GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Alle inzendingen, deze rubriek betreffende, aan Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.)

ZÓÓ komt bet.

Boven mijn vorig artikeltje schreef ik: „Hoe komt dat toch? "

Het vervolg hierop heet: „Zóó komt het". Dit stukje wordt mij in de pen gegeven door een brief van een gemobiliseerde, een zakenman, die gelukkig getrouwd is, lieve kinderen heeft en een mooi bedrijf.

Zijn schrijven heeft mij diep ontroerd. Het heeft rnij doen gevoelen, dat ik, die zelf buiten de mobilisatie sta, wel gemakkelijk kan oordeelen.

Indien ik, door den indruk te wekken, dat ik hun moeiten te licht adat, velen van onze mannen en vrouwen pijn heb gedaan, wil ik hun gaarne vragen om vergeving.

't Is niet geweest in hoogheid des harten, dat ik geschreven heb zooals ik schreef; ik weet te goed, dat ik, persoonlijk, niet beter ben van nature dan zij, die daar in de mobilisatie tot zoo'n zondig leven komen.

Wat mij uit het genoemde schrijven vooral duidelijk is geworden, is dit.

De mobilisaüe-omstandigheden slaan onze mannen en jongens los van het gewone leven en daarmee van de belangstelling in de dingen, die hen anders üiteresseerden.

Naarmate de mobilisatie intenser is, zooals in dagen van acuut gevaar, is dat ongeïnteresseerd zijn voor het gewone leven sterker.

Daardoor wordt het leven in zekeren zin „leeg"; de kanalen, waaruit het anders gevuld werd, zijn verstopt.

Zóó wordt het gevaar ontzaglijk gToot, dat men zijn leven gaat vullen met die dingen, waarin ook zijn omgeving het zoekt, dat wil dan, in vele gevallen, zeggen: „in de zonde".

Ja, dat begrijp ik. Zelfs bij ons, die zooveel verder van de dingen afstaan dan de gemobiliseerden, kunnen de gebeurtenissen op het wereldtooneel voor een oogenblik elke andere belangstelling doen verdwijnen. Daardoor wordt de poort opengezet voor invloeden, waarvoor wij anders immuun waren; en als dan de omgeving zwaar met zonde is bezwangerd, hoe licht legt dan die zonde beslag op ons.

Nog eens, ik begrijp dat, en meer nog dan te voren zal ik daèirdoor mij hoeden voor een oordeelen en veroordeelen uit de hoogte.

Alléén, daarmee wordt de zonde niet goed.

Ook blijft zakelijk geheel staan, wat ik de vorige maal schreef.

Dat de omstandigheden van het oogenblik zoo spoedig iemands belangstelling dooden voor de dingen, die vroeger zijn leven vulden, dat komt toch hiervandaan, dat deze dingen tevoren bij hem niet waren opgenomen in „de vreeze des Heeren'"', die het gansche leven behcerscht.

Het waren voor hem toevalligheden, waarin hij, kraclitens de omgeving, waarin hij verkeerde, of krachtens zijn karakter en aanleg belangsteldCj maar hij zag het niet zóó. dat hij daarin den Heere diende. Waar dat het geval is, daar zullen deze zaken hun wortelen zóó diep in ons wezen slaan, dat zij even, een dag, zich niet laten, gelden, maar dan zullen zij oogenblikkelijk hxm heerscliappij hernemen.

De omstandigheden, zooals de mobilisatie b.v., zullen wèl zuiverend kunnen werken en mij laten zien, dat sommige dingen, waarover ik mij tevoren di-uk maakte, wèl beschouwd, van geen beteekenis zijn, zoodat ik ze gevoegelijk kan laten glippen; maar de dingen, die waarachtige waarde hebben, zullen, als ik ze tevoren goed heb betracht, mij niet loslaten.

En daarom herhaal ik: „het zoo gemakkelijk overstag gaan van zoovele belijders is vrucht van 't feit, dat zij niet gewend waren hun gansche leven te zien en te leven als een staan in dienst van den God des Verbonds, hun God.

En nu nog enkele dingeuj die in het schrijven -van dezen broeder afzonderlijk worden genoemd. Daar is het sexucele leven.

Laat ik dadelijk zeggen, dat hijzelf, door Gods genade, zijn leven hoog en rein houdt.

Maar wel geeft hij toe, dat het leven in deze zonde bij getrouwden en ongetrouwden zeer algemeen is.

Daarvoor nu aanvaard ik van niemand een verontschuldiging.

Voor getrouwde mannen, die geregeld naar huis gaan niet; voor ongetrouwde jongens, die óók als ze niet gemobiliseerd waren, hun leven rein zouden moeten houden, ook niet.

Ik geef toe, dat de verleiding, vooral in sommige streken, waar soldaten zijn, groot is.

Maar dat men aan die verleiding toegeeft, is absoluut niet noodig.

Maar waar komt dat van? Hiervan, dat aan dat erotische in het leven altijd, ook toen men thuis was, een te groote, een geheel verkeerde, plaats gegeven wordt.

Daarover wordt veel te veel gedacht en gepraat. '^Deze-broeder .schreef niij, .dat ip de club, waarmee hij op één kamer ligt, ronduit over allerlei dingen, ook over de liefde cum annexis, gepraat

werd. Hij vindt dat „leven zonder geheimen" één van de mooie dingen in dienst.

Het lijkt mij toe, dat hij zich vergist. Men kan, met een vertrouwde, over deze dingen praten, om raad en steun in zijn strijd.

Maar het praten over deze dingen, zóó, in gezelschap, is voor menigeen een gelegenheid, waardoor hij zich in zijn erotische neigingen voelt gestreeld en geprikkeld.

Zoo gemakkelijk wordt daardoor de gedachte gekweekt, dat het zóó geweldig is, dat men er eigenlijk recht op heeft zich in dezen uit te leven. Daar bestaat op dit terrein nood; maar door daaraan te veel aandacht te schenken, wordt die nood noodeloos vergi-oot.

Het is niet goed over alles te praten. Dat kunnen wij zondige menschen niet hebben.

Ik ben overtuigd, dat vele van onze jonge menschen in het burgerleven aan het sexueele een veel te groote plaats gaven en nu grijpen ze de gelegenheid van de mobihsatie aan om zich uit te leven, zichzelf paaiende met de gedachte: „het is ook zoo moeilijk en de verleiding is zoo- gi-oot en ik moet ook zooveel missen."

Wie den Heere vreest en zijn leven rein wil houden, behoeft in deze dingen niet te zondigen. Hier geldt geen excuus.

Laten onze menschen er tegen waken, dat zij ooit toe zouden geven aan die gewoonte om over deze dingen te praten, te praten, tot zij het gevoel krijgen, dat dit nu eigenlijk het eenige is, waar het om gaat in het leven.

Laten zij nooit toegeven aan de gedachte, dat het toch eigenlijk ook onmogelijk is, om in dezen zijn leven rein te houden en dat het een soldaat toekomt om hierin wat meer vrijheid te hebben dan een ander.

Het toegeven aan zondige begeerten op dit terrein, moet voor uw besef even onmogelijk zijn als b.v. het toegeven aan een neiging tot diefstal en doodslag.

„Men steelt niet" zegt iemand; even zoogoed moeten onze menschen zeggen: „men hoereert niet; dat ligt buiten de grenzen van mijn leven; daar denk ik niet eens aan."

Een goed hulpmiddel in den strijd tegen dit kwaad is, dat men zijn ledigen tijd vult met iets anders, dan pralen en rondhangen en gezelschapsspelletjes en zóó.

„Hoe komt hel", staat in den brief, dien ik hier bespreek, „hoe komt het, dat ik in de eerste week van de mobilisatie enkele werken van Schilder kocht, , maar er tot nog toe nog maar 3 bladzijden van gedaan heb? "

Daar hebt ge 't nu weer; de belangstelling voor de vragen, die in die werken besproken worden, is op dit oogenblik ingezonken, door de indrukken van het gemobiliseerd-zijn.

Maar — daar moet niet aan toegegeven worden. Hier komt het er op aan zichzelf te overwinnen en te dwingen tot het doen herleven van die ingezonken belangstelling.

Dat zal gelukken als men het lezen van zulke lectuur niet ziet als een soort sport, waarbij het er op aankomt zich m te leven in de gedachtenwereld van ScJiilder of een ander —, maar wanneer men daarin het middel ziet, dat ons helpt om te komen tot een alles omvattende, Gode welgevallige levenshouding.

En dan zal daardoor uit het leven gebannen worden die sterke sexueele begeerte, die zoo menig gemobihseerde doet neertuimelen in de diepe gracht van de vreemde vrouw.

Een volgenden keer schrijf ik iets ovei' andere

in dit schrijven genoemde punten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1940

De Reformatie | 8 Pagina's