch slechts invloed uitoefenen op den geest? i^^) Hij gaat zijn leven wijden aan de literatuur en verdient, als het noodig is, zijn brood door zeep te zieden.

Hij heeft in dit opzicht zijn korte leven, waarin hij nog van de eene plaats naar de andere verdreven werd. , goed besteed. Hij heeft enorm veel gelezen. En zelf heel veel geschreven. Zijn bekendste boeken zijn geworden: Paradoxa, dat in 1535 verscheen, Guldüi Arch, 1538 en Das verbütschiert mit siben Sigeln verschlossen Buch, das recht niemand aufthun, verstehen oder lesen kann, dan das Lamb und die mit dem Thaw bezeichnet, das Lamb angehören (het boek, dat met zeven zegels toegesloten is en dat niemand kan opendoen, verstaan of lezen dan het Lam^ en die met den Thaw. d.i. Grieksche T als teeken van het kruis, geteekend, het Lam toebehooren.

We hebben den titel van dit laatste boek voluit genoemd, omdat die ons brengt bij een der grondgedachten van Franck: het woord Gods is verborgen. Daarom heeft dit boek ook een soort motto, ontleend aan Spr. 25:2: „Es ist Gottes Ehre sein Wort verbergen, aber der Könige Glorie demselben nachzufragen." ^')

God heeft er dus Zijn eer in gesteld Zijn Woord te verbergen. En dat heeft Hij gedaan in den Bijbel, en wel in de letters van den Bijbel. God heeft Zijn „Geheimnis unter dem Umhang des Buchstabens verdeckt" ^^), (Zijn geheim onder het gordijn van de letter verborgen) want anders wordt het vertrapt door de zwijnen en honden. Men kan de letter slechts verstaan, als hij allegorisch begrepen wordt en dat kunnen slechts de leerlingen van Christus. ^^') Daarom blijft de Schrift een eeuwige allegorie, een paradox, een raadsel, een toegesloten boek, een DOODENDE letter, en een onbegrijpelijke wartaal voor alle goddeloozen, maar een bijzondere sprake voor de kinderen Gods." ^^) Het geheim van Gods waarheid is achter een voorhangsel en zooals men in den tabernakel een voorhof door moet, moet men dit gordijn door, wil men tot het mysterie naderen, «a ••) Christus ligt in de kribbe, de geest is in de letter, maar wie eenmaal Jiet kindje gevonden heeft, kan kribbe en ster blijmoedig missen. De letter is de schede, waarin het zwaard van den geest rust. Blijft het zwaard hl de schede, dan is het tot niets nut. De letter is de monstrans, (het torentje, waarin de geconsacreerde hostie voor de geloovigen wordt uitgestald), waarin het geheimenis rust.'") De letter is het zwaard voor den Antichrist, die daarmede tegen de heiligen strijdt en die daarmede ook den Christus deed ondergaan.")

We moeten dus de Schrift niet letterlijk verstaan. Volgens Franck is dat de reinste dwaasheid. „Als men haar letterlijk neemt, is zij een weefsel van dwalingen, van tegenstrijdige uitspraken, van immoreele dingen: „de Bijbel, letterlijk genomen, is niet meer waard — uit moreel oogpunt bezien —, dan Ovidius of Livius". '2) Franck verzamelt dan ook in zijn Paradoxa en in zijn Verbütschiertes Buch allerlei tegenstrijdige uitspraken'2), legt hierdoor, zooals terecht opgemerkt is, den grondslag voor de latere Bijbelcritiek. '*)

Niettemin, Franck verwerpt de Heilige Schrift niet. Hij houdt zelfs vast aan haar inspiratie. 'S) Maar zijn eerbied voor den Bijbel geldt alleen den inwendigen Bijbel, den „geestelijken Bijbel". De letter doodt, en het roemen op de doode letter is de oorzaak van alle geloofstwisten'"'), we moeten het inwendige woord verstaan en volgen, en die dat doen, vormen de ware gemeenschap der gelooAdgen.

Hier raken we aan het middelpunt van het geheele systeem. De geestelijke Bijbel! De Schrift, die slechts allegorie en symbool is. En die verstaan kan worden door de geestelijke menschen.

Wie zijn dat? Dat zij de menschen, die wederom geboren zijn. Maar dat zijn ze niet door een actie van buiten. Wedergeboorte is de aanblazing van de goddelijke vonk, die in ieder mensch, ook in den goddeloossten mensch., is overgebleven. Men kan zeggen, dat God die vonk aanblaast. Men kan ook zeggen, dat de mensch het zelf doet, dat de inwendige Christus in den mensch het doet.") De inwendige Christus! Alle menschen zijn immers tegelijkertijd Adam en Christus! Ze zijn Adam, voor zoover zij zich door het „vleesch" laten beheerschen, zij zijn Christus, voor zoover zij de goddelijke vonk hebben en aanblazen. Hlet is dus hetzelfde, als men zegt, dat de mensch Adam ia zich overwonnen heeft of dat Christus den Adam in ieder mensch overwint. De menschen, die Christus laten overwinnen, of die maken, dat Christus in hen overwint, dat zijn de echte geloovigen. Alleen maar, men vergisse zich niet. Men denke toch niet aan den uitwendigen Christus, want dat

