UIT DE BUITENLANDSCHEKERKEN
DE TACTIEK GROSHEIDE-RIDDERBOS- SYNODE BEDWELMT VIA Ds G. H. KERSTEN DE AMERIKANEN.
Ia Amerika verschijnt o.a. een blad „De Volksvriend", redacteur Rev. J. J. van der Schaaf, adres Orange City, lowa, U.S.A. In het nummer van 7 Maart 1946 verschenen twee artikeltjes over het nederlandsche schisma. In het eene zegt het blad: neen. In het tweede doet het: ja. Aldus gaat dat toe. In artikel nummer één lezen we:
Zullen wij als (Amerikaansche, , K. S.) Geref. Kerken ons nu gaan mengen in dezen strijd? Dit was Hitler's programma: „Verdeel en. verniel". Zulks is satans programma op elk terrein en niet het minst op kerkelijk terrein.
In een twistzaak zooals die daar in de Nederlandsche kerk ontstaan is gaat het moeilijk om de feiten, al de feiten, machtig te worden. Wij hebben reeds ontdekt, dat één onzer kerkelijke bladen zich al in moeite bevindt omdat het de noodige gegevens niet bezat. ledere groep wendt alle pogingen aan om ons alhier in Amerika tot bondgenoot machtig te worden. De eindoverwinning over hun tegenpartij moge hiervan afhangen.
Wat ons als persoon betreft weigeren wij beslist om in dezen strijd getrokken te worden. Gedurende Wereld Oorlog II moesten wij maar honds koopen, en vijf onzer kinderen afstaan voor het leger, vier van welken ieder 'n gezin achter moest laten. Heden worstelen wij met de problemen welke opkomen gedurende de periode der reconstructie.' Onze krachten worden dies uitgeput, en wij hebben geen kracht noch lust om ons te begeven in dezen' strijd der Nederlandsche kerk.
Het besluit genomen voor ons als persoon geldt ook voor ons als blad.
Tot zoover het blad. Op de vraag: ons er bemoeien? is het antwoord: NEEN. mee
Men zou nu verwachten, dat men dan ook geen syllabe meer over de zaak zou lezen. Maar in hetzelfde nummer krijgen we een artikel, dat het „neen" in „ja" verandert. Daarin treffen we deze passage aan: , In de' (Nederlandsche, K. S.) Gereformeerde kerken kwam een scheuring, in hoofdzaak door het drijven van Prof. Schilder. De veronder^elde wedergeboorte wilde men niet- meer als grond van den kinderdoop aanvaarden.
Maar waarom niet?
Omdat veronderstellen niet ver genoeg gaat. Alle gedoopten zijn in het verbond der genade. Dat richt God op met degenen die hem haten, zoowel als met hen, die Hem liefhebben; aan allen belooft Hij de zaligheid en allen verzegelt Hij de belofte in den doop.
Zoo schreef Prof. Schilder, en het "is koren op den molen van anderen die, ook de nieuwe leer van de drie verbonden zijn toegedaan en, gelijk Prof. Heyns in Amerika leerde, het verbond der verlossing en het verbond der genade als verschillend in wezen scheiden.
(Uittreksel uit een brief van Ds G. H. Kersten, in „Banier der Waarheid”.).
Tot zoover de uitlating-ds Kersten, aangehaald in het orgaan „De 'Volksvriend”.
We zullen ons met den heer Kersten niet in een debat begeven over de - vraag, wat hij toch eigenlijk onder „drijven" verstaat. Ik weet alleen maar, dat hij hier erg gemakkelijk jokt. Hij yia ó e t weten, dat van mij GEEISCHT is, dat ik binnen veertien dagen JA of NEEN^zou antwoorden op de vraag, dat ik beloven zou niets te leeren, dat niet TEN VOLLE in OVEREENSTEMMING w^ met de formule dat men de kinderen moest houden voor wedergeboren en moest houden voor in Christus geheiligd, totdat het tegendeel bleek, wat minstens 20 jaar duurt. Die eisch is me' gesteld, NADAT ik geadviseerd had, voorloopig de candidaten dien eisch I'HET te stellen en de zaak eerst nog eens rustig te bekijken, na den oorlog. Ik heb op dien eisch NEEN gezegd. Alle volgelingen van den heer Kersten kunnen dus weten, dat hun voorganger dit neen-zeggen „d r ij v e n" vind 't, dat h ij dus geenszins neen gezegd zou hebben. De heer Kersten zou dus WEL bereid gevonden zijn, dien eisch in te 'wilUgen. 't Is maar, dat we het weten, zou prof. Holwerda opmerken.
