GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Wij zien in deze dagen menigmaal met begeerige blikken naar de nieuwe wereld, het Westen, en dan in het bijzonder naar de Vereenigde staten. Ook over Zuid-Amerika wordt veel gesproken in verband met mogelijke emigratie en daar moeten jfelen zijn, die de Spaansche taal gaan leeren. Zij mogen wel bedenken> dat het-daar in het Zuiden van het Westen wel eens wat „spaansch" toegaat.

Maar Noord-Amerika, dat scheen inzonderheid, zoo even na de bevrijding het land, vanwaar de uitkomst moest komen. ^

Zeer vele Nederlanders overlegden zeer ernstig, of zij nog niet familie of vroegere kennissen daar hadden. Zij waren die vooriheen totaal vergeten, maar schreven nu: lieve neef, wij zijn uitgeplunderd. Wij spreken nog veel over U en zijn belangstellend hoe het met U gaat. En dan zond Neef wat afgedragen kleeren, uitermate begaan met de familie, die zoo aan lager wal geraakte.

Wij z ij n ook verarmd, maar ik heb zoo wel eens den indruk gekregen, dat soms de verarming met ietwat meer behouden waardigheid werd gedragen. ^

Vooral inzake de politiek kon het zelfrespect, "(iat nog iets anders is dan ijdele opschik, beter zijn gehandhaafd.

Maar de Vereenigde staten zijn rijk, want zij hebbén , het kapitalisme en het goud, en wij kregen hier het socialisme en papier.

En het is toch maar zoo, dat het verfoeien van het kapitalisme gemeenlijk gepaard gaat met veel liefde voor het goud.

Want de socialisten rekenden voor hiui grootsche ondernemingen op het goud van Amerika en zij glommen van idealisme, als zij het hadden over den wereldbond en de wereldbank. Men zou leenen.

Edhter, de Amerikaanscho f& anciers danken er voor, om de socialistische dwaasheden te financieren, en, ongelijk kan» ik hun niet geven.

Zij geven crediet aan wie credietwaardig is, üi een bank blijft altoos maar een instelling, , waar men geld kan krijgen, als men hö|: niet noodig heeft. Selfhelp, zeiden onze vaderen.

Amerika heeft het goud en wij oiize „ideologieën", en daar geeft de bank nu eenmaal niet op.

Trouwens dit is een bijzondere eigenaardigheid van alle ideologen, dat zij voor him particuliere handelen gemeenhjk de dwaasheden, dié zij voor den staat vragen, niet begeeren toe te passen.

De „staat" en de „socialisatie" zijn afgoden, dat moeten wij niet vergeten.

Misschien dat de tijd ook nog weer komt, dat het den mensohen gaat als den giciliaanschen boer, die eerst knielt voor zijn heiligenbeeld en het omkranst met bloemen, als hij regen heeft gevraagd, maar het slaag geeft, als die niet komt.

Maar nu is het nog niet zoover.

Toch laat Amerika zich niet onbetuigd. In klachten niet, als wij zijn kapitalisten niet, zooals met die „Martin Behrman", rustig willen laten gaan, om gestolen goed in ons Indië aan te koopen.

In reizigers ook niet, die hier komen om het verwarde Europa te zien, poolshoogte te nemen, wat wij hier uitspoken, of, om zich te laten zien als filmster of zanger of, zooals nu met den vermaarden Reinhold Niebuhr als brillant theoloog.

Zoo werd hij tenminste aangekondigd in een christelijk dagblad door niemand minder dan prof. Berkouwer. Voorts las ik ook geestiriftvolle artikelen over hem in synodocratische kerkbodes.

Het is een merkwaardig feit, inzonderheid om het element van mil, dat hierin steekt.

Van hier toch gingen vermaarde theologen, ik wil ze zelfs wel brillant noemen ook, naar de Vereenigde Staten, om daar den kerken te vertellen, welke vreeslijke theologen in Nederland te vinden zijn, en waarom zij die gevaarlijke lieden uit de gereformeerde kerken en van de hoogeschool hadden weggejaagd.

In Amerika kwam men diep onder den indruk van het groot gevaar waaraan men dan hier ontsnapte.

Maar nu komt een dr Niebuhr uit het Westen naar hier en wordt begroet als een brillant theoloog, staande midden in het moderne leven, met een „social gospel", dat ons rijke leering kan brengen. Wij krijgen dus wel schittering, al moge het waar zijn, dat het niet alles goud is, wat bUnkt.

Nu wil ik van de geleerdheid van dezen Amerikaansohen socialen theoloog niets afdoen.

Alleen maar — ik heb nog niet bemerkt, dat, hetgeen hij leert, bijzonder nieuw is en bijzonder goed.

Dr Aug. Cuypers vertelt in de „Linie", dat de Amerikaansche prof. Niebuhr, die thans ons land bezoekt, de tegenstelling tusschen Amerika en Rusland, West en Oost, teekent als de tegenstelling tusschen Adam Smith en Kaxl Marx en dat hij den middenweg zoekt.

Een goed 'midden tusschen twee kwaden.

Dit lijkt meer op Aristoteles dan op de Schrift.

Go weet, dat Amstotetea elke d^ugd eag als het

gouden midden StitóseKeil Bwee jiiterötea, , 'Më bp aicH zelf ondeugden zijn.

Zoo is zelfverzekerdhead het midden tiissclhen ijdelheid en slaafscMieid, eenvoud tusschen verwaandheid en schaamteloosheid. h w

Met enkele deugden had hij dan moeite. Zoo bijv. met betrouwbaarheid, die hij plaatste tusschen hoogmoed en valsche nederigheid. h

Zelfs Bertrand Russel meent, dat deze regel van het gouden midden niet opgaat, en hij herinnert aan het geval van een burgemeester, die aan het eind van zijn loopbaan een rede hield waarin hij zeide, dat hij steeds het moeilijke midden had gehouden tusschen partijdigheid aan de eene hand en onpartijdigheid aan de andere.

Adam Smith en Karl Marx zyn tegeiïstellingen op dezelfde lijn der revolutie. Wij ervaren het, hoe gemakkelijk men van het eene uiterste tot het andere vervalt. De beginselen zijn bij beide verkeerd. Zij staan-op de verkeerde hjn en hoe kan dan een goed sociaal leven het midden houden tusschen deze twee kwaden?

Maar dit is het ergste niet bij prof. Niebuhr. "

Prof. Berkouwer verheelt niet, dat de brillante theoloog uit het Westen zeer ongereformeerde gevoelens heeft. Want hij wijst, zoo verklaart prof. Berkouwer, mzake den paradijstoestand en de zonde de orthodoxe visie af. Ik mag daaronder zeker verstaan datgene, wat God de Heere ons in de eerste hoofdstukken van Genesis heeft geopenbaard.

Niebuhr wijst dan de mogelijkheid van een historisch paradijs af, wat, zooals prof. Berkouwer zegt, van invloed zal zijn op de Christolog^ie en op de leer der genade en andere „vraagstukken". Ik wist tot nog toe niet, dat de waarheden der Schrift „vraagstukken" waren.

En als ons nog wordt verteld dat prof. Niebuhr in zijn opvatting van de historie dicht bij Tillich staat, wat is het dan. goed, dat prof. Schilder ons heeft duidelijk gemaakt in zijn bekende werk: „Wat is de hemel? " wat zulks beteekent.

Prof. Schilder wijst er op, hoe deze Duitsche geleerde op alle punten de gereformeerde leer weerspreekt. Hij is een valsche profeet. En dat is die Amerikaansche professor zeker ook.

Men denke maar eens aan het onderscheid, dat Tilhch maakt tusschen het satanische en demonische, en zelfs den Satan buiten de concrete geschiedenis plaatst. Maar daarmee meteen, dus zegt Prof. Schilder, den Christus der Schriften. Ja Tillich verzekert zelfs, dat het dualisme in den Perzisehen godsdienst, met zijn bekende leer van een goeden en een kwaden , , god", de meest zinvolle opvatting biedt van de wereldgeschiedenis.

Nu zijn dit alles zeker geen kleinigheden.

Dr Küyper zegt in het eerste deel van zijn „Gemeene gratie": „het boek Genesis^geeft u den oorsprong der dingen te kennen. Den oorsprong van het heelal, van de engelen, van alle creaturen, van den mensch, van het huwelijk, van de zonde, van ds genade, van het Ujden, van de tegenwoordige gesteldheid der aarde, van de verstoring van de «vde der samenleving onder de mensehen, van alle recht en alle heerschappij, van alles wat u thans nog belang inboezemt en in uw eigen persoonlijk leven omringt en in uw hart omgaat. Daarom is dit boek Genesis zoo uiterst gewichtig voor de volken, voor de overheid, voor uw samenleving in huis en maatschappij en niet minder voor heel de wereld van uw denken".

Dr Kuyper wijst er meermalen op, hoe onze gereformeerde vaderen met grobte getrouwheid de kracht der geopenbaarde waarheid, voorop het boek Genesis, hebben gehandhaafd tegenover allerlei gevaarlijke dwaling. Zij Waren er van overtuigd, dat heel het welzijn van ons leven voor tijd en eeuwigheid, het welzijn ook van den staat en de maatschappij van die gehoorzame, eenvoudige aanvaarding der Sdhrift afhing. .

Wat Europa geworden is voor de wereld, dat werd het gegeven, juist doordat het de feiten, die de Schrift ons mededeelt, ten volle aanvaardde, want heel het Christelijk belijden staat of valt daarmee.

En al het onheil, dat Europa trof in de zege der revolutie, die alle leven ondermijnde, vloeide voort uit dat afwijzen van, zooals prof. Berkouwer dat nu euphemistisdh noemt: de orthodoxe visie. Groen van Prinsterer het nooit af te getuigen, dat het kwaad der revolutie juist school in dat afwijzen van hetgeen de Schrift ons op de eerste bladzijden verhaalt.

Dit afwijzen moge op brillante wijze geschieden, , het is er des te gevaarlijker om. Ook Satan is brillant, wèJit van hem wordt in de Schrift gezegd, dat hij gaarne verschijnt als een engel des lichts. Van hem is het gevaarlijke woord: is het ook, dat God gezegd heeft?

En als wij het oude Europa willen behouden voor de vreeshjke rampen, die het thans bedreigen, zelfs den ondergang, dan doen wij verstandig met allen briilanten theologen, hetzij zij uit het Oosten, hetzij zij uit het Westen tot ons komen, te zeggen, dat, als zij niet kinderlijk vertrouwend willen aanvaarden wat de Schrift ons leert op de eerste bladzijden van het Woord van onzen God, geen roemen in Christus, Die dan in het „midden der historie" zou staan, zóó, dat wij zoowel het begin als het einde buiten die historie mogen zetten, baten zal.

Zij zullen voor hel; heil dei' kerk en Vaji den staat n de maatschappij niets kunnen doen. Integendeel.

In plaats van hen met gejuich te ontvangen behooren wij hen ernstig te vermanen en tegen hen te waarschuwen met even grooten emèt, zoolang zij in un hoogmoedige, valsche profetie bleven hangen.

Het schijnt mij toe, dat dit de taak is van de zeven duizend, die ten onzent de knie voor Baal niet hebben gebogen.

Met hartelijke groeten en heilbede,

uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1947

De Reformatie | 8 Pagina's