is de duivel en de Antichrist. Het moet gaan om den geestelijlcen, den inneriijken Christus. Die dan leven in en naar dien geestelijken Christus, die vormen de gemeenschap der heiligen. Die vormen geen uitwendige kerk. Dat was Luther's fout, dat hij stichter van een kerk werd. 's) Er is slechts la communauté spirituelle des \Tais croyants. ~^) Daar behooren ook de Turken onder, als zij maar trouw zijn aan den Geest van God, aan den Logos, aan den inwendigen Christus. Dacht iemand, dat de kerk beperkt bleef tot de uitwendige Christenen ? 8") Het inwendige licht is aan alle menschen gegeven, waarvoor Franck zich natuurlijk beroept op den bekenden tekst van het evangelie van Johannes, 1:9. *"> ) „Ploünus, Plato, Diogenes, Trismegistus, Job en alle verlichte heidenen hebben uit dat licht geschreven." «i) Men moet ook den | inwendigen Bijbel tot den uitwendigen niet beperken. De Bijbel is overal, waar het inwendige woord is. De geschiedenis is nog een tweede Bijbel. Ook daar is immers de worsteling tusschen „Adam" en „Christus", die zelfs de zin der historie is. Neen, de gemeenschap der heiligen is aan geen volk en geen eeuw gebonden, ook niet aan eenige leer. Franck staat zeer sceptisch tegenover eenige leer, en is daarom uitermate tolerant, hij verwerpt met de leer ook alle uitwendige vormen, ook de sacramenten, ook de ambten; waar men het Christus-gebeuren aan uiterlijke woorden en werken bindt, daar is de Antichrist. Helaas, men zoekt altijd weer vormen. Men kan er bij schreien, als men het ernstig neemt, maar dal doet Franck niet in allen deele. Tenslotte is de wereld voor hem „Gotles Fastnachtspiel" ^^) en zijn eenige troost is, dat de ziel verlicht wordt door het goddelijke hcht. «s)

Een wonderlijk systeem heeft deze interessante veelschrijver opgebouwd. Pantheïstische, gnosticke, mystieke elementen, samen met Reformatorische ideeën en Humanistische motieven! Geen wonder, dat men nog altijd debatteert over de vraag, hoe Franck's systeem samenhangt en welke motieven den boventoon voeren. We zullen ons in dit debat niet mengen, en ons bepalen tot enkele opmerkingen.

Vooreerst: we kunnen begi'ijpen, dat Lxither dezen man Beëlzebul genoemd heeft, si) Wat bleef er bij dezen man over van openbaring, die in het Woord Gods gevonden moet worden? In principe was de .Schrift op zij geschoven. Het Christendom ten eenenmale verloochend. Gods genade ingeruild voor de openbaring, die aan alle menschen in zichzelf eigen is. Van geloof werd we) heel m.ooi gesproken en de goede werken zeer bestreden, maar geloof is Gottgelassen sein, meer niet. S5) Kerk en ambt, verkondiging en sacrament waardeloos gesteld, de waarheid totaal ondergraven.

Kon men kalm blijven tegenover zulk een man? En daarenboven, hij had veel invloed. Zijn werken werden grif gelezen en werden steeds herdrukt. Vooral in Holland schijnen zijn werken den weg gevonden te hebben. ^'5) Gods zaak werd hier ten eenenmale aangetast, geloof en openbaring naar < ie Schriften onherkenbaar verminkt.

En ondanks allen strijd tegen hem werd hij niet vergeten. En dat niet dank zij zijn originaliteit, of groole geleerdheid, maar dank zij de vlotheid, waarmede hij schreef en zjjn evangelie, dat wel zeer naar den godsdienstigen mensch is. En nog steeds duurt zijn invloed voort. Spinoza heeft hem gelezen, volgens Koyré. Lehmann noemt hem den voorlooper van den grooten theoloog Schleiermacher. s') En is de leer van Sclileiermacher in den grond der zaak niet slechts een uiteenzetting van innere Erfahrung, inneres Erlebnis, die de eigenlijke openbaring voor Schleiermacher is. Dogma's zijn bij hem niet formulecring van de waarheden, welke de christelijke kerk onder de leiding des Heiligen Gecstes uit de Heilige Schrift heeft opgedolven, maar de „christliche Glaubenssatze sind Auffassungen der christlich frommen Gemütszustande in der Rede dargestellt." "< > )

Natuurlijk, er is belangrijk verschil, maar beide zijn mystici, en liuldigen de mystische opvattingen, ook over geloof en openbaring. Maar, het is duidelijker dan het licht, dat die opvatting het Woord Gods grootelijks tekort doet, de openbaringsgedachte verwaarloost of opheft, en het karakter van het geloof omzet. De reformatorische opvatting moet zich dan ook verre houden van alle gaan in de richting van Franck en Schleiermacher, in de richting van het , , liartewerk". Maar niet minder blijve zij uit de buurt van het „|^'erstandswerk".


