GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de „Gehoorzaal".

De lezers van „Ons Kerkblad", het orgaan van dê kerken in de provincie Utrecht, werden de laatste weken getrakteerd op een levendig, geestig en fijn typeerend verslag van dfen Schooldag, gecomponeerd door ds Schilder. Wat heeft die man een „lekker pennetje" zouden joiu-nalisten zeggen! Trouwens nog veel meer dan dat!

Als we plaatsruimte hadden, drukten we het gansch en al af in „De Reformatie". - Helaas, dat heeft niet zoo mogen zijn! «

Maar we nemen toch iets over. Vooral ook ter completeering van wat ons blad zélf reeds over den „Schooldag" gaf. Vele lezers hebban al gevraagd: Waarom was er in „De Reformatie geen verslag van wat in de geïmproviseerde samenkomst in de Gehoorzaal werd gezien en gehoord? Het antwoord op die vraag is — het wordt langzamerhand monotoon —: p 1 a „a t s - i en t ij d g e b r e k. Maar nu ds SchSder een zoo fijne impressie van die vergadering gaf, willen we die onze lezers niet onthouden.

(Ds Schilder vertelt, dat hij met het convooi Utrechtenaren, omdat Kerk en Tent bij hun entree in Kampen al overvol waren, naar de Gehoorzaal werd gedrongen. Hij heeft daar gestaan net als 's middags in de Kerk, en dan zoo, dat hij den ganschen dag geen enkele notitie maken en 's middags zelfs geen arm kon bewegen. Dlaarom kiest hij maar wat uit dat hem bijgebleven is. En dan komt dit. en het komt zóó!

„Volgens (fen Voorzitter, Ds H. Knoop, was-deze samenkomst — als ik het goed verstond — door Ds van "~^Dijk In een andere samenkomst met taptemelk vergeleken. Indien dat waar is, pielt het wel bijzonder voor die andere vergaderingen, want zou ook maar één Gehoorzaalbezoeker de room van deze Schoolmelk hebben gemist ? Ik sprak zelfs Iemand, die 's morgens 8 uur ook al de officieele samenkomst had bezocht en na afloop van den dag zei, dat die haastig georganiseerde vergadering In de Gehoorzaal het mooiste was geweest Nu, het wès mooi.

En waarom eigenlijk? — Ik zwijg nu maar verder van de menigte, van het volgepakte podium en de afgeladen gaanderijen en concentreer mij op wat gesproken werd. En dan zou Ik het liefst mijn indrukken zoo willen samenvatten: het mooiste was, dat wij weer heel gewone, d.w.z. schriftuurlijke, verbondsmatige dingen hoorden zeggen. Het begon met het openingswoord van Ds Knoop, dat hij aanving met een ondubbelzinnige Waarschuwing tegen een verafgoding van het groote getal. In hetzelfde oogénbllk had Ik weer voor mij die ontroerende vergadering In Den Haag, 11 Aug. 1944, die ons bijblijft als zoo ongeveer de inzet van de vrijmaking In den lande. Toen werd de\ samenkomst geopend en geleld door denzelfden voorzitter als nu, en toen begon hij met een analyse van de deformatie en het stellen van een oppervlakkige diagnose, die werd toegespitst op de kwaal, , beter de zonde, van het „gearriveerd-zijn'*van het gereformeerde leven. Hetzelfde thema nam de voorzitter nu weer op, onderkennend ons zwakke vleesch en de machtige verleiding om nu als vrijgemaakte en weergekeerde kerken op onze beurt w^ér te gaan denkeu dat wij „aangekomen", „gearriveerd" zijn op een plan en peil waar het goed leven is en wij toch min of meer op onze lauweren kunnen gaan rusten (ik gebruik voor de weergave mijn eigen woorden). De spreker verviel daarbij echter weer niet in de eenzgdigheld om het getal van geen beteekenis te achten — dat ware grove ondankbaarheid— maar hij zette alles in één woord op de juiste plaats, toen hij'ons voorhield, dat het niet gaat om „ons getal", maar om „Gods getal". Inderdaad, en daarmee waren wij allen en was heel de vergadering '^ e e g op de rechte plaats gezet en was er de ruimte geschapen waarbinnen de dankbaarheid van een ontroerd volk " alleen maar wezenlijk opbloeien kan. Als het van een getal afhing, dan waren wg Immers' ellendige schepselen — hoe had het dan gemoeten in de eerste vrqmakingsdagen, toen niemand wist wat „getal" er komen zou, maar leder wist dat voor God het getal vast stond en dat het daarom aitgd goed zou zijn, indien maar de weg der gehoorzaamheid bewandeld werd. En op die basis konden we ook nu nog en weer samenzijn en tegelijk deri strijd blijven aanbinden tegen het gevaar, dat op zulk een dag groot kan zijn om het accent te verleggen van de volkstelUng-naar-den-Geest te vervallen (het kan in één oogenblik) in een volkstelllng-van-hetvleesoh die Gods straf wederom zou wakker roepen en den wederkomenden Christus tegenstaan. Het was goed daarom, dat de aandacht ook ooggnbllkkelijk werd gericht op de zaak, waarom het dezen dag ging: het Woord Gods, tot welks bediening de Kamper opleiding bekwamen wil. Ds Knoop nam zijn uitgangspunt In Openbaringen 10, waar Johannes te eten krijgt het „boekje" van den verlossingsweg, klein weliswaar (een boekje), maar toch een complete eenheid, geen losse bladzijden, maar een boekje. Dit gegeven, met de andere tekstmomenten: de zoetheid in den mond, doch bitterheid in den bulk, de oproep tot permanente profetie (, , wederom", vs 11) en in dit alles de inschakeling van de kerk en haar ambtelijken dienst in hét werk van Christus dat Hij uit den hemel volvoert — mochten den schoenen dienst verrichten ons te dwingen de beteekenis te zien van de opleiding tot een Woorddienst die de consequenties aanvaardt van het mandaat aan Johannes om duurzaam het Woord te bedienen vocff vele volken en natiën en talen en koningen.

Het lag dan ook geheel in de lijn van het openingswoord toen Prof. Veenhof (in cople voor Utrecht moet Ik eigenlijk zeggen Ds Veenhof) een ons en hem geliefd onderwerp behandelde: e Kerk. De eendracht der belde sprekers bleek verbazingwekkend — Ds Knoop had eerst gezegd, dat hij zich nauw aansloot aan Prof. Veenhof (al had die dan toen nog-niets gezegd), en nu accentueerde Prof. Veenhof dat hij zich geheel aansloot bij Ds Knoop! Deze overeenkomst constateerde Ik met name in de eenvoudige Schriftgebonden wijze van behandeling, die wars bleek van alle constructlezucht. Spreker nam als uitgangspunt immers, dat wij nooit over de kerk kunnen spreken naar wat wij er van zien, maar naar wat Jezus Christus ons ervan vertelt. Daarmee is elke kerkconstructle afgesneden, en zijn we ineens uitgeheven boven het plan waarop men elkaar dood slaat met kerk-„begrippen", kerk-„beschouwingen", etc. (achteraf bleek dat Ds v. d. Bom in zijn rede in de andere vergaderingen hierop niet minder den nadruk heeft gelegd). De verbondenheid van Christus en Zfln' kerk is daarbij zoo nauw, dat Paulus in 1 Cor. 12 zelfs eenmaal de kerk Christus noemt (1 Cor. 12 : 12: alzoo ook Christus"). De kerk zonder Christus is dan ook een „kapel van den Satan". Wil dat nu zeggen, dat wij In het stuk van de kerk eerst een poos spreken van Christus, terwijl de rede dan als tweede punt moet behandelen wat de mensch hier te doen krijgt — eerst Christus' actie, dan de menschelijke kerkactiviteit ? Zelfs dat te denken ware hoogmoed, want de mensch komt heelemaal achteraan, „Zijne Majesteit de mensch' is immers op een Zaterdagachtermiddag geschapen". Dus fliet als tweede punt de activiteit van den mensch maar de activiteit van Christus, n.l. wat de Catechismus zoo veelkleurig noemt: e vergadering, bescherming en onderhouding der kerk. Hoe krachtig dit werk van Christus is, blijkt wel uit Zijn Woord In Joh. 12 : 32: k zal ze alle tot mij slepen — Zie, het was bij deze gedachten en haar nadere uitwerking, dat Ik, gelijk 90k tijdens het openingswoord van Ds Knoop dacht als blijde conclusie: at een voorrecht, dat we weer gewone dingen hooren.Want daar waren we zoo van afgewend. Het stuk van de kerk b.v. — wat hadden we het in den loop der jaren zelf niet „mooi" gemaakt. Wat wisten we de kerk op een prikje te beschrijven en In te deelen. Maar we ontdekten met beschaming, dat we intusschen de werkelijke kerk" des Heeren nauwelijks gezien hadden. En in de reformatie der laatste jaren oi^ervinden we het telkens weer — en dit moet In elke reformatie het geval zijn —: at Is het toch eigenlijk eenvoudig. Dat is geen kleineering van de werkelijke problemen en geen negatie van de moeite die gedaan is om de dingen ( zoo eenvoudig te kunnen zeggen — doch het tegendeel daarvan. Het ging mij dezen morgen, zooals toen Ik enkele jaren geleden In Bergschenhoek Prof. Schilder hoorde preken over een niet , , gemakkelljken" tekst op een wflze die wel degelijk inspanning vergde en we In de gemeente na afloop tegfen elkaar zelden: wat is het toch eigenlijk eenvoudig en glashelder; als je het hoort, krijg je het idee: at hadden wij ook allemaal zoo kunnen zeggen". Het feit, dat we dit laatste juist niet konden, bewijst wat er noodig is om de „gewone' dingen, de eenvoudige waarheden, zooals die als een geschenk van den Heere tot .ons komen In Zijn Woord, weer te laten zien zooals ze zijn. Het is als met groote ontdekkingen: ls een uitvinder u verklaart wat hij heeft ontdekt, zegt ge „wonderlflk dat dat niet jaren eerder werd gezien, het lag toch zoo voor de hand, het lag om zoo te zeggen voor het grijpen". In dat klimaat leefden wij bijzonder ook dezen Kamper-dag: ver alles nadenkend, kwam telkens weer de gedachte op, die in het nieuwe vrijgemaakte leven ons zoo vaak vervulde, dat wij weer drinken mochten aan een bron die er altijd reeds was, de bron waaraan dronken Abraham, Izak en Jacob, de bron van de heldere taal en het klare leven des verbonds, de bron die er altijd al was maar door ons niet werd gezien of troebel was gemaakt met zooveel menschelijkheld die het verbond overwoekerde en verdonkerde. En als zoodanig werd het een blijde dag van roem in Gods genade, die tot de oude bronnen weer had teruggeleid een volk dat in breede scharen nu zich in Hem en elkaar verlustigen mocht".

En bij dit schilderij voegen we nog het volgende, en weergave, een peiling van wat in de middagveradering in de Nieuwe Kerk geschiedde:

„En toen kwam de grijze Prof. Greijdanus op den kansel. Ik heb In een ander verband al eens er op gewezen, dat per sé onjuist en gevaarlijk eenzijdig Is het spreekwoord „waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over". Want het mooiste, dat het meest ontroert, Is soms het moeilijkste In woorden te zeggen en daarom zwijgt men er dikwijls liever over. Zoo gaat het mij als ik denk aan de dankbaarheid, die het hart vervulde bij het zien en hooren van dezen hoogleeraar over een zoo moeilijk onderwerp als Jezus' bede „Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den booze". Het verslag kan men in de pers letterlijk lezen, en ik waag me liever niet aan een fragmentarische weergave. Wat dankbaar maakte, was echter niet alleen de inhoud van het gesprokene, maar ook de genadegave in den spreker zelf, het enkele feit, dat God, die zooveel krachten ons ontnomen heeft, naar foutief-mensohelijk zeggen „te vroeg", maar zeker eerder dan wij meenden hen te kunnen missen, (ik denk aan de namen Dam, Kapteyn, Van 't Veer) dezen knecht de kracht heeft bestendigd en vernieuwd zóó duidelijk, dat het leder verbazen moest. Deze krachtige stem, die onvermoeide denkkracht, die beschamende en vertroostende profetie, het-met-denvinger-aanwijzen van de zieke plekken, en het zoo spreken van de liefde van Jezus Christus, het gaf ons de blijde zekerheid dat de opleiding tot den Woorddienst onder deze leiding in goede, van Qod gegeven dleiistknechtshanden Is. En in het besef dat woorden hier gauw mistasten en onzuivere elementen spoedig met zich nemen (de voorzitter waarschuwde daar aanstonds tegen toen de rede beëindigd was) wil Ik het wat dit aangaat hifer ook bij laten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 november 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 november 1947

De Reformatie | 8 Pagina's