Maar laat ons den heer Kersten laten rusten. Overigens mogen we den amerikaanschen redacteur verzoeken in zijn blad op te merken:
a) wat ondergeteekende volgens den heer Kersten schreef, heeft hij nooit geschreven;
b) die derde verbonds beschouwing van dr Grosheide is evenzeer een fictie als dat derde verbond van den heer Kersten;
c) het pactum salutis, d.w.z. het in de eeuwigheid gesloten vree-verbond onderscheiden óók de synodocraten van het in den tij d opgerichte genadeverbbnd.
PROTESTANTSCH VREDESPLAN.
In de afgeloopen maand — aldus vertelt „Life" '•— kwamen te Geneve delegaties van 90 kerk-groepen bijeen voor de eerste wereldconferentie van Protestantsche geestelijken sedert Aet begin van den tweeden wereldoorlog". Zij kwamen daar — zoo zegt het blad — om een - vredesplan op te stellen De delegaties kwamen uit China en de Vereenigde Staten van Amerika, van de Orthodoxe kerken in Griekenland en Rusland (ofschoon geen één afgevaardigde aanwezig was van de Russische kerk, die onder staatstoezicht staat), en ook vanuit de gevangenkampen van Europa. Er jvaren menschen als bijv. de bisschop van Noorwegen, Berggrav, die in een concentratiekamp had gezeten vanwege zijn actie tegen de Quisling regeering, en Martin NiemöUer uit Duitschland, die zeven jaar gevangene van Hitler was. In Geneve's stralende winterzon wandelden zij in de nabijheid van de universiteit, voorbij het monument der Reformatie, opgericht ter eere van de groote mannen, die den grondslag legden voor de Protestantsche beginselen. In de Ideihe kathedraal van St. Pierre spraken en baden zij van denzelfden kansel, waarvan Calvijn het Protestantisme 400 jaar geleden verkondigde. De conferentie van deze mannen gaf, zoo zegt , , Life", het bewijs, dat het Protestantisme, altijd verzwakt door redewisten tusschen kleine kerkgroepen, vorderingen maakte in zijn langdurige poging om zich zelf geestelijk en kerkelijk te vereenigen. Het was veelbeteekenend, dat de conferentie gehouden werd ter zelfder tijd waarop de Roomsch Katholieke kerk haar consistorie hield en haar vredespolitiek afkondigde. De Protestantsche „geestelijken" hadden sedert 1939 gehoopt een wereld-raad vaii kerken te vormen. Zij kondigden in Geneve aan, dat de eerste voltallige conferentie om een dergelijken raad in te stellen in 1948 gehouden zou worden, waarschijnlijk in Nederland of Denemarken. Met betrekking tot Europa, vroegen de Protestantsche geestelijken voedsel en hulp voor allen en een meer toegevende politiek tegenover Duitschland, omdat men vreest, dat de tegenwoordige politiek „ondergang brengt niet alleen over Duitschland, maar ook over Europa". Bisschop Berggrav zei: „De kerk van Christus moet het vuur zijn in de smidse der wereld. Want de aarde van vandaag is koud, het ijzer is koud en kan niet gesmeed worden; wees één rhet Christus, brand met zijn vuur."
(Tot zoover de mededeeling in het Amerikaansche tijdschrift „Life", welks desbetreffend artikel hier in vrije vertaling zonder kommentaar — die ons niet noodig schijnt — wordt weergegeven. K. S.).
„DE KERKEN EN DE WERELD-ORDE.”
De federatieve raad van kerken biedt een programma van Christelijk-politieke actie voor Amerika aan.
Onder dit opschrift schrijft het Amerikaansche „magazine" „Lifè”:
Kort na de conferentie van Protestantsche geestelijken te Geneve, belegde de federatieve raad van kerken van Christus in Amerika een speciale bijeenkomst te Columbus, Ohio. Hij nam een rapport aan met betrekking tot „de kerken en de, wereld-orde", ingediend door John Foster Dulles, voorzitter van de commissie, ingesteld voor een rechtvaardige en duurzame vrede van dezen raad. „Life" brengt hier enkele punten uit dit rapport, één van de belangrijkste Christelijke proclamaties van onzen tijd, naar de meening van zijn medewerker.
Onze opdracht — zoo heette het in de boodschap ^ is betrokken op de toenemende realiseering van de waardigheid en de waarde van den mensch in lederen levenskrii-ig, politiek, economisch, sociaal en religieus; op de over de heele wereld zich uitstrekkende werkzaamheid van de menschelijke vrijheid om, onder Gods leiding, te denken, te gelooven en te handelen in verantwoordelijkheid aan en in overeenstemming met de voorschriften „van zijn eigen geweten". Dit is noodzakelijk, —• aldus de schijver in „Life" — naar wij gelooven, indien Gods wil door de menschen vervuld moet worden.
De menschen worden verscheurd door afwisselende gevoelens van hoop en wanhoop. Zij koesteren hoop aangaande het Charter van de United Nations; daar zij weten, dat hierdoor onze eigen en andere regeeringen het politieke, sociale en economische raam kunnen opbouwen van een nieuwe wereld-orde; dat, itt gemeenschappelijke inspanning de naties pogen de oorzaken van den oorlog weg te nemen. Zij koesteren hoop, aangaande het feit, dat er een steeds meer veldwiraiende erkenning is, dat de menschen grondrechten hebben en fundamenteele vrijheden behooren te hebben.
Zij worden er toe gebracht om te wanhopen, wanneer zij de mogelijkheid zien, dat het misbruik der atoom-kracht een bloedbad van onze beschaving zal maken. Voordat nog de - wapens van den oorlog zijn afgekoeld is er al weer een bewapeningswedloop begonnen tusschen de naties. 'Voorwaarden in strijd met het Atlantic Charter en de Verklaring van de United Nations worden opgelegd aan verslagen volkeren. En de groote machten, die nog kort geleden sUmen gingen door het loutere feit van nastreving van eenzelfde doel, zijn nu op gevaarlijke wijze onderling verdeeld.
Het probleem van de wereld-orde is verward door het feit, dat de naties verschillen in hun godsdienstige, sociale, economische en politieke vormen. Dit geldt in bijzondere mate voor de Sovjet-Unie en de Westersche democratieën" Wij Icumien ons de spanningen, welke rijzen van uit deze verschillen niet ontveinzen. Wij baseeren oirze levensovertuiging, als 'Christenen, op het geloof in de waardigheid en waarde van den mensch 'als kind van God. Aan deze overtuiging moeten wij vasthouden. Aldus in vrije vertaling „Life"; ook nu aditen jvij een kommentaa? overbodig: we
bedoelen slechts refereerenderwijs hier te schrijven.
K. S.
DE „VEREENIGDE VOLKEREN”.
De United Nations weerspiegelen — aldus „Life" van 18 Maart 1946 — de zorg der biddende Christenheid, dat wet, orde en het proces van vreedzame verandering de anarchie in de internationale verhoudingen volledig zal weten te oVerwirmen.
De vertegenwoordigers van de in de U.N.O. vereenigde naties zouden onmiddellijk overeenstemming zien te verkrijgen aangaande een uitvoerig plan tot voortgaande ver-> mindering van militaire instellingen in de geheele wereld, tot algemeene afschaffing van dienstplicht in vredestijd, en tot het onwettig verklaren en onder afdoende controle zetten van wapens, bestemd voor massa-vernietiging.
Bij het oorspronkelijke gebruik en de voortdurende pro- . ductie van atoom-bommen hebben de Vereenigde Staten - huti sanctie gegeven, en geven die nog, aan deze wapens voor massa-vernietiging. Wij gelooven — aldus nog steeds de schrijver in „Life" — dat deze politiek niet voortgezet moet worden.
Wij ondersteunen de gedachte, dat de commissie voor menschelijke rechten (van de U.N.O.) haar werkzaamheden, zal-richten op zulke naar voren gebrachte ideeën als (a) het formuleeren van een internationaal wetboek van jechten; (b) het formuleeren van aanbevelingen van internationale
verklaringen van regesringen met betrekking tot zaken als de vrijheden van onderdanen, de positie der vrouw, de vrijheid van talen; (c) de besclierming van minderheden; (d) , het voorkomen van onderscheid ten gevolge van ras, sexe, taal, of godsdienst; (e) van elke zaak, die ligt op het terrein van de menscheiijke rechten, en die erop uit schijnt te loopen, dat het gemeenschappelijk welzijn of de vriendschappelijke verhouding tusschen naties zal schade lijden.
Wij brengen • de ernstig gemeende hoop tot uitdrukking, dat de koloniale machten spoedig verder merkbaar bewijs zullen geven van hun plannen om dit „heilige vertrouwen" tot gelding te brengen, dat zij erkend hebben in het Charter om het welzijn van afhankelijke volkeren te bevorderen, hun economischen en socialen vooruitgang te verzekeren, eigen vormen van zelf-bestuur tot ontwikkeling te brtngen en bijstand te verleenen in den voortgaanden groei van hun vrije politieke instellingen. Met betrekking tot het feit, dat de ]Q. S. hun eigen gedrag in overeenstemming zullen brengen met datgene, waarop zij hebben aangedrongen bij anderen, doen wij een beroep op onze regeerjng zelf zoo spoedig mogelijk te begiimfti met het toepassen van de principes van , , trusteeship" zóó ver als men gaan kan ten opzichte van Japan.
Christenen, wier het geloof de erkenning van de ééne menschheid onder God inhoudt, moeten — aldus nog steeds. „Life" — zich inspannen om den dag naderbij te brengen, waarop alle staten lid zullen zijn van de wereld-organisatie. Wij dringen er daarom op aan, dat alle pogingen, om aan neutrale en vroeger vijandige staten het lidmaatschap en een meelevende waardeering te schenken, prompt zullen in het werk gesteld' worden.
Wij dringen er bij de Christelijke burgers op aan om de economische doelstellingen der United Nations en de daarmee in verband staande werkzaamheden van stabilisatie en herstel te ondersteunen. Voorts breken wij een lans voor de plamien van onze regeering, om een internationale handels- , organisatie voor uitwisseling van goederen en diensten te bevorderen en voor het verwijderen van de slagboomen, die een dergelijke uitwisseling in den weg staan. Wij dringen er op aan, dat mild materieele hulp gegeven worde door de U. S. om landen, die door den oorlog verarmd zijn te helpen, teneinde hun economisch leven weer op te bouwen. Wij erkennen dat het voorstel voor een verlenging van kredietverleening aan Groot-Brittanië, nu voordat het congres der U. S. bijeenkomt, een duidelijk voorbeeld is van die soort van practische ondersteuning, die noodzakelijk is voor de wereld-orde. Wij dringen er ook op aan, dat voortdurend machines ten dienste moeten staan voor den economischen en socialen raad, teneinde tegemoet te komen aan plotselinge hulp, noodig tot het leejiiigen van wereld-nooden, wanneer de U.N.R.R.A. haar werkzaamheden zal beëindigd, hebben.
Internationaal recht kan alleen daadwerkelijk aan haar doel beantwoorden, wanneer de afzonderlijke staten dit gemeenschappelijk accepteeren. 'Dienovereenkomstig doen wij een beroep op onze regeering als land-wet , die internationale wetten te aanvaarden, die door de United Nations aangenomen zijn.
Verder dringen wij er bij onze regeering op aan de binding der rechtspraak van het internationale hof van justitie te aanvaarden.
Aldus het artikel in „Life", dat we weer zonder kommentaar doorgeven. K. S.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 april 1946
De Reformatie | 8 Pagina's