60) Vermeld bij H. Leisegang, Die Gnosis, pag. 59. 61) Voor Calvijn bijv.: De Reformatie der Kerk is Gods werk en is van menschelijk hopen en weenen zoo onafhankelijk als de opwekking der dooden of een ander wonder van dien aard Men moet dus midden door de wanhoop heenbreken, per mediam desperationem prorumpere. God wil zijn Evangelie gepredikt hebben. Laten we dit gebod gehoorzamen Aangehaald bij Heinrich Sassc, Was heiszt Lutherisch? , die verwijst naar Corp. Ref. VI, 510 f.

62) Bij dat alles (doopersche dwalingen enz.) treden ketters van alle nuanceeringen op. Averrhoïstische, deïstische, zelfs atheïstische ideeën vliegen door de lucht.... Voor niets wordt halt gemaakt. Aan theologie en leer, aan kanon en sacrament, ja, aan de heilige gestalte van Christus waagt zich de critischgeleerde zoo goed als de avontuurlijke twijfel; W. Lehmann in zijn inleiding op de uitgave van Francks Paradoxa, door H. Ziegler, pag. V.

Sceptici als Franck, of menschen, die van andersdenkenden spreken, blijven dan gemakkelijk humaan, vergelijk het woord van A. Koyré in zijn Sébastien Franck, pag. 3: Hij is in dien tijd tusschen alle fanatici Ie seul homme raisonnable (de eenige redelijke mensch). Le seul aussi, qui soit tolerant (de eenige ook, die verdraagzaam is). Le seul, qui n'accable pas ses adversaires d'invectives bien senties; le seul, qui n' appelle pas sur eux la malediction divine; lè seul, qui reste humain (de eenige, die zijn tegenstanders niet flink uitscheldt, hen niet vervloekt, die menschelijk blijft).

63) H. Gollwitzer in Abendmahlsgemeinschaft? , pag. 96.

64) Gollwitzer, a.w. pag. 104. 65) Zie Dr K. Schilder, Heidelbergsche Catechismus, II, pag. 52, 53, in de bijlage van „De Reformatie". 66) Koyré, a.w. pag. 23. 67) St. Vert.: Het is Gods eer een zaak te verbergen, maar de eer der koningen een zaak te doorgronden. 68) Paradoxa, uitgegeven door Ziegler, pag. 2.

68a) Paradoxa, t.a.p. 69) Paradoxa, pag. 3. 69a) a.w., pag. 158. 70) a.w., pag. 158, 161, 162, 3 enz. Paradoxa zegt in het kort, waar Verbütschiert Buch óver uitweidt.

71) a.w., pag. 6, 7. 72) Koyré, a.w., pag. 21. 73) a.w., pag. 21. 74) W. Kohier in R. G. G. II, 650 sub voce S. Franck. 75) Koyré, a.w., pag. 21, 22. 76) H. Körner, Studiën zur geistesgeschichtlichen Stellung S. Francks, pag. 65.

77) Koyré, a.w. pag 29: On peut done dire, que c'est I'homme intérieur qui, victorieux de I'Adam, s'identifie au Christ, comme on peut dire que c'est le Christ qui agit en lui.

C'est ainsi la méme chose de dire que c'est I'homme qui est wiedergeboren (régénéré, ce qui s'applique a I'homme, qui est déja la, mais cache pour ainsi dire par le vieil Adam) ou de dire, que c'est le Christ, qui est né en lui.

78) Körner, a.w., pag. 73.

79) De geestelijke gemeenschap der ware geloovigen, Koyré, pag. 23.

80) Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mensch, komende in de wereld. Zie echter voor een juiste exegese Dr Bouma in zijn Korte Verklaring van Johannes, pag. 32, een verklaring, die door de proff. Schilder en Vollenhoven o.a., a.w. aanteekening 127, geaccepteerd wordt.

81) Aangehaald bij C. A. Hase, Sebastian Franck von Word, pag. 215.

82) Damour, a.w. pag. 49, Gods vastenavondklucht. Franck zelf: Wir sind alle gelachter, fabel und fastnachtspiel vor Gott.

83) La seule chose, qui console Ie pauvre philosophe c'est que, quand mème et malgré tout, l'esprit est éternel, et éternellement Dieu se revele aux hommes et leur offre les trésors de sa bonté, de son amour et de sa grace. Toujours il y a eu des hommes dont l'ame a été illuminée par la lumière divine, qui ont adoré Dieu en esprit et vérité, Koyré, 34.

84) Körner, a.w. pag. 31, zie ook pag. 75: Met ongeloofelijke heftigheid is Luther na den dood van Franck tegen hem

losgebrand. 85) Paradoxa, pag. 78.

86) Koyré, a.w. pag. 35

87) Lehmann, a.w. XXI.

88) Honig, Chr. Ene. V, 88 sub voce Schleiermacher